ECLI:NL:GHAMS:2004:AO3462
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Onnes
- G. Goes
- J. van Vijfeijken
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroepschrift en verantwoordelijkheid voor afdracht overdrachtsbelasting door belegger in vastgoed
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2004 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroepschrift dat door belanghebbende, een verzekeringsmaatschappij, was ingediend tegen een uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst. Het beroep was gericht tegen een boete die was opgelegd wegens het niet op aangifte voldoen van overdrachtsbelasting. De belanghebbende had een naheffingsaanslag ontvangen van f 1.110.000, met een boete van f 277.500, die later was verminderd tot f 100.000. De inspecteur concludeerde dat de boete terecht was opgelegd vanwege grove schuld van de belanghebbende, die niet had gezorgd voor een adequate controle op de afdracht van de overdrachtsbelasting.
Het Hof oordeelde dat de belanghebbende verantwoordelijk was voor het doen van aangifte en het afdragen van de verschuldigde belasting. De inspecteur had de last te bewijzen dat er sprake was van opzet of grove schuld. Het Hof stelde vast dat de organisatie van de belanghebbende niet adequaat was ingericht, waardoor de omissie zich had kunnen voordoen. De betrokken afdelingen hadden niet goed samengewerkt, en de uiteindelijke conceptakte was niet door de juiste afdelingen beoordeeld. Dit leidde tot de conclusie dat de belanghebbende grove schuld kon worden verweten.
De uitspraak van het Hof benadrukte dat de belanghebbende, gezien haar expertise in vastgoedtransacties, had moeten zorgen voor een strikte controle en dat de verantwoordelijkheid voor de afdracht van de belasting volledig bij haar lag. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde de opgelegde boete van f 100.000, waarbij het geen aanleiding zag om deze verder te matigen. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene wet inzake rijksbelastingen, waarbij de relevante artikelen zijn toegepast op de feiten van de zaak.