ECLI:NL:GHAMS:2006:AX8592
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Otte
- J.S. Verspyck Mijnssen
- F.W.J. den Ottolander
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens binnendringen in het Maagdenhuis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 juni 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het wederrechtelijk binnendringen in het Maagdenhuis, dat fungeert als bestuursgebouw van de Universiteit van Amsterdam. De kern van het geschil was of het Maagdenhuis als 'besloten lokaal' in de zin van artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht moest worden aangemerkt en of de verdachte dit lokaal wederrechtelijk was binnengedrongen.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat op 28 februari 2005 een voor iedereen toegankelijke lezing plaatsvond in het Maagdenhuis, gevolgd door een borrel. De verdachte en andere studenten waren tijdens deze borrel het gebouw binnengegaan. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat hen de toegang was geweigerd of dat zij op enige wijze niet welkom waren. De omstandigheid dat het bijwonen van de lezing en de borrel niet het voornaamste doel van hun bezoek was, deed hier niet aan af.
Het hof concludeerde dat de verdachte niet tegen de onmiskenbare wil van de rechthebbende het Maagdenhuis was binnengedrongen. Gezien deze overwegingen sprak het hof de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit. Het vonnis waarvan beroep kon niet in stand blijven, omdat het hof zich daar niet mee verenigde. De beslissing van het hof werd genomen door de 22e meervoudige strafkamer, waarbij de rechters M. Otte, J.S. Verspyck Mijnssen en F.W.J. den Ottolander aanwezig waren. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. H. van Stein Callenfels.