ECLI:NL:GHAMS:2003:AP1563

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/01950
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • Mr. Van Loon
  • Mr. De Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting door verwarring over parkeermeterdisplay

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 21 november 2003, gaat het om een beroep van belanghebbende X tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door de gemeente Alkmaar. De belanghebbende parkeerde op 5 februari 2003 haar voertuig aan de a-straat te Z, waar parkeerbelasting verschuldigd was. Bij controle door een parkeercontroleur om 11.46 uur bleek dat de parkeermeter niet in werking was gesteld. De belanghebbende stelde dat de display van de parkeermeter knipperde met het getal 37, wat volgens haar betekende dat er nog 37 minuten parkeertijd resteerde. De gemeente handhaafde de naheffingsaanslag na bezwaar, wat leidde tot het beroep bij het Hof.

Het Hof oordeelde dat de belanghebbende ten onrechte had aangenomen dat zij gebruik kon maken van de resterende tijd van de vorige parkeerder. De weergave op de parkeermeter, met een minteken voor het getal 37, gaf aan dat de parkeertijd al met 37 minuten was verstreken. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende zelf verantwoordelijk was voor het voldoen van de verschuldigde parkeerbelasting, ongeacht de verwarring die de parkeermeter mogelijk veroorzaakte. De naheffingsaanslag werd dan ook terecht opgelegd.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de parkeerder om zich te vergewissen van de werking van de parkeermeter en de geldende regels omtrent het parkeren. Het Hof wees erop dat de belanghebbende niet kon afgaan op de weergave van de parkeermeter zonder zich nader te informeren. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien de belanghebbende in het ongelijk werd gesteld en er geen bijzondere omstandigheden waren die een kostenveroordeling rechtvaardigden.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Veertiende Enkelvoudige Belastingkamer
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z, belanghebbende,
tegen
een uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Alkmaar, verweerder, gedagtekend 4 april 2003 betreffende de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer 20266771.
Het beroep is behandeld ter zitting van 7 november 2003.
Beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
Gronden
1. Belanghebbende heeft op 5 februari 2003 een voertuig met kenteken 11-AA-AA geparkeerd aan de a-straat te Z. Ter plaatse diende parkeerbelasting te worden betaald door bij de aanvang van het parkeren een parkeermeter in werking te stellen. Bij een controle constateerde een parkeercontroleur om 11.46 uur dat de parkeermeter bij het parkeervak van belanghebbendes auto niet (voldoende) in werking was gesteld, waarna hij een naheffingsaanslag parkeerbelasting aan belanghebbende heeft opgelegd. Na bezwaar heeft verweerder bij de bestreden uitspraak de naheffingsaanslag gehandhaafd.
2. Belanghebbende voert aan dat bij het parkeren de display van de parkeermeter bij het parkeervak knipperde en het getal 37 daarop verscheen, waarop zij concludeerde dat na de vorige parkeerder nog voor 37 minuten parkeertijd resteerde en dat zij daarvan gebruik kon maken. Verweerder heeft daartegenover gesteld dat op de parkeermeter het getal 37 (met daarvoor een minteken) knipperde, hetgeen betekent dat de parkeertijd al met 37 minuten was verstreken en dus niet dat er nog 37 minuten van de vorige parkeerder over waren.
3. Vaststaat dat de onderhavige auto op 5 februari 2003 stond geparkeerd aan de a-straat te Z. Op grond van belanghebbendes verklaring dat zij de parkeermeter niet in werking heeft gesteld, omdat de parkeermeter bij het parkeervak knipperde en het getal 37 daarop verscheen, waarop zij concludeerde dat na de vorige parkeerder nog voor 37 minuten parkeertijd resteerde en dat zij daarvan gebruik kon maken, staat vast dat belanghebbende de ter plaatse verschuldigde parkeerbelasting niet heeft voldaan. Belanghebbende miskent dat zij zelf de verschuldigde parkeerbelasting dient te voldoen indien zij parkeert als vorenomschreven. Op grond van het voorgaande is het Hof van oordeel dat de naheffingsaanslag reeds op die grond terecht is opgelegd.
4. Voorts is het Hof van oordeel dat ook op grond van hetgeen verweerder heeft verklaard met betrekking tot de aanduiding op de parkeermeter (knipperend het getal -37), welke verklaring het Hof aannemelijk acht, nu die steun vindt in het relaas van belanghebbende, voldoende duidelijk was dat de parkeermeter een resttijd aanduidde van -37 minuten, zodat belanghebbende daaraan hoe dan ook geen rechten kan ontlenen. Voor zover belanghebbende stelt dat het functioneren van deze parkeermeter verwarring wekt, komt het voor haar rekening dat zij voor zichzelf, zonder zich nader op de hoogte te stellen, conclusies trekt uit de weergave die op het display verschijnt door ten onrechte aan te nemen dat het getoonde getal aangeeft hoeveel minuten nog kan worden geparkeerd.
Proceskosten
Nu belanghebbende in het ongelijk wordt gesteld en zich geen bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan, acht het Hof geen termen aanwezig een partij te veroordelen in de proceskosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan op 21 november 2003 door mr. Van Loon, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. De Jong als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, door genoemd lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
Vervanging
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt U van de griffier een nota griffierecht.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.