2. De feiten
2.1. Belanghebbende houdt zich bezig met de groothandel in en fabricage van autotechnische en elektrotechnische producten en artikelen.
2.2. Op 19 januari 1996 is aan belanghebbende onder nummer 3/96.002 een vergunning verleend voor het gebruik van de regeling passieve veredeling. De datum van inwerkingtreding van de vergunning is 22 januari 1996. Op 21 december 1998 is aan belanghebbende een gewijzigde vergunning met nummer 3/98.117 afgegeven. In de vergunning is vermeld dat deze wordt verleend onder de voorwaarden en bepalingen die zijn opgenomen in de tot de vergunning behorende bijlagen. De goederen die veredeld zullen worden zijn aansluitmaterialen, draad en kabel voor kabelbomen. Het land waar de veredeling wordt verricht is Tsjechië en de weer in te voeren veredelingsproducten zijn kabelbomen voor vervoermiddelen. De aangifte tot wederinvoer geschiedde door de firma G B.V. te B. Onder punt 1.3. van bijlage 1. van de vergunning is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“VRIJSTELLING 1.3.
GEDEELTELIJKE VRIJSTELLING 1.3.1.
Gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer vindt plaats door het bedrag van de rechten bij invoer die van toepassing zijn op de in het vrije verkeer gebrachte veredelingsprodukten, te verminderen met het bedrag van de rechten bij invoer die van toepassing zouden zijn op de tijdelijk uitgevoerde goederen, indien deze in het douanegebied van de Gemeenschap werden ingevoerd uit het land waar de veredelingshandeling of de laatste veredelingshandeling heeft plaatsgevonden.”
2.4. Op 22 en 23 oktober 1998 is bij belanghebbende een onderzoek ingesteld over het jaar 1997. In het op 16 december 1998 opgemaakte controlerapport is onder meer het volgende opgenomen:
“Controle opdracht
Dit rapport betreft een ingesteld onderzoek bij F B.V. (…) over het jaar 1997 inzake de volgende vergunning:
passieve veredeling, be- of verwerking, doorlopend (nr. 3/96.002) (…)
Onderwerp van controle waren de in het jaar 1997 tijdelijk uitgevoerde goederen, waarvan de wederinvoer in het jaar 1997 heeft plaatsgevonden.
(…)
3.2. Bevindingen tijdens het onderzoek (…)
3.2.8. Administratie (…)
De navolgende feiten werden bevonden:
? Tijdens het initieel onderzoek in 1996 was afgesproken dat de uitvoeraangiften voorzien zouden worden van een per kalenderjaar uniek en doorlopend nummer. Vastgesteld werd dat dit niet is geschied. F dient de oorspronkelijk afgesproken werkwijze te hanteren.
(…)
5. Recapitulatie van het boekenonderzoek
5.1. Correcties
Vastgesteld werd dat F niet geheel heeft voldaan aan de voorwaarden en bepalingen van de aan haar verleende vergunning (zie paragraaf 3.2.8.). Dit heeft echter niet in een financiële correctie geresulteerd.”
2.5. Op 15 december 1998 is bij belanghebbende een onderzoek ingesteld over het jaar 1998. In het op 29 januari 1999 opgemaakte controlerapport is onder meer het volgende opgenomen:
“Controle opdracht (deelonderzoek)
Ten behoeve van de belastingheffing heb ik een onderzoek ingesteld bij F B.V. (…) naar uitsluitend het navolgende element van de vergunning passieve veredeling, be- of verwerking, doorlopend (…) over de periode 1 januari t/m 15 december 1998:
verhoging van de douanewaarde van de wederingevoerde goederen met de waarde van goederen en diensten die F gratis of voor een verminderd bedrag levert aan de veredelaar van de door haar tijdelijk uitgevoerde goederen
1. Algemeen (...)
1.4. Vorig onderzoek
Het vorig boekenonderzoek is afgerond in december 1998. Het betrof toen een volledig onderzoek over het jaar 1997. Onderwerp van controle waren de in dat jaar tijdelijk uitgevoerde goederen, waarvan de wederinvoer in datzelfde jaar had plaatsgevonden.
