ECLI:NL:GHAMS:2004:AR4458

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
23-002147-03
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Kleene-Eijk
  • Krikke
  • Kortenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervoer van grote hoeveelheden cocaïne en verboden wapenbezit met veroordeling tot gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 juni 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1959 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het opzettelijk vervoeren van ongeveer 13 kilogram cocaïne en het in bezit hebben van verboden wapens. De feiten vonden plaats op 4 februari 2003 in Hilversum, waar de verdachte samen met anderen handelde in cocaïne en wapens van categorie III. Het hof oordeelde dat het bewezen was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waaronder het vervoeren van harddrugs en het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie. Het hof benadrukte de ernst van de feiten, die een gevaar voor de gezondheid van gebruikers en de samenleving met zich meebrachten. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werden de inbeslaggenomen wapens en munitie onttrokken aan het verkeer. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat de ernst van de feiten een zware straf rechtvaardigde. De uitspraak werd gedaan na onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en hoger beroep, waarbij de advocaat-generaal en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht.

Uitspraak

arrestnummer
rolnummer 23-002147-03
datum uitspraak 16 juni 2004
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 28 mei 2003 in de strafzaak onder parketnummer 13/129014-03 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de P.I. Noord Holland Noord, huis van bewaring De Zwaag te Zwaag.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 15 mei 2003 en in hoger beroep van 3 mei 2004 en 2 juni 2004.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daar¬door niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd.
Bewezengeachte
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
-ten aanzien van onder 1 tenlastegelegde-
hij op 4 februari 2003 te Hilversum, Amsterdam en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft vervoerd en afgeleverd in een woning aan de [adres] te Amsterdam, ongeveer 13 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne en vervolgens opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 11 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne;
-ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde-
hij omstreeks 4 februari 2003 te Hilversum wapens van categorie III, te weten een revolver, merk Taurus, kaliber .38, en een pistool, FN Browning, kaliber 6.35 mm en munitie van categorie III, te weten 19 kogelpatronen voorhanden heeft gehad;
-ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde-
hij omstreeks 4 februari 2003 te Hilversum een wapen van categorie II onder 5e, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, type Body Guard IV, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezengeachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de straf¬baarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit straf¬baar is.
Het bewezengeachte levert op:
-ten aanzien van het onder 1 bewezengeachte-
de voortgezette handeling van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met in artikel 2, eerste lid, onder B van de Opiumwet gegeven verboden
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
-ten aanzien van het onder 2 bewezengeachte-
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
-ten aanzien van het onder 3 bewezengeachte-
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die strafbaar¬heid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en maatregel
De rechtbank heeft de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die door de verdachte vóór de tenuit¬voerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, en een geldboete van € 12.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 195 dagen. Voorts heeft de rechtbank de inbeslaggenomen revolver, pistool en munitie onttrokken aan het verkeer en de inbeslaggenomen telefoons, buzzer en simkaart verbeurd verklaard.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zal worden bevestigd, met dien verstande dat alle inbeslaggenomen kentekenbewijzen worden teruggeven aan verdachte.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan het vervoeren en afleveren van ongeveer 13 kilogram cocaïne en vervolgens het vervoeren van nog eens 11 kilogram cocaïne. Dergelijk gedrag levert een bijdrage aan de handel in en verspreiding van harddrugs. Harddrugs, zoals cocaïne, vormen een ernstig gevaar voor de gezondheid van de gebruikers ervan. De handel in en verspreiding van cocaïne is bezwarend voor de samenleving, onder meer vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit, waaronder witwassen en door verslaafden gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Daarnaast heeft verdachte in zijn woning een pistool, een revolver, een stroomstootwapen en munitie in zijn woning voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van wapens en munitie kan tot zeer gevaarzettende situaties leiden.
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde handelen rechtvaardigt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur.
Het hof heeft bij de strafoplegging voorts rekening gehouden met:
- de persoonlijke omstandigheden van verdachte;
- een de verdachte betreffend uittreksel Justitieel Docu¬mentatieregister van 19 februari 2004, waaruit blijkt dat verdachte met uitzondering van wegenverkeerswetdelicten niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 1 stk pistool, TAURUS revolver kaliber .38;
- 1 stk pistool, BROWNING pistool kaliber 6.35;
- 6 stk munitie HP kaliber 6.35 en
- 13 stk munitie S&B, kaliber .38,
dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar aangezien het onder 2 bewezengeachte met betrekking tot deze voorwerpen is begaan, terwijl deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 47, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 (oud) en 10 (oud) van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezengeachte omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER (4) JAREN.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuit¬voerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Onttrekt aan het verkeer de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen,
te weten:
- 1 stk pistool, TAURUS revolver kaliber .38;
- 1 stk pistool, BROWNING pistool kaliber 6.35;
- 6 stk munitie HP kaliber 6.35 en
- 13 stk munitie S&B kaliber .38.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de voorwerpen voorkomend op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 5d, 5, 16, 23, 24, 25, 32 tot en met 54.
Gelast de bewaring van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen ten behoe¬ve van de rechthebbende, te weten:
- de voorwerpen voorkomend op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 23, 44 en 47-49.
Dit arrest is gewezen door de eerste meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Kleene-Eijk, Krikke en Kortenhorst, in tegenwoordigheid van mr. Meerbeek, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 juni 2004.