ECLI:NL:GHAMS:2004:AR4561

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
21-004445-03
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Denie
  • mrs. Dee
  • mr. Barels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van verdachte in ripdeal-zaak met inconsistenties in getuigenverklaring

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 oktober 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht. De verdachte was beschuldigd van het voorbereiden van een ripdeal, waarbij hij samen met medeverdachten een gewelddadige diefstal zou hebben gepleegd. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de verklaringen van de medeverdachten, met name die van [medeverdachte 1], vol inconsistenties en ongerijmdheden zaten. Hierdoor werd de mogelijkheid geacht dat er geen plan tot een nep-ripdeal was ontstaan. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs niet overtuigend genoeg was om tot een veroordeling te komen.

De zaak kwam voor het hof na een hoger beroep dat was ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht, waarin de verdachte op 12 september 2003 was veroordeeld. Het hof heeft de eerdere uitspraak vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte was in voorlopige hechtenis genomen, maar deze werd opgeheven op 24 september 2004. Het hof heeft de in beslag genomen voorwerpen gelast te bewaren ten behoeve van de rechthebbende.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van consistente en logische getuigenverklaringen in strafzaken. De vrijspraak van de verdachte toont aan dat zonder overtuigend bewijs, de rechtsstaat zijn werking behoudt en dat verdachten recht hebben op een eerlijke behandeling in het strafproces.

Uitspraak

Parketnummer: 21-004445-03
Uitspraak dd.: 7 oktober 2004
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Amsterdam
zitting houdende te
Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Utrecht van
12 september 2003 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-110815-02 en 16-029568-02, tegen
[Verdachte]
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het openbaar ministerie heeft ter terechtzitting opgegeven dat het geen rechtsmiddel heeft willen instellen tegen dat deel van het vonnis, waarvan beroep, waarbij verdachte ter zake van het onder 2, 3 en 4 telastegelegde werd vrijgesproken, zodat het hof verstaat dat het hoger beroep van de verdachte en van het openbaar ministerie uitsluitend is gericht tegen dat deel van het vonnis, waarvan beroep, waarbij verdachte ter zake van het onder 1 telastegelegde werd veroordeeld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 september 2004 en 23 september 2004 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich niet met het vonnis, waarvan beroep, zodat dit behoort te worden vernietigd en opnieuw moet worden rechtgedaan.
De telastelegging
Aan verdachte is, na wijziging, voor zover van belang in hoger beroep, telastegelegd dat:
feit 1
primair
hij op of omstreeks 21 december 2002 in de gemeente Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, en/of in de gemeente Almelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om - in een woning gelegen aan het [straat]-
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een bedrag van ongeveer 300.000 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer onbekend gebleven pers(o)on(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer onbekend gebleven pers(o)on(en), te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer onbekend gebleven pers(o)on(en) te dwingen tot de afgifte van een bedrag van ongeveer 300.000 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2) en/of een of meer onbekend gebleven pers(o)on(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s),
als volgt heeft/hebben gehandeld,
zijnde en/of hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader(s),overleg gevoerd en/of afspraken gemaakt met betrekking tot de handelwijze bij het "rippen"/beroven/afpersen van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
• (vervolgens) zich naar voornoemde woning begeven en/of
• één of meer vuurwapen(s) meegenomen en/of in die woning gebracht en/of
• één of meer kabelbinder(s) en/of zogenaamde tie-wraps
meegenomen en/of in die woning gebracht en/of
• nadat voornoemde [slachtoffer 1] bij die woning was aan- en/of binnen (vervolgens) gekomen die [slachtoffer 1] met één of meer
vuurwapen(s) bedreigd en/of
• (vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] gefouilleerd en/of hem gesommeerd zijn zakken leeg te maken en/of
• met een vuurwapen (van/op zeer korte afstand) één of meer kogel(s) afgevuurd op/in en/of in de richting van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1],
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
tengevolge waarvan [slachtoffer 1] werd gedood;
Subsidiair
hij op of omstreeks 21 december 2002 te De Meern, gemeente Utrecht althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk, met een vuurwapen (van/op zeer korte afstand) één of meer kogel(s) afgevuurd op/in en/of in de richting van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1], tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 21 december 2002 in de gemeente Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een diefstal met geweld en/of afpersing en/of doodslag, opzettelijk voorwerpen kennelijk bestemd tot het begaan in vereniging van dat/die misdrijf/misdrijven, te weten:
• een of meer (geladen) vuurwapen(s) en/of
• een of meer kabelbinder(s) en/of zogenoemde tie-wraps
heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
Indien in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen, dat verdachte het onder 1 telastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof is tot de conclusie gekomen dat het relaas van [medeverdachte 1] , inhoudende dat hij met [medeverdachte 2], verdachte, [medeverdachte 3] en wellicht ook met [medeverdachte 4] een ripdeal op touw heeft gezet, zodanige inconsistenties en ongerijmdheden met de logica bevat, dat de mogelijkheid aanwezig wordt geacht dat er geen plan tot een nep-ripdeal tot stand is gekomen. Het hof acht niet uitgesloten dat [medeverdachte 2], verdachte en hun metgezellen naar De Meern zijn gekomen zonder criminele bedoelingen (behalve het vuurwapenbezit van [medeverdachte 3]).
De vrijspraak heeft betrekking op alle varianten van het onder 1 telastegelegde feit.
BESLISSING
Het hof:
Verstaat, dat het door de verdachte en het openbaar ministerie ingestelde rechtsmiddel niet is gericht tegen dat deel van het vonnis, waarvan beroep, waarbij verdachte ter zake van het onder 2, 3 en 4 telastegelegde werd vrijgesproken.
Vernietigt het vonnis, voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 telastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
de in beslag genomen voorwerpen
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- administratieve bescheiden (zijnde een e-mail uitdraai).
- een telefoon, kleur grijs, NOKIA 3310/3330;
- een plastic zak, inhoudende kabelbinders, kleur zwart;
- een blad papier, a-4 formaat, kleur wit;
- een computerkast, kleur grijs, merk onbekend;
- 28 diskettes en een cd-rom.
Voorlopige hechtenis
Het hof heeft de voorlopige hechtenis waarin verdachte zich ten tijde van de behandeling nog bevond, opgeheven bij afzonderlijke beschikking, gedateerd 24 september 2004.
Aldus gewezen door
mr Denie, voorzitter,
mrs Dee en Barels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr Van Ek, griffier,
en op 7 oktober 2004 ter openbare terechtzitting uitgesproken.