GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Bij vervroeging
Beslissing van 23 februari 2006 in de zaak onder rekestnummer 865/05 GDW van:
DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP [naam],
gevestigd te [plaats],
gemachtigde: mr. [S], directeur
APPELLANTE
[gerechtsdeurwaarder]
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
GEïNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Ter griffie van het hof alhier is op 24 mei 2005 ingekomen een verzoekschrift - met bijlagen – van de zijde van appellante, verder te noemen klaagster, waarbij tijdig hoger beroep wordt ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 19 april 2005, verzonden op 22 april 2005, waarbij de klacht van klaagster tegen geïntimeerde, verder te noemen de gerechtsdeurwaarder, ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van de gerechtsdeurwaarder is op 30 juni 2005 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 26 januari 2006, alwaar de gemachtigde van klaagster, hierna te noemen gemachtigde, en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Beiden hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de behandeling van de zaak in eerste aanleg, alsmede van de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt zodat ook het hof van deze feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klaagster
Gemachtigde stelt dat de gerechtsdeurwaarder op 27 juni 2003 een exploot heeft bezorgd op het verkeerde adres, te weten [straat] 25 C in plaats van [straat] 25 A. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder een valse verklaring hierover afgelegd door in het exploot op te nemen dat hij een afschrift heeft gelaten aan het adres [straat] 25 A. Gemachtigde stelt dat er de gehele dag iemand thuis was op het adres [straat] 25 A en voorts dat er geen misverstand kon bestaan over de vraag welke brievenbus bij welk adres hoort, nu beide brievenbussen 7 meter van elkaar verwijderd zijn.
Het gevolg van dit handelen van de gerechtsdeurwaarder is dat zowel aan gemachtigde als aan de buurman van gemachtigde overlast is bezorgd en dat gemachtigde is geschaad in zijn privacy. Bovendien, zo stelt gemachtigde, is sprake van intellectuele valsheid in geschrifte.
Nadien heeft de gerechtsdeurwaarder contact met gemachtigde opgenomen en toegezegd de situatie in de [straat] nader te bekijken. Hierover zou de gerechtsdeurwaarder nog contact opnemen met gemachtigde, hetgeen hij nimmer heeft gedaan.
5. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder
5.1. De gerechtsdeurwaarder stelt dat hij het exploot heeft betekend op het adres [straat] 25 A. Na ontvangst van een brief van gemachtigde, gericht aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, heeft laatstgenoemde contact opgenomen met gemachtigde en hem aangeboden de kosten van betekening te restitueren.
5.2. Voorts wijst de gerechtsdeurwaarder erop dat de situatie van de brievenbussen ter plaatse niet erg duidelijk is. Nergens bij de brievenbussen staat het nummer 25 A aangegeven. Bovendien heeft gemachtigde ervan afgezien om een naambordje van de door hem geëxploiteerde vennootschap aan te brengen bij de desbetreffende brievenbus. Deze situatie werkt vergissingen in de hand, aldus de gerechtsdeurwaarder.
6.1. Met de kamer is het hof van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder in de onderhavige situatie niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en dat hooguit sprake is geweest van een vergissing, welke verschoonbaar is gezien de onduidelijke situatie ter plaatse. Ter zitting van het hof is gebleken dat ter plaatse sprake is van aaneengesloten bebouwing van drie naast elkaar gelegen panden. Het pand geheel rechts heeft een voordeur in het midden, het pand geheel links heeft een voordeur rechts en herbergt een avondwinkel. Het pand in het midden, waarin onder meer het appartement van gemachtigde is gelegen, heeft twee voordeuren, ter linker- en ter rechterzijde. De nummering is in die zin onlogisch dat het in het midden gelegen pand bij de linker voordeur de nummercijfer combinatie 25 A en 25 B heeft en bij de rechter voordeur 25 C. De toevoeging C is onlogisch, zo heeft gemachtigde ook ter zitting van het hof erkend, nu het gebruikelijk is dat een woning op de begane grond met alleen een nummer wordt aangeduid. De letter C is, zo is het hof gebleken, door de betreffende bewoner ter verduidelijking toegevoegd. Voorts heeft gemachtigde gesteld zelf ervoor gekozen te hebben, uit privacy overwegingen, om geen naambordje van de vennootschap bij de betreffende brievenbus aan te brengen.
6.2. Het hof is voorts van oordeel dat er geen sprake is van de door gemachtigde gestelde intellectuele valsheid in geschrifte. Daarvoor is immers noodzakelijk dat de gerechtsdeurwaarder opzettelijk onjuiste gegevens in het exploot heeft vermeld. Het hof acht het niet aannemelijk dat de gerechtsdeurwaarder, gezien de verschoonbaarheid van de mogelijke vergissing, met opzet in het exploot en op de gesloten envelop een ander huisnummer heeft ingevuld dan het huisnummer van de brievenbus alwaar de gerechtsdeurwaarder het exploot heeft achtergelaten.
6.3. Wat betreft de door gemachtigde gestelde schending van zijn privacy is het hof van oordeel dat weliswaar bij de buurman van gemachtigde bekend is geworden dat er een band bestaat tussen gemachtigde en de geadresseerde vennootschap, doch dat dit niet een dermate ernstige inbreuk op de privacy van gemachtigde is dat de gerechtsdeurwaarder hiervoor tuchtrechtelijk zou kunnen worden aangesproken. Daarbij heeft gemachtigde ter zitting erkend dat er sprake is van een “dode” vennootschap. Het hof merkt hierbij nog op dat het exploot was achtergelaten in een gesloten envelop.
