ECLI:NL:GHAMS:2003:AL3361

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/06777 PV
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Dutmer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen legesnota voor bouwvergunning en de berekening daarvan

In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het hoofd van het bureau Financiën van de gemeente P, betreffende de legesnota voor een bouwvergunning. De legesnota, gedateerd op 9 april 2002, bedroeg € 202,94 en was gerelateerd aan de aanvraag voor een bouwvergunning voor het bouwen van een dakkapel. Belanghebbende stelde dat de leges onterecht waren verhoogd en dat deze niet in verhouding stonden tot de kosten van de gemeentelijke dienstverlening. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 augustus 2003, waarbij belanghebbende niet aanwezig was.

Het Hof oordeelde dat de leges, die zijn gebaseerd op de opgegeven bouwkosten van € 11.250, niet onterecht waren vastgesteld. De gemeente had de bevoegdheid om leges te heffen op basis van de Gemeentewet, en de berekening van de leges was in overeenstemming met de Legesverordening 2002 van de gemeente P. Het Hof volgde niet de stelling van belanghebbende dat de leges in vergelijking met het voorgaande jaar onredelijk waren gestegen, aangezien de gemeente niet buiten haar bevoegdheid trad met de tariefstelling.

Het Hof concludeerde dat de legesnota moest worden verminderd tot € 201,58, omdat de gemeente geen grond had voor het naar boven afronden van de bouwkosten. De uitspraak van de gemeente werd vernietigd en de gemeente werd veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht aan belanghebbende. De uitspraak werd gedaan door mr. Dutmer, lid van de belastingkamer, en is op 26 augustus 2003 ter openbare zitting uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Eerste Enkelvoudige Belastingkamer
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z, belanghebbende
tegen
de uitspraak van het hoofd van het bureau Financiën van de gemeente te P, verweerder, gedagtekend 4 november 2002 en verzonden 5 november 2002, betreffende de nota bouwleges, nummer 007761.
Het beroep is behandeld ter zitting van 12 augustus 2003. De griffier heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 19 juni 2003 aan diens adres mededeling gedaan van plaats, dag en uur van de mondelinge behandeling van de zaak op 12 augustus 2003. Belanghebbende is ter zitting van 12 augustus 2003 niet verschenen. Evenmin is namens hem iemand verschenen.
Beslissing
Het Hof
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de bestreden uitspraak,
- vermindert de onderhavige legesnota tot een bedrag van € 201,58, en
- gelast de gemeente te P het betaalde griffierecht ad € 29 aan belanghebbende te vergoeden.
Gronden
1. Op 9 april 2002 zijn van belanghebbende bij wege van schriftelijke kennisgeving leges geheven tot een bedrag van € 202,94 (hierna: de legesnota) ter zake van de weigering van afgifte van een door belanghebbende aangevraagde bouwvergunning voor het bouwen van een dakkapel in de voorgevel op het adres a-straat 1 te Z.
2. Belanghebbende stelt in beroep dat de legesnota dient te worden verminderd. Hij stelt in dit verband dat de leges in vergelijking met vorig jaar verdubbeld zijn, terwijl de kosten van de gemeentelijke dienstverlening niet zijn verdubbeld. Bovendien worden de onderhavige leges helemaal niet berekend aan de hand van de kosten van de dienstverlening maar aan de hand van de opgegeven bouwkosten. Het is volgens belanghebbende de wereld op zijn kop, nu de dienstverlening een advies van de welstandscommissie betreft en deze dienstverlening niets met de hoogte van de bouwkosten te maken heeft.
3. Ingevolge artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Aan deze bevoegdheid is uitvoering gegeven in de Legesverordening 2002 van de gemeente te P (hierna: de Verordening), als vastgesteld bij raadsbesluit van 13 december 2001. Ingevolge artikel 1 in samenhang met artikel 3 van de Verordening is de aanvrager van de in de Verordening en de daarbij behorende Tarieventabel (hierna: de Tarieventabel) genoemde diensten, waaronder het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning, belastingplichtig. Ingevolge artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet worden de tarieven zodanig vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake.
4. Tussen partijen is niet in geschil dat de door belanghebbende opgegeven bouwkosten € 11.250 hebben bedragen. Belanghebbendes stelling dat een verdubbeling van de leges niet past binnen het "maximaal kostendekkend mogen zijn" van de leges, nu deze aan de hand van de opgegeven bouwkosten worden berekend, wordt niet door het Hof gevolgd. De gemeente Waterland treedt met de tariefstelling van de leges niet buiten haar bevoegdheid, zolang deze leges de kosten van de dienstverlening niet te boven gaan. Omtrent de omvang van de kosten van de dienstverlening is niets gesteld of gebleken. Belanghebbendes argument dat de kosten niet met 100% zijn gestegen ten opzichte van vorig jaar, kan zo zijn, maar dat neemt niet weg dat daarmee de geraamde baten van de rechten - hetgeen door verweerder is gesteld - niet noodzakelijkerwijs uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. Dat de geraamde baten zouden uitgaan boven de geraamde lasten, is ook overigens niet aannemelijk geworden. De stelling van belanghebbende dat verweerder telefonisch heeft geadviseerd lagere bouwkosten op te geven, wat daarvan verder zij, is door verweerder gemotiveerd betwist.
5. Ingevolge paragraaf E2 van de Tarieventabel wordt er een leges van 1,9% van de bouwkosten geheven ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning. Ingevolge paragraaf E3, onderdeel c, van de Tarieventabel wordt teruggaaf verleend van 25% van de geheven leges indien de gevraagde vergunning niet wordt verleend. Paragraaf E4, onderdeel a, van de Tarieventabel bepaalt dat de leges van de aanvrager worden verhoogd met € 35 en € 1,82 per duizend van de bouwkosten (met een maximum van € 1.270) in geval voor een bouwplan het advies van een Welstandscommissie wordt gevraagd.
6. Verweerder heeft in zijn verweerschrift de berekening van de onderhavige leges als volgt weergegeven:
€ 11.250 à 1,9% € 213,75
welstand € 35 + € 1,82 per € 1.000 € 56,84
€ 270,59
minus 25% € 67,65
Totaal € 202,94
7. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat het bedrag voor het advies van de Welstandscommissie is berekend door € 35 te verhogen met € 1,82 x 12, waarbij de bouwkosten per € 1.000 naar boven zijn afgerond. Het Hof is evenwel van oordeel dat in de Verordening voor een afronding van de bouwkosten naar boven geen grond bestaat. De ingevolge de Verordening verschuldigde leges dienen volgens het Hof als volgt te worden berekend:
€ 11.250 à 1,9% € 213,75
welstand € 35 + € 1,82 per € 1.000 € 55,02
€ 268,77
minus 25% € 67,19
Totaal € 201,58
Alsdan dient de aanslag te worden verminderd tot € 201,58.
8. Gezien het hiervoor overwogene, dient de bestreden uitspraak te worden vernietigd.
Proceskosten
Nu de uitspraak van verweerder moet worden vernietigd, acht het Hof termen aanwezig verweerder te veroordelen tot vergoeding van proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Zodanige kosten zijn evenwel gesteld, noch gebleken.
De uitspraak is gedaan op 26 augustus 2003 door mr. Dutmer, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Jonk als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.
Hiervan is opgemaakt dit proces-verbaal, ondertekend door het lid van de belastingkamer en de griffier.
Het lid van de belastingkamer heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt U van de griffier een nota griffierecht.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.