4.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. Bij overeenkomst van 1 juli 1996 (verder: de overeenkomst) heeft de gemeente haar kabelbedrijf verkocht aan een dochter-vennootschap van A2000 Holding NV; na een juridische fusie is de dochtervennootschap als verdwijnende vennootschap opgegaan in A2000 Holding NV als verkrijgende vennootschap. UPC Nederland BV is de enige aandeelhouder en bestuurder van A2000 Holding NV en onderhoudt de contacten met de gemeente. Daarom wordt A2000 Holding NV, in navolging van partijen, aangeduid als UPC.
b. In artikel 4.2 van de overeenkomst is onder meer het volgende bepaald:
(a) Basispakket: Koper staat er jegens de Gemeente voor in (...) dat alle aangeslotenen op het Net steeds, naast eventuele andere (...) pakketten, een RTV-programmapakket zullen kunnen ontvangen – het “Basispakket” – met een samenstelling en tarifering als hierna bepaald (...);
(b) samenstelling en prijs Basispakket: (...) Het maandtarief voor dit Basispakket is het huidige maandtarief (f. 13,65 exclusief BTW), met ingang van 1 januari 1997 jaarlijks aan te passen aan de CPI-index volgens de formule vervat in Bijlage 11. Externe kostenstijgingen voor zover deze boven de CPI-index uitstijgen worden eveneens in het tarief doorberekend in overeenstemming met het bepaalde in Bijlage 11.
Bijlage 11 bij de overeenkomst bepaalt onder meer:
Onder “externe kosten” worden verstaan aan derden te betalen niet vermijdbare kosten ten behoeve van het standaardpakket zoals:
- signaalkosten
- huur opstelplaatsen (o.a. schotels)
- stroomverbruik
- precario ed.
- basiskaarten
- auteursrechten
- naburige rechten
- bankkosten
- kosten machtiging
- kosten leges
of kosten c.q. heffingen met een vergelijkbare grondslag dan wel kosten waarover met de Gemeente overeenstemming is bereikt dat zij als externe kosten zijn aan te merken.
Artikel 5.9 van de overeenkomst luidt als volgt:
In het geval dat een of meer van de bepalingen van deze Overeenkomst onverbindend zou zijn blijven de overige bepalingen van deze Overeenkomst onverminderd van kracht. Partijen zijn gehouden de niet-rechtsgeldige bepalingen te vervangen door andere bepalingen die zoveel mogelijk recht doen aan de oorspronkelijke bedoeling van partijen.
c. In 2003 bedroeg het door abonnees van UPC in de gemeente Hilversum te betalen tarief € 10,28 (incl. BTW) per maand. Bij brief van 28 november 2003 heeft UPC aan de gemeente medegedeeld dat de tarieven “gecontroleerd en gefaseerd worden geharmoniseerd naar het landelijk niveau” en dat het tarief in de gemeente Hilversum vanaf 1 januari 2004 € 11,19 excl. BTW (€ 13,32 incl. BTW) per maand zal bedragen.
d. In het vonnis waarvan beroep heeft de voorzieningenrechter aan UPC verboden om (kort gezegd) vóór 1 april 2004 het tarief te verhogen in verdergaande mate dan volgens de overeenkomst is toegestaan. Omdat na dit vonnis onderhandelingen tussen partijen op gang zijn gekomen, heeft UPC de invoering van het nieuwe tarief voorlopig opgeschort. Bij brief van 1 juli 2004 heeft zij aan de gemeente medegedeeld dat de voorlopige opschorting van de tariefsverhoging wordt beëindigd en dat het tarief met ingang van 1 augustus 2004 € 11,19 (excl. BTW) per maand zal bedragen.
e. Er loopt in Nederland nog een aantal procedures tussen enerzijds gemeenten en anderzijds grote kabelbedrijven die identiek zijn aan de onderhavige procedure; daarbij is steeds in geschil of de kabelbedrijven gebonden zijn aan de met de gemeenten gemaakte afspraken over de maximumprijs voor de doorgifte van radio- en televisieprogramma’s aan abonnees.
In een bodemzaak tussen de gemeente Wageningen en UPC heeft de rechtbank te Amsterdam bij vonnis van 28 januari 2004 geoordeeld dat de exploitatievoorschriften van de in die procedure aan de orde zijnde overeenkomst beperkingen stellen aan het aanbod van programma’s of dat effect kunnen hebben; nu voor zodanige gemeentelijke inmenging ingevolge art. 7 Grondwet een specifieke grondslag in een wet in formele zin vereist is welke ontbreekt, zijn de exploitatievoorschriften uit die overeenkomst naar het oordeel van de rechtbank nietig. De gemeente Wageningen heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis.
In een kort geding procedure tussen de gemeente Alphen aan den Rijn en Casema heeft de voorzieningenrechter te ’s-Gravenhage in zijn vonnis van 5 april 2004 geen aanleiding gezien uit te gaan van de nietigheid van de tariefbepalingen in de overeenkomst tussen die partijen. Casema heeft hoger beroep ingesteld tegen dat vonnis.