ECLI:NL:GHAMS:2005:AV0718
Gerechtshof Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- W.M.C. Tilleman
- M. Wigleven
- J.J.M. Bruinsma
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderontvoering en weigeringsgrond onder het Haags Verdrag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen de beschikking van de rechtbank te Alkmaar, waarin de teruggeleiding van haar kind naar Nieuw-Zeeland werd gelast. De moeder stelt dat de vader zijn gezag nooit daadwerkelijk heeft uitgeoefend en dat er geen sprake is van ongeoorloofde ontvoering. Ze betwist dat de gewone verblijfplaats van het kind in Nieuw-Zeeland lag, aangezien het kind daar slechts 13 maanden heeft gewoond. De moeder voert aan dat ze niet in staat is om terug te keren naar Nieuw-Zeeland, omdat haar visum is verlopen en ze geen nieuw visum kan verkrijgen zonder de schijn op te houden dat ze weer een relatie met de vader heeft. Ze vreest dat, indien het kind naar Nieuw-Zeeland wordt teruggeleid, hij in een ondraaglijke toestand zal komen te verkeren, omdat zij niet in staat zal zijn om de dagelijkse zorg voor hem te bieden.
De Centrale Autoriteit, die optreedt namens de vader, betwist de stellingen van de moeder en stelt dat aan de voorwaarden voor teruggeleiding is voldaan. Het hof oordeelt dat de moeder aannemelijk heeft gemaakt dat het voor haar feitelijk onmogelijk is om terug te keren naar Nieuw-Zeeland en dat er een ernstig risico bestaat dat het kind bij terugkeer in een ondraaglijke toestand zal komen. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de Centrale Autoriteit af, waarmee de teruggeleiding van het kind naar Nieuw-Zeeland wordt tegengehouden.