ECLI:NL:GHAMS:2006:AX2043
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D.B. Bijl
- Rechtspraak.nl
Meewerkaftrek voor echtgenote in vennootschap onder firma
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 2 mei 2006, ging het om een beroep van belanghebbende, X, en zijn broer tegen de uitspraken van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betrof de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de premie Ziekenfondswet (Zfw) over het jaar 2000. Tijdens de zitting op 18 april 2006 werd het beroep betreffende de aanslag in de premie WAZ ingetrokken, waardoor het Hof zich alleen hoefde te buigen over de aanslagen in de IB/PVV en de premie Zfw. De kern van het geschil was of de meewerkaftrek, op basis van artikel 44n van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, gelijk was aan 2% of 4% van de winst. De inspecteur had ten onrechte een correctie op de giftenaftrek toegepast.
Het Hof oordeelde dat de echtgenote van belanghebbende haar werkzaamheden volledig had verricht ten behoeve van de onderneming van belanghebbende, en niet ten behoeve van zijn broer. Dit leidde tot de conclusie dat de meewerkaftrek 4% van de winst moest bedragen, wat resulteerde in een belastbaar inkomen van ƒ 36.691. Het Hof oordeelde verder dat de inspecteur in de proceskosten moest worden veroordeeld, en begrootte deze op € 322. De uitspraak werd gedaan door mr. D.B. Bijl, lid van de belastingkamer, en werd ter openbare zitting uitgesproken.
De beslissing van het Hof was als volgt: het beroep werd gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar werden vernietigd, de aanslagen in de IB/PVV en premie Zfw werden verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 36.691, de inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten tot € 322, en de Staat werd gelast het griffierecht van € 37 aan belanghebbende te vergoeden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.