ECLI:NL:GHAMS:2004:AP0469
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Beukers-van Dooren
- drs. Plat
- Rechtspraak.nl
Geen boete voor grove schuld door onzorgvuldig handelen van de inspecteur bij navordering van belastingaanslag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 mei 2004 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende X tegen een uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een boete die was opgelegd bij de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000. Belanghebbende had in haar aangifte een belastbaar bedrag van ƒ 24.524 en een loonheffing van ƒ 11.128 opgegeven, wat leidde tot een teruggaaf van ƒ 6.204. De inspecteur had de aanslag conform de aangifte opgelegd, maar ontdekte later dat belanghebbende een te hoog bedrag aan ingehouden loonheffing had opgegeven. Hierop volgde een navordering en een boete van 25% van het nagevorderde bedrag.
Tijdens de zitting op 20 april 2004 erkende de inspecteur dat hij al enkele maanden in het bezit was van de jaaropgave van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van belanghebbende, wat de vraag opriep waarom hij niet eerder had ingegrepen. Het Hof oordeelde dat de inspecteur onzorgvuldig had gehandeld en dat de boete niet kon worden opgelegd, omdat de grove schuld niet aan belanghebbende kon worden verweten. Belanghebbende had immers een deskundig kantoor ingeschakeld voor haar aangifte en was niet fiscaal deskundig.
Het Hof concludeerde dat de boetebeschikking moest worden vernietigd en dat de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende moest worden veroordeeld. De kosten werden vastgesteld op € 644. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de belastinginspectie en dat een boete niet kan worden opgelegd als deze voortvloeit uit onzorgvuldig handelen van de inspecteur zelf. De uitspraak is gedaan door mr. Beukers-van Dooren, lid van de belastingkamer, en drs. Plat als griffier.