ECLI:NL:GHAMS:2006:AX0093
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- T.A.C. van Hartingsveldt
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verbindendverklaring van overeenkomst op grond van de Wet collectieve afwikkeling massaschade
In deze zaak heeft appellant X hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 30 juni 2004. X heeft in hoger beroep acht grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis, met als doel te verklaren dat de aandelenlease-overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd. Subsidiair vordert X schadevergoeding van Dexia Bank Nederland NV, die zij toerekenbaar tekort zou zijn geschoten in haar verplichtingen. Dexia heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord en een voorwaardelijk incidenteel appel ingesteld, waarin zij de grieven van X bestreed en bekrachtiging van het vonnis vroeg.
De procedure is geschorst op verzoek van Dexia, die gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om de procedure te schorsen op grond van artikel 1015 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. X heeft vervolgens verzocht om hervatting van de procedure, maar het hof heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om vooruit te lopen op de beslissing in de procedure op grond van de Wet collectieve afwikkeling massaschade (Wcam). Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek van Dexia in de Wcam-procedure niet zonder meer tot afwijzing zal leiden.
De rolraadsheer heeft geconcludeerd dat er geen reden is om de geschorste procedure te hervatten, aangezien de argumenten van X niet voldoende onderbouwd zijn om aan te nemen dat Dexia misbruik van procesrecht maakt. De rolraadsheer heeft het verzoek tot hervatting van het geschorste geding afgewezen, en deze beslissing is openbaar uitgesproken op 9 februari 2006.