ECLI:NL:GHAMS:2003:AO3485
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Goes
- mr. Thijssen
- Rechtspraak.nl
Hof Amsterdam over aftrekbaarheid rente eigen woning en vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 december 2003 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De belanghebbende had in eerste instantie verbouwingskosten voor zijn eigen woning voldaan uit eigen middelen, maar sloot later een lening af om deze middelen weer aan te zuiveren. De centrale vraag in deze procedure was of de rentekosten van deze lening konden worden aangemerkt als aftrekbare kosten in de zin van artikel 3:123 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
De belanghebbende had in 1999 een hypothecaire lening afgesloten voor de aankoop van zijn woning en had in 2001 aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning. De inspecteur van de Belastingdienst had echter een deel van de rentekosten niet in aftrek toegestaan, omdat hij van mening was dat de lening van ƒ 30.000 niet was aangewend voor de verbetering of het onderhoud van de eigen woning. Het Hof oordeelde dat er geen direct historisch verband was tussen de lening en de uitgaven die de belanghebbende had gedaan voor de woning, waardoor de rente niet als aftrekbaar kon worden aangemerkt.
Daarnaast werd het beroep van de belanghebbende op het vertrouwensbeginsel verworpen. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat hij op basis van onjuiste informatie van de belastingtelefoon had gehandeld. De inspecteur was gehouden de wet toe te passen, ongeacht de voorlichting die de belanghebbende had ontvangen. Het Hof concludeerde dat de inspecteur terecht de rente niet als aftrekbaar had aangemerkt en verklaarde het beroep ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten.