ECLI:NL:GHAMS:2003:AO2364
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Dutmer
- A. van Loon
- J. Kostense
- Rechtspraak.nl
Schending administratieplicht door caféhouder en omzetcorrecties
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 december 2003 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen de belanghebbende, een caféhouder, en de Belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraken van de inspecteur die aanslagen in de inkomstenbelasting en premie arbeidsongeschiktheidsverzekering voor het jaar 1999 had opgelegd. De inspecteur had de aanslagen gebaseerd op een boekenonderzoek, waaruit gebreken in de administratie van de belanghebbende naar voren kwamen. De inspecteur stelde dat de klantbonnen, die door de belanghebbende waren weggegooid, essentieel waren voor de controle van de omzet en dat dit leidde tot omkering van de bewijslast. De belanghebbende betwistte dit en voerde aan dat de klantbonnen geen zelfstandige betekenis hadden, omdat de gegevens daarvan al in de kassabon waren verwerkt.
Het Hof oordeelde dat de klantbonnen niet als primaire bescheiden konden worden aangemerkt en dat de belanghebbende niet in strijd had gehandeld met artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Hierdoor was er geen aanleiding voor omkering van de bewijslast. Het Hof concludeerde dat de inspecteur niet voldoende had aangetoond dat de omzetcorrecties gerechtvaardigd waren. De inspecteur had weliswaar gebreken in de administratie vastgesteld, maar het Hof vond dat deze niet leidden tot de conclusie dat de belanghebbende zijn aangifte niet correct had gedaan. De uitspraak van de inspecteur werd vernietigd en de aanslagen werden verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 27.442.
De uitspraak benadrukt het belang van het bewaren van administratieve bescheiden, maar ook dat niet elke tekortkoming in de administratie automatisch leidt tot omkering van de bewijslast. Het Hof heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt te onderbouwen, maar vond dat hij hierin niet was geslaagd. De belanghebbende kreeg gelijk in zijn beroep, wat resulteerde in een vermindering van de aanslagen en een terugbetaling van het griffierecht.