Bij de beoordeling van de klacht wordt van het navolgende uitgegaan:
a. Klager is op 20 februari 1979 in gemeenschap van goederen gehuwd met [naam]
b. De rechtbank ’s-Gravenhage heeft bij beschikking van 20 december 1999 de echtscheiding tussen hen uitgesproken. Deze beschikking is op 6 juni 2000 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage.
c. In haar vonnis van 7 april 2004 heeft voormelde rechtbank – voor zover van belang – het navolgende overwogen:
“(…) 3.30 De verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zal derhalve op de volgende wijze dienen plaats te vinden.(…)
Aan de Man:
- de fiscale bestanddelen (teruggaven en aanslag).
Daarbij zij nog opgemerkt dat toedeling van een schuld aan één deelgenoot impliceert dat hij de andere deelgenoot dient te vrijwaren voor (eventuele) aanspraken van de betreffende schuldeiser.(…)”.
De rechtbank heeft voorts het navolgende bepaald:”(…)
- stelt de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen vast overeenkomstig hetgeen hiervoor onder 3.30 en 3.31 is overwogen.
- veroordeelt de vrouw om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de man te voldoen de som van € 5.487,07 te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 5.436,23 vanaf 27 januari 2003 tot de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad: (…)”.
d. In zijn brief van 21 juni 2004 aan deurwaarderskantoor Buik en Van der Horst heeft de notaris – voor zover van belang – het navolgende medegedeeld:”(…) Op
9 juni 2004 is door u executoriaal beslag gelegd op de woning (…). Het beslag is gelegd voor schulden van mevrouw [naam] aan haar ex-echtgenoot, de heer [naam]. Bij deze kan ik u mede delen, dat mevrouw [naam] gaarne bereid is, het door haar verschuldigde aan haar gewezen echtgenoot te voldoen. Hiertoe heeft zij een bedrag groot € 5.517,36 op mijn derdengeldrekening gestort. (…) Bij het vonnis waarop u de beslaglegging baseert, is de heer [naam] veroordeeld tot betaling van de openstaande belastingschulden. Ter verzekering van de betaling heeft ook de belastingdienst executoriaal beslag gelegd op de woning (…). Zodra de heer [naam] er voor heeft zorggedragen dat het beslag ten behoeve van de belastingdienst wordt doorgehaald, zal mevrouw [naam] overgaan tot betaling van hetgeen zij aan de heer [naam] verschuldigd is. Bij deze wordt de heer [naam] gesommeerd de schuld aan de belastingdienst binnen acht dagen te voldoen en binnen die tijd zorg te dragen voor de doorhaling van het gelegde beslag. (…)”.
e. De advocaat van klager mr M.Y.M. Renken, (hierna te noemen Renken) heeft in haar brief van 7 juli 2004 onder meer het navolgende aan de notaris bericht: “(…) Uw cliënte dient aan cliënt te voldoen een bedrag in hoofdsom € 5.487,07 plus de rente (…). Ik verzoek u dan ook dringend de door uw cliënte verschuldigde bedragen per omgaande over te maken op de derdenrekening van mijn kantoor (…). Cliënt heeft het geld nodig om de schuld aan de belastingdienst te kunnen voldoen, zodat het beslag op de woning van uw cliënte spoedig doorgehaald kan worden. Een kopie van deze brief doe ik per gelijke post toekomen aan uw cliënte. (…)”.
f. In zijn brief van 12 juli 2004 heeft de notaris onder meer het navolgende aan Renken medegedeeld:”(…) Uit het onder mij in berusting zijnde bedrag voldoe ik de belastingschuld. Op deze wijze is de heer [naam] verlost van zijn schuld aan de belastingdienst, terwijl mevrouw [naam] er van verzekerd is dat het beslag van de belastingdienst op haar woning wordt doorgehaald. Graag verneem ik van u of u hiermee akkoord kunt gaan (…)”.
g. In verband met afwezigheid van Renken heeft klager de notaris in zijn brief van 20 juli 2004 voorgesteld dat hij de belastingschuld zal voldoen, zodra door [naam] het in haar opdracht gelegde loonbeslag op zijn salaris zal zijn opgeheven. Voorts heeft klager de notaris in deze brief medegedeeld dat hij van mening is dat de notaris inmiddels de belangen van [naam] behartigt.
h. Op 20 juli 2004 heeft [naam] de notaris schriftelijk verzocht om op 21 juli 2004 telefonisch een bedrag ad € 4.003,-- over te maken naar de belastingdienst.
De notaris heeft aan dit verzoek voldaan.
i. Op 22 juli 2004 heeft de notaris onder meer het navolgende aan klager bericht:“(…) Ik heb geld onder mij genomen van mevrouw [naam], met het verzoek van haar dit voor u beschikbaar te houden ter voldoening aan haar verplichtingen. Zij wil er zeker van zijn dat ook u zich aan uw verplichtingen zou houden ten aanzien van het doen eindigen van het fiscale beslag op de woning.
Ik heb gefungeerd als intermediair. Dit past uitstekend bij mijn functie als notaris.(…)”.