Parketnummer: 21-003008-04
Uitspraak d.d.: 2 juni 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Amsterdam
zitting houdende te
Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Utrecht van
27 april 2004 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1958],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in [detentieplaats][adres]
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van
19 mei 2005 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
(zie voor de inhoud van de dagvaarding bijlage II)
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van, van de lezing van verdachte afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof merkt in het bijzonder nog op dat prof. dr. P.J. van Koppen in het rapport van 24 januari 2005 weliswaar vermeldt dat de gezinsvoogd sturend is opgetreden tijdens haar gesprek met de zoon van verdachte, doch hij stelt de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer op zich niet ter discussie. De verklaring van het slachtoffer tegenover de gezinsvoogd, die is herhaald in het studioverhoor, wordt voorts, behalve door de verklaring van de gezinsvoogd, tevens ondersteund door de verklaring van de schoolarts, de verklaring van de kinderarts en de verklaring van de behandelcoördinator van het Orthopedagogisch Project Leefeenheden.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
(zie voor de inhoud van de bewezenverklaring bijlage III)
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte is van dit vonnis in hoger beroep gekomen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte in hoger beroep wederom wordt veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon van verdachte. Bij de keuze voor een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur heeft het hof daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan incest met zijn zoon die ten tijde van de aanvang van het misbruik slechts negen jaar oud was. De incestueuze handelingen met zijn zoon hebben zich vervolgens over een periode van viereneenhalf jaar uitgestrekt. Het is algemeen bekend dat dergelijke gedragingen gedurende zeer lange tijd op bijna niet meer te herstellen wijze ernstige schade toebrengen aan de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het slachtoffer. Bovendien heeft verdachte het vertrouwen dat kinderen in hun ouders en in volwassenen mogen stellen ernstig beschaamd. Verdachte heeft daarbij geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Voor dergelijk handelen komt alleen een vrijheidsbenemende straf in aanmerking.
Over verdachte is uitvoerig gerapporteerd door psycholoog H. Scharft en psychiater J. de Jong.
Psycholoog Scharft komt tot de conclusie dat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is te achten en psychiater De Jong komt tot de conclusie dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is. Het hof neemt de bevindingen en de conclusies van de gedragsdeskundige H. Scharft over en maakt die tot de zijne.
De door de rechtbank in eerste aanleg opgelegde, en door de advocaat-generaal gevorderde, gevangenisstraf van vier jaren is naar het oordeel van het hof een gerechtvaardigde straf voor de bewezenverklaarde incest. Hierbij heeft het hof rekening gehouden met de enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 244 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr Koksma, voorzitter,
mrs Mintjes en Sackers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr Leentvaar-Loohuis, griffier,
en op 2 juni 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr Sackers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.