ECLI:NL:GHAMS:2004:AP0315

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
23-003108-03
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Breukelen-Van Aarnhem
  • G. Gonggrijp-Van Mourik
  • A. Heutink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van cocaïne door verdachte op Schiphol

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 februari 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in 1981 en thans gedetineerd in Kamp Zeist, werd beschuldigd van het opzettelijk invoeren van ongeveer 17.954,3 gram cocaïne op 20 maart 2003 te Schiphol. Het hof oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan. De verdachte had verklaard niet te weten dat hij cocaïne vervoerde, maar het hof verwierp dit verweer. De verdachte had zijn rolkoffer ingecheckt op de gebruikelijke wijze, maar het hof concludeerde dat hij had moeten weten dat er cocaïne in zijn koffer zat. De verdachte werd eerder veroordeeld en het hof achtte een gevangenisstraf van vijf jaar passend. De op te leggen straf was gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, werd in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Tevens werd gelast tot teruggave van een inbeslaggenomen telefoontoestel.

Uitspraak

arrestnummer
rolnummer 23-003108-03
datum uitspraak 12 februari 2004
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Haarlem van 6 augustus 2003 in de strafzaak onder parketnummer 15/000618-03 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
wonende [adres],
thans gedetineerd in Kamp Zeist, Richelleweg 1-13, 3769 AZ Soesterberg
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 23 juli 2003 en in hoger beroep van 29 januari 2004.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, verbetert het hof deze. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd.
Bewijs
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 20 maart 2003 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, ongeveer 17.954,3 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Verdachte voert aan niet te hebben geweten dat hij cocaïne vervoerde. De cocaïne moet zonder zijn medeweten in zijn bagage zijn gestopt. Het hof verwerpt dit verweer.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij op het vliegveld van Curacao op de gebruikelijke wijze, via de incheckbalie, zijn blauwe rolkoffer van het merk " Bric's" heeft ingecheckt. Tevens heeft hij verklaard dat hij tijdens het inchecken van zijn rolkoffer heeft gezien dat er een label uit de computer rolde, bestaande uit de zogenaamde claimtag, dat aan zijn vliegticket werd gehecht en uit het bagagelabel, dat aan zijn rolkoffer werd bevestigd.
Uit de stukken van het dossier blijkt echter dat aan de blauwe rolkoffer een zogenaamd " Limited Release" label met handgeschreven tekst was bevestigd, wat inhoudt dat de blauwe rolkoffer van de verdachte aan de gate van het vliegtuig is ingenomen en alsnog als ruimbagage is ingecheckt. Verdachte was in het bezit van de bijbehorende handgeschreven claimtag en kon de door de computer aangemaakte claimtag niet tonen. Verdachte's stelling dat hij bij het inchecken deze koffer (slechts gevuld met persoonlijke bezittingen en zonder cocaïne) als ruimbagage heeft afgegeven is naar het oordeel van het hof daarmee hoogst onaannemelijk. Het hof is gelet op vorenstaande van oordeel dat verdachte derhalve moet hebben geweten dat er in zijn rolkoffer cocaïne werd vervoerd en willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het om een grote hoeveelheid als de onderhavige zou gaan. Het is overigens ook hoogst onaannemelijk dat drugssmokkelaars een dergelijke grote hoeveelheid cocaïne welke een aanzienlijke waarde vertegenwoordigt, verstoppen in een koffer van een willekeurige, hiervan onwetende reiziger, met het risico dat deze hoeveelheid voorgoed buiten hun macht geraakt.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden acht het hof de tenlastegelegde opzet bewezen.
Strafbaarheid van het bewezengeachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezengeachte levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van de tijd die door veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, met teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen en nog niet teruggeven voorwerp, te weten een telefoontoestel.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van de tijd die door veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, met teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een telefoontoestel.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer van bijna 18 kilo van een materiaal
bevattende cocaïne. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. Deze aanzienlijke hoeveelheid kan alleen bedoeld zijn voor het handelscircuit waar met de verkoop hoge winsten zullen worden gehaald.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst van 15 december 2003, is verdachte eerder veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewijs omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (VIJF) JAREN.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1 STK Telefoontoestel, Kl: meerkl. NOKIA mobiel, imeinr.: [nummer].
Dit arrest is gewezen door de zesde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Van Breukelen-Van Aarnhem, Gonggrijp-Van Mourik en Heutink, in tegenwoordigheid van mr. Duijts, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 februari 2004.