ECLI:NL:GHAMS:2005:AU6409
Gerechtshof Amsterdam
- Versnelde behandeling
- N. van Lingen
- E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell
- S.F. Schütz
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van conservatoire maatregelen in hoger beroep na afwijzing bodemrechter
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door de besloten vennootschap [X] B.V. en [Y] tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Utrecht-Gooi/Kantoor Amersfoort. De appellanten zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank te Utrecht, waarin de vordering van de Ontvanger om conservatoire maatregelen te treffen tegen [Y] werd afgewezen. De zaak betreft naheffingsaanslagen omzetbelasting die aan [X] B.V. en [Q] B.V. zijn opgelegd, waarbij de Ontvanger stelt dat deze vennootschappen frauduleuze transacties hebben voorgewend. De rechtbank had de vordering van de Ontvanger afgewezen, maar de appellanten vorderen in hoger beroep dat de conservatoire maatregelen worden opgeheven.
De voorzieningenrechter had in zijn vonnis overwogen dat de afwijzing van de bodemrechter niet automatisch betekent dat de vordering van de Ontvanger ondeugdelijk is. De kort-gedingrechter moet de beslissing van de bodemrechter als een factor in zijn oordeel betrekken, maar is niet verplicht deze te volgen. Het hof bevestigt deze lijn van redeneren en stelt dat de voorzieningenrechter terecht heeft geoordeeld dat de Ontvanger voldoende gronden heeft om de conservatoire maatregelen te handhaven, ondanks de afwijzing door de bodemrechter.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en oordeelt dat de appellanten in de kosten van het geding in hoger beroep worden verwezen. De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van conservatoire maatregelen in het licht van de feiten en omstandigheden van de zaak, en de rol van de bodemrechter in deze context.