ECLI:NL:GHAMS:2003:AO3491
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.H.M. Possen
- J.J.A.M. Kennis
- K.J.L. Hesselt van Dinter
- Rechtspraak.nl
Herberekening douaneschuld en rechtszekerheid in douaneprocedures
In deze zaak, behandeld door de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, staat de herberekening van douaneschulden centraal. De belanghebbende, een importeur van vis en visproducten, had bezwaar aangetekend tegen een uitnodiging tot betaling van douanerechten die door de inspecteur was opgelegd. De zaak betreft een eerdere uitnodiging tot betaling die was afgewezen na een controle, waarbij fouten waren vastgesteld in de berekening van de douaneschuld. De inspecteur had de eerdere bezwaren van de belanghebbende gehonoreerd, maar kwam later met een nieuwe uitnodiging tot betaling, wat leidde tot het geschil.
De Douanekamer oordeelt dat de tweede uitnodiging tot betaling onaanvaardbaar is, omdat deze in wezen een nieuwe berekening van de douaneschuld tot stand brengt, die in de bezwaarfase van de eerste uitnodiging had moeten plaatsvinden. De rechtszekerheid vereist dat de douaneschuld definitief wordt vastgesteld op basis van de gegevens in het dossier, zonder dat er later opnieuw op teruggekomen kan worden. De Douanekamer verwijst naar artikel 220, tweede lid, onderdeel b, van het Communautair douanewetboek als grondslag voor het ongedaan maken van de boeking.
De uitspraak van de Douanekamer vernietigt de eerdere beslissing van de inspecteur en verklaart het beroep van de belanghebbende gegrond. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.207,50. De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en de noodzaak voor douaneautoriteiten om zorgvuldig om te gaan met de vaststelling van douaneschulden, vooral in het licht van eerdere beslissingen.