ECLI:NL:GHAMS:2004:AO4870
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Verheugt
- A. Dee
- J. Koksma
- Rechtspraak.nl
Meermalen overtreden van de Opiumwet en openlijk geweld tegen personen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die meermalen de Opiumwet heeft overtreden en openlijk geweld heeft gepleegd. De verdachte, geboren te [plaats] op [datum], was op dat moment gedetineerd in PI Utrecht. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en het verweer van de raadsman, die aanvoerde dat de redelijke termijn van artikel 6, eerste lid van het EVRM was geschonden, wat zou moeten leiden tot strafvermindering. Het hof oordeelde echter dat er geen sprake was van schending van deze termijn.
De feiten betroffen onder andere het opzettelijk binnenbrengen, verkopen en afleveren van cocaïne in de periode van 1 januari 2001 tot en met 25 juni 2002, alsook het bezit van vuurwapens en het plegen van openlijk geweld tegen een persoon. De verdachte had een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne in bezit en was betrokken bij de verkoop ervan, wat schadelijk was voor de gezondheid van anderen. Het hof heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke delicten.
De strafoplegging van vier jaar gevangenisstraf werd gerechtvaardigd door de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. Het hof heeft de inbeslaggenomen voorwerpen verklaard voor verbeurdverklaring, onttrekking aan het verkeer en teruggave aan de verdachte, afhankelijk van de omstandigheden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters de zaak grondig hebben beoordeeld en de verdachte schuldig hebben bevonden aan de hem ten laste gelegde feiten.