6.4. Ook de door gemachtigde gestelde overlast aan derden die de gerechtsdeurwaarder zou hebben veroorzaakt is naar oordeel van het hof geen aanleiding om de klacht als gegrond te beoordelen. Het is maatschappelijk gezien niet uitzonderlijk dat in een brievenbus stukken worden aangetroffen die niet voor de gebruiker van de brievenbus zijn bestemd. Het levert, naar oordeel van het hof, geen onaanvaardbare overlast op om vervolgens de geadresseerde van de desbetreffende stukken te benaderen.
6.5. Tenslotte heeft gemachtigde gesteld dat de gerechtsdeurwaarder nog met hem contact zou opnemen inzake de situatie ter plaatse. Wat hier ook van zij, het hof is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder met zijn aanbod om kosten te vergoeden aan gemachtigde, afdoende heeft gereageerd.
6.6. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.7. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. N.A.M. Schipper, P.J.N. van Os en
L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op donderdag 23 februari 2006.
Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam
Beschikking zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 314.2003 van:
[ ],
gevestigd te [ ],
klaagster,
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
Bij brief van 21 oktober 2003 heeft de gemachtigde van klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.
Bij aangehechte brief van 26 november 2003 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 maart 2005 alwaar klaagster in de persoon van haar directeur [ ] en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.
Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op 19 april 2005.
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a) [ ] (hierna: de B.V.) is gevestigd en houdt kantoor aan de [ ] 25 A te [ ].
b) De gerechtsdeurwaarder heeft op 27 juni 2003 op verzoek van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor [ ] een tegen de B.V. uitgevaardigd dwangbevel betekend. In het exploot staat vermeld dat de gerechtsdeurwaarder een afschrift heeft gelaten aan het adres [ ] 25 A.
De B.V. verwijt de gerechtsdeurwaarder het exploot op 27 juni 2003 aan het adres [ ] 25 C te hebben betekend en in het exploot valselijk schriftelijk te hebben vastgelegd dat betekend is aan het adres [ ] 25 A. Dit alles is haar bekend geworden op zaterdag 28 juni 2003 door overhandiging van het exploot door een bewoner van nummer 25 C. De B.V. geeft aan dat er geen misverstand kan bestaan over welke brievenbus bij welk adres hoort, daar deze 7 meter van elkaar verwijderd liggen.
De B.V. klaagt verder over de overlast voor haar directeur die de onjuiste betekening heeft meegebracht en brengt naar voren dat hij in zijn privacy is aangetast, omdat zijn buurman door het voorval op de hoogte is gebracht van de connectie tussen hem en de B.V.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig wordt op dit verweer hierna ingegaan.
4. Beoordeling van de klacht
4.1 Uit de stukken en hetgeen ter terechtzitting is besproken is de Kamer het volgende gebleken. De besloten vennootschap is gevestigd aan het adres [ ] 25 A te [ ]. Door de gerechtsdeurwaarder zijn bij verweerschrift foto's overgelegd van -naar ter zitting is gebleken- de deur van [ ] 25 A. Op de foto is te zien dat er bij die deur geen nummer staat aangegeven en evenmin een naambordje van de B.V. Wel zijn er op de foto twee brievenbussen te zien. Ter zitting is door de directeur van de B.V. medegedeeld dat er vanuit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde foto bekeken rechts, naast de deur van 25A, zich een deur met het nummer 25 bevindt. Vast is komen te staan dat zich op die deur geen aanduiding bevindt dat het hier nummer 25C betreft. Beide deuren zijn zeven meter van elkaar verwijderd.
4.2 De Kamer wil aannemen dat de gerechtsdeurwaarder het exploot abusievelijk bij de buurman van de directeur van de B.V. op nummer 25 C heeft gelaten. Gelet op de onduidelijke situatie ter plaatse kan echter niet worden gezegd dat de gerechtsdeurwaarder door de wijze waarop hij zich in het onderhavige geval van zijn taak heeft gekweten tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Er is hooguit sprake van een vergissing welke is gelegen in de onduidelijke situatie ter plaatse. Van opzet of grove verwaarlozing van plichten is niet gebleken. Voor zover de directeur van de B.V. meent dat de gerechtsdeurwaarder het exploot niet mag achterlaten zolang hij niet positief zeker weet dat “achter de deur”de betreffende vennootschap ook is gevestigd, gaat deze mening voorbij aan de vaststelling dat de gerechtsdeurwaarder hier meende, en mocht menen, dat hij het exploot bij het juiste adres liet. Dat door de gerechtsdeurwaarder in de visie van klager “intellectuele valsheid in geschrifte”is gepleegd is ook niet gebleken. De klacht is dus ongegrond. Over het gestelde gevolg –de directeur is door dit alles in zijn privacy aangetast- behoeft verder niet te worden geoordeeld.
5. Op grond van het voorgaande wordt daarom beslist als volgt.
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.S.W. Holtrop, plaatsvervangend-voorzitter, mr. R.G. Kemmers en J. Smit, (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2005 in tegenwoordigheid van de secretaris, F.C.H. Krieger.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.