GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 13 oktober 2005 in de zaak onder rekestnummer 1086/2005 NOT van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
APPELLANT,
[geïntimeerde],
kandidaat-notaris te [plaats],
voorheen te [plaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Ter griffie van het hof alhier is op 28 februari 2005 ingekomen een verzoekschrift van de zijde van appellant, verder te noemen klager, waarbij hij tijdig hoger beroep heeft ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, verder te noemen de kamer van 1 februari 2005, bekend onder registratienummer KvT 10-2004, waarbij de klacht tegen geïntimeerde verder te noemen de kandidaat-notaris ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van klager is op 7 april 2005 een aanvullend verzoekschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Van de zijde van de kandidaat-notaris is op 11 mei 2005 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen. Op 14 juni 2005 is eveneens van de zijde van de kandidaat-notaris een schrijven ter griffie van het hof ingekomen, waarin zij aangeeft niet ter zitting te zullen verschijnen.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 14 juli 2005. Verschenen is klager, hij heeft het woord gevoerd aan de hand van een pleitnotitie. De kandidaat-notaris is – gelijk zij reeds heeft bericht – niet verschenen.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klager
Kort samengevat verwijt klager de kandidaat-notaris het volgende. In het intakegesprek dat klager op 31 januari 2002 met de kandidaat-notaris heeft gevoerd, heeft zij toegezegd contact op te nemen met de ex-echtgenote van klager. Klager heeft hierover niets meer van haar vernomen.
5. Het standpunt van de kandidaat-notaris
De kandidaat-notaris heeft de stelling van klager betwist en verweert zich als volgt. De kandidaat-notaris heeft geen termijn genoemd waarbinnen zij contact zou leggen met de ex-echtgenote van klager, aangezien zij in afwachting was van het taxatierapport, waarna zij verder zou kunnen met de behandeling van het dossier van klager. Aangezien in die periode nota[X], verder te noemen de notaris, het dossier ter verdere behandeling van haar heeft overgenomen, is de kandidaat-notaris er vanuit gegaan dat de notaris klager en zijn ex-echtgenote van deze overname van het dossier op de hoogte heeft gesteld.
6.1. Het onderzoek in hoger beroep heeft naar het oordeel van het hof niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel beschouwingen dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt.
6.2. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel thans niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
6.3. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. N.A.M. Schipper, P.J.N. van Os en F.A.A. Duynstee en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 13 oktober 2005.
KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN
UITSPRAAK
van de Kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, in de zaak van:
[klager],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: Klager,
[X],
kandidaat-notaris te [plaats],
hierna te noemen: de kandidaat-notaris.
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij brief van 5 april 2004 heeft klager een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris. De kandidaat-notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 2 augustus 2004. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 7 december 2004 ter vergadering van de voltallige Kamer. Klager en de kandidaat-notaris zijn verschenen.
2. DE FEITEN
Bij beschikking van de rechtbank Leeuwarden van 16 januari 2002 is de echtscheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap uitgesproken tussen klager en [R]. [X] is in deze beschikking benoemd als boedelnotaris. De kandidaat-notaris was destijds werkzaam op het kantoor van notaris [X]. Zij heeft 31 januari 2002 een intake-gesprek met klager gevoerd. Vervolgens heeft klager op 22 mei 2002 een door de kandidaat-notaris ondertekende brief ontvangen.
3.1 Tijdens de mondelinge behandeling van de klacht is gebleken dat klagers klacht - zakelijk weergegeven - is beperkt tot het volgende.
3.2 In het gesprek dat klager 31 januari 2002 had met de kandidaat-notaris heeft zij gezegd contact op te nemen met de ex-echtgenote van klager, om haar inbreng in het verhaal te horen. Klager heeft hieromtrent nimmer meer van haar vernomen.
4. HET STANDPUNT VAN DE NOTARIS
4.1 De kandidaat-notaris heeft na het gesprek met klager op 31 januari 2002 en na ontvangst van de door klager ingediende benodigde stukken voor de partiële verdeling van de huwelijksgemeenschap niet direct contact opgenomen met de ex-echtgenote van klager, omdat nog gewacht moest worden op een taxatierapport. Ondertussen had notaris [X] bericht van klagers ex-echtgenote ontvangen en heeft hij het dossier in behandeling genomen. De kandidaat-notaris is ervan uitgegaan dat de notaris partijen op de hoogte had gesteld van de omstandigheid dat hij het dossier in behandeling zou nemen.
5. DE BEOORDELING DOOR DE KAMER
5.1De Kamer ziet zich gesteld voor de vraag of de kandidaat-notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld en overweegt dienaangaande het volgende.
5.2 De kandidaat-notaris heeft geen termijn genoemd, waarbinnen zij contact zou leggen met de ex-echtgenote van klager. Zij diende eerst een taxatierapport af te wachten alvorens verder te kunnen met het dossier van klager en zijn ex-echtgenote. De omstandigheid dat notaris [X] het dossier in behandeling heeft genomen, nadat klagers ex-echtgenote zich tot hem had gewend, is niet laakbaar en kan dan ook niet tot het oordeel leiden dat de kandidaat-notaris in deze tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.
De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzitter, mrs. J.C.G. Leijten, G. Gast en H.Ph. Breuker, leden en mr. J.G. de Beer, plaatsvervangend lid, bijgestaan door mr. M.J.C. ten Hoopen, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2005.
De beslissing is verzonden op
Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.