ECLI:NL:GHAMS:2005:AT8054

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
586/05
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort ten behoeve van minderjarige kinderen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de kinderrechter van de rechtbank te Utrecht, waarin haar verzoek om vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort voor haar minderjarige kinderen werd afgewezen. De moeder, van Marokkaanse nationaliteit, heeft samen met de vader, die zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft, gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen, die de Nederlandse nationaliteit bezitten. De moeder heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij concrete plannen heeft om met de kinderen naar Marokko te reizen en dat het van belang is dat de kinderen een Nederlands paspoort hebben om hun nationaliteit aan te tonen bij grensoverschrijdend reizen.

De vader heeft zich verzet tegen het verzoek van de moeder, stellende dat de kinderen al zijn bijgeschreven in haar Marokkaanse paspoort en dat een Nederlands paspoort overbodig is. Het hof heeft echter geoordeeld dat het belang van de kinderen bij het verkrijgen van een Nederlands paspoort voldoende aannemelijk is gemaakt, vooral gezien de mogelijke problemen die kunnen ontstaan bij grenscontroles. Het hof heeft vastgesteld dat de vader geen rechtens te respecteren belang heeft bij zijn weigering om toestemming te verlenen, en heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd.

Het hof heeft de moeder vervangende toestemming verleend voor het aanvragen van een Nederlands paspoort voor haar kinderen, waarmee het belang van de kinderen voorop staat. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, waarbij het hof heeft overwogen dat de vader zijn bezwaren niet voldoende kon onderbouwen.

Uitspraak

(bij vervroeging)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER
BESCHIKKING van 9 juni 2005 in de zaak met rekestnummer 586/05 van:
[...],
wonende te [woonplaats],
APPELLANTE,
procureur: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
t e g e n
[...],
wonende te [woonplaats],
GEÏNTIMEERDE,
procureur: mr. B.J.R.M. van Spaendonck.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellante en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de moeder en de vader genoemd.
1.2. De moeder is in hoger beroep gekomen van de beschikking van 9 februari 2005 van de kinderrechter van de rechtbank te Utrecht, met rekestnummer 186132 / FA RK 04-5787.
1.3. De vader heeft een verweerschrift ingediend.
1.4. De zaak is op 23 mei 2005 ter zitting behandeld.
2. De feiten
2.1. Partijen zijn gehuwd geweest. Hun huwelijk is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 4 mei 2004 van de rechtbank te Utrecht in de registers van de burgerlijke stand. Uit hun huwelijk zijn geboren [...] [in] 1999 en [...] [in] 2001 (hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen). De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over de kinderen, die bij de moeder verblijven.
2.2. De moeder heeft de Marokkaanse nationaliteit. De kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.3. De vader heeft zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit.
3. Het geschil in hoger beroep
3.1. Bij de bestreden beschikking is het inleidend verzoek van de moeder tot verkrijging van een verklaring van de bevoegde rechter ter vervanging van de verklaring van toestemming van de vader voor het aanvragen van een paspoort voor de kinderen, overeenkomstig artikel 34 lid 2 Paspoortwet, afgewezen.
3.2. De moeder verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, haar inleidend verzoek alsnog toe te wijzen.
3.3. De vader verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. De grieven van de moeder richten zich tegen het oordeel van de rechtbank dat het belang van de kinderen voor het verkrijgen van een Nederlands reisdocument onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Zij heeft aangevoerd dat zij concrete plannen heeft met de kinderen op familiebezoek te gaan in Marokko en dat de kinderen belang hebben bij een garantie voor terugkeer naar Nederland. Zij heeft voorts betoogd dat de vader geen reëel belang heeft bij zijn weigering toestemming te verlenen.
De vader heeft een en ander gemotiveerd bestreden. Hij heeft aangevoerd dat de kinderen vermeld zijn in het Marokkaanse paspoort van de moeder en dat zij ongehinderd met de kinderen naar Marokko kan reizen. Zijns inziens zijn Nederlandse paspoorten voor de kinderen overbodig.
4.2. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Paspoortwet dient bij het aanvragen van een Nederlands reisdocument door of ten behoeve van handelingsonbekwamen een verklaring van toestemming te worden overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan, indien bij gezamenlijke gezagsuitoefening een van de personen die het gezag uitoefent een dergelijke verklaring van toestemming weigert, op verzoek van de andere met het gezag belaste persoon deze verklaring worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter, die alvorens te beslissen een vergelijk tussen de beide personen beproeft. Ingevolge het vijfde lid van voornoemd artikel geeft de rechter onder meer in de in het tweede lid bedoelde gevallen een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
4.3. Ter zitting heeft de moeder betoogd dat de kinderen weliswaar bijgeschreven staan in haar Marokkaanse paspoort, maar dat hieruit niet blijkt dat de kinderen de Nederlandse nationaliteit hebben, hetgeen tot moeilijkheden bijvoorbeeld bij een grenscontrole in Marokko zal kunnen leiden. Zij heeft voorts betoogd te verwachten dat het wellicht eveneens moeilijk zal zijn aan te tonen dat de kinderen, die in haar paspoort bijgeschreven staan, daadwerkelijk de kinderen zijn met wie zij reist, nu in haar paspoort inmiddels aanzienlijk verouderde foto’s van de kinderen zijn opgenomen.
Ter zitting is gebleken dat de vader, vanwege zijn angst voor een mogelijke vestiging van de moeder met de kinderen in Italië, volhardt in zijn weigering om toestemming te verlenen voor het aanvragen van een paspoort ten behoeve van de kinderen.
Op grond van het voorgaande is naar ’s hofs oordeel voldoende vast komen te staan dat partijen geen overeenstemming kunnen bereiken omtrent een door de vader te verstrekken verklaring van toestemming en dat thans beoordeeld dient te worden in hoeverre het in het belang van de kinderen wenselijk moet worden geacht om vervangende toestemming te verlenen.
4.4. Het hof is van oordeel dat, gelet op het verhandelde ter zitting en op grond van de stukken, voldoende aannemelijk is geworden dat het belang van de kinderen voor het verkrijgen van een Nederlands paspoort onder meer is gelegen in het feit dat daarmee bij grensoverschrijdend reizen snel en ondubbelzinnig kan worden aangetoond dat de kinderen de Nederlandse nationaliteit bezitten. Reeds op die grond ligt het verzoek van de moeder voor toewijzing gereed.
Overigens merkt het hof het volgende op. Het belang van de vader om de verklaring tot toestemming te weigeren ter voorkoming van een mogelijke wijziging van de verblijfplaats van de kinderen acht het hof geen in dit verband te beschermen belang nu, als de moeder de verblijfplaats van de kinderen wijzigt, de vader hiertegen op kan komen, gelet op het feit dat hij met de moeder het gezamenlijk ouderlijk gezag over de kinderen uitoefent. Ook overigens zijn geen omstandigheden gebleken die nopen tot het oordeel dat de vader een rechtens te respecteren belang heeft bij zijn weigering toestemming te verlenen.
4.5. Dit leidt tot de volgende beslissing.
5. Beslissing
Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep, en opnieuw rechtdoende:
verleent [de moeder], wonende te [woonplaats], bij gebreke van toestemming van [de vader], eveneens wonende te [woonplaats], vervangende toestemming voor het aanvragen van een Nederlands paspoort ten behoeve van haar minderjarige kinderen
- [...], geboren [in] 1999, en
- [...], geboren [in] 2001,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. L.H.A.M Voncken, G.J. Driessen-Poortvliet en S.F.M. Wortmann in tegenwoordigheid van mr. J. Cornel-Lubberts als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2005.