ECLI:NL:GHAMS:2004:AR3195

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
23-000182-03
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Dun
  • Visser
  • Van den Bergh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake uitvoer van XTC naar Tsjechië

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Haarlem van 19 december 2002. De verdachte, geboren in 1968 en thans gedetineerd, is beschuldigd van het meermalen opzettelijk uitvoeren van XTC naar Tsjechië. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 60.000 XTC-tabletten, evenals andere hoeveelheden van een middel vermeld op de Opiumwet. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen deze transporten organiseerde en zelf naar Tsjechië reisde in verband met de drugshandel. De verdachte heeft door zijn handelen niet alleen winstbejag nagestreefd, maar ook schade toegebracht aan de reputatie van Nederland op het gebied van drugshandel.

Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals met de persoon van de verdachte. De inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder een Opel Vectra en een vals paspoort, zijn onttrokken aan het verkeer en verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan door de derde meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de griffier mr. Putman aanwezig was. De rechters Visser en Van den Bergh waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

arrestnummer
rolnummer 23-000182-03
datum uitspraak 3 mei 2004
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Haarlem van 19 december 2002 in de strafzaak onder parketnummer 15/094078-02 van het openbaar ministerie tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
ingeschreven in de basisadministratie persoons¬ge¬gevens op het adres [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Midden Holland, Huis van Bewaring “ De Geniepoort”, te Alphen aan den Rijn.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 5 december 2002 en in hoger beroep van 19 april 2004.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, overeenkomstig de op de terechtzitting in eerste aanleg van 5 december 2002 op vordering van de officier van justi¬tie en de op de terechtzitting in hoger beroep van 19 april 2004 op vordering van de advocaat-generaal toegestane nadere omschrijving onderscheidenlijk wijziging tenlastelegging. Van die dagvaarding, vordering nadere omschrijving tenlastelegging en vordering wijzi¬ging tenlasteleg¬ging zijn kopieën in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daar¬door niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd.
Bewezengeachte
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij
ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde:
op 30 mei 2002 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 60.000 XTC-tabletten, bevattende 3,4-methyleendioxymetamfetamine (MDMA), zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde:
op tijdstippen in de periode van 01 februari 2002 tot 30 mei 2002 te Landsmeer, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, een hoeveelheid van een materiaal bevattende enig middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het tweede of derde lid van artikel 2 van die wet.
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezengeachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de straf¬baarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit straf¬baar is.
Het bewezengeachte levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezengeachte:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
ten aanzien van het onder 2 bewezengeachte:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die strafbaar¬heid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich samen met een of meer anderen meermalen schuldig gemaakt aan de uitvoer van XTC naar Tsjechië. Verdachte organiseerde de transporten en regelde de opvang en het onderdak van de koeriers en reisde ook zelf naar Tsjechië in verband met deze handel.
XTC, meer in het bijzonder het werkzame bestanddeel daarvan, is schadelijk voor de gezondheid van personen. De uitgevoerde hoeveelheid was van een dergelijke omvang dat deze bestemd is geweest voor de verdere verspreiding. Met de handel in XTC worden grote illegale winsten behaald. Ook verdachte heeft met de handel in XTC maandelijks een groot geldbedrag aan extra inkomsten, buiten zijn WAO uitkering, gegenereerd. Het hof acht niet aannemelijk dat deze inkomsten uit andere bronnen in Tsjechië afkomstig zijn, zoals door verdachte gesteld.
Verdachte heeft door aldus te handelen uit winstbejag en met voorbijzien aan de gezondheidsrisico’s van anderen, een rol vervuld bij de grensoverschrijdende XTC-handel.
Daarbij heeft verdachte tevens schade toegebracht aan de reputatie van Nederland op dat gebied.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Docu¬mentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst van 3 maart 2004, is verdachte eerder ter zake van overtreding van de Opiumwet veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een Opel Vectra met kenteken [nummer], dient te worden verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar aangezien het onder 1 primair bewezengeachte met behulp van dit voorwerp is begaan.
De inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een vals paspoort op naam van [naam] en een tabletteermachine, die aan verdachte toebehoren en bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zijn aangetroffen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, terwijl zij kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing van soortgelijke feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2(oud) en 10 (oud) van de Opiumwet.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezengeachte omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) JAREN.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuit¬voerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een personenauto Opel Vectra met kenteken [nummer].
Onttrekt aan het verkeer de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen,
te weten:
- tabletteermachine
- vals paspoort op naam van [naam].
Dit arrest is gewezen door de derde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Dun, Visser en Van den Bergh in tegenwoordigheid van mr. Putman, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 mei 2004.
Mrs. Visser en Van den Bergh zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.