(…)
3. Douanewaarde (…)
3.2. Bevindingen tijdens het onderzoek
Door F worden van (…) een aantal machines en gereedschappen gehuurd. IN de periode van 1 augustus t/m 31 oktober 1998 zijn deze machines en gereedschappen aan de veredelaar van de wederingevoerde kabelbomen ter beschikking gesteld ter assemblage van deze kabelbomen. De waarde van deze toeleveringen (…) maakte geen deel uit van de werkelijk betaalde prijs. Derhalve dient de douanewaarde van de in voornoemde periode geassembleerde kabelbomen met deze waarde te worden verhoogd. Het verschuldigd douanerecht (…) zal alsnog achteraf worden geboekt.
4. Recapitulatie van het boekenonderzoek
4.1. Correcties
Wegens het niet verhogen van de douanewaarde van de in de periode 1 augustus t/m 31 oktober 1998 geassembleerde wederingevoerde goederen zal (…) douanerecht alsnog achteraf worden geboekt (zie paragraaf 3.2.).”
2.6. Op 8 augustus 2000 is een boekenonderzoek ingesteld over de periode 1 januari 1998 tot en met 30 april 2000. In het op 31 augustus 2000 opgemaakte controlerapport is onder meer het volgende opgenomen:
“Controle opdracht (deelonderzoek)
Onderzocht is de aanvaardbaarheid van de wederinvoeraangiften in het kader van de doorlopende vergunning passieve veredeling (be- of verwerking) (…) over de periode 1 januari 1998 tot en met 30 april 2000, waarbij de juistheid van de toegepaste vrijstellingsberekening van de wederingevoerde goederen is gecontroleerd, en dan het uitsluiten het navolgende element:
de verhoging van de douanewaarde met de waarde van de tijdelijk uitgevoerde goederen, verminderd met het bedrag van de rechten bij invoer die van toepassing zouden zijn op de tijdelijk uitgevoerde goederen, als deze in het douanegebied van de Gemeenschap worden ingevoerd uit het land waar de veredelingshandeling heeft plaatsgevonden
1. Algemeen (…)
1.2. (…)
De aangifte tot wederinvoer van de kabelbomen geschiedt (…) door G B.V.
(…)
1.5. Vorig onderzoek
Het vorig boekenonderzoek is afgerond in januari 1999. Het betrof toen een onderzoek naar uitsluitend de verhoging van de douanewaarde van de wederingevoerde goederen met de waarde van goederen en diensten die F gratis of voor een verminderd bedrag aan de veredelaar van de door haar tijdelijk uitgevoerde goederen leverde over de periode 1 januari tot en met 15 december 1998. Wegens het niet verhogen van de douanewaarde van wederingevoerde goederen werd f (…) douanerecht achteraf geboekt.
1.6. Verloop boekenonderzoek
Het onderzoek is ingesteld na bevindingen van het Team Aangiftebehandeling (…) van het Douane district (…). Bij verificatie van een wederinvoeraangifte werd vastgesteld dat een onjuiste vrijstellingsberekening is toegepast waardoor te weinig douanerecht is afgedragen. Deze onjuiste vrijstellingsberekening is sinds 1996 toegepast. De jaren 1996 en 1997 zijn echter buiten controle gelaten omdat deze reeds in controle zijn geweest. Middels de administratie van F is het in de periode 1 januari 1998 tot en met 30 april 2000 te weinig afgedragen douanerecht vastgesteld. Vanaf 1 mei 2000 wordt de vrijstellingsberekening juist toegepast.
(…)
4. Maatstaf van heffing (…)
Vastgesteld werd dat de douanewaarde van de wederingevoerde goederen gedurende de controleperiode onjuist is vastgesteld. De douanewaarde werd namelijk bepaald door het bedrag van de veredelingskosten te vermeerderen met een bedrag voor vrachtkosten. Om de douanewaarde op correcte wijze te kunnen bepalen hadden deze bedragen vermeerderd moeten worden met de waarde van de tijdelijk uitgevoerde goederen en verminderd met het bedrag van de rechten bij invoer die van toepassing zouden zijn op de tijdelijk uitgevoerde goederen, als deze in het douanegebied van de Gemeenschap werden ingevoerd uit het land waar de veredelingshandeling heeft plaatsgevonden. Omdat het heffingspercentage van de tijdelijk uitgevoerde goederen lager is dan het heffingspercentage van de wederingevoerde goederen (…) is te weinig douanerecht afgedragen.”
2.7. Op 24 november 2000 heeft de inspecteur aan belanghebbende de onder 1.1. genoemde uitnodiging tot betaling uitgereikt, onder verwijzing naar het onder 2.6. genoemde controlerapport.