ECLI:NL:GHAMS:2006:AX8943

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02/6406 DK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van een chemisch product voor douanedoeleinden en de toepassing van de gecombineerde nomenclatuur

In deze zaak, behandeld door de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, staat de indeling van een chemisch product centraal, dat bestaat uit kerosine, oronite ODA 78008 en DCI-4A. De belanghebbende, een bedrijf dat smeer- en onderhoudsmiddelen produceert, had verzocht om een bindende tariefinlichting voor het product, dat als 'Diesel Fuel Injector Cleaner' werd aangeduid. De inspecteur van de Belastingdienst had het product ingedeeld onder post 3824 90 99 van het Gemeenschappelijk douanetarief (GDT), terwijl de belanghebbende meende dat het onder post 3811 90 00 moest vallen.

De Douanekamer oordeelt dat de kerosine in het product slechts als drager fungeert voor de werkzame stoffen en dat de indeling moet plaatsvinden op basis van de additieven. De rechtbank verwijst naar de relevante regelgeving en de GS-Toelichting, die aangeven dat de indeling van het product moet plaatsvinden op basis van de werkzame stoffen die het effect van het product bepalen. De Douanekamer concludeert dat het product voldoet aan de omschrijving van post 3811 90 00, die betrekking heeft op dopes voor minerale olie.

De uitspraak van de Douanekamer is dat de indeling door de inspecteur onder post 3811 90 00 terecht is gedaan, en het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard. De Douanekamer acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 juni 2006.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Douanekamer
Uitspraak
in de zaak nr. 02/6406 DK
de dato 2 juni 2006
1. De procedure
1.1. Op 11 november 2002 is bij de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) een beroepschrift ingekomen, ingediend door mr. J en mr. A, namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid N B.V., ..., belanghebbende.
Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane District R (hierna: de inspecteur) van 30 september 2002, kenmerk 02/427/1240/143, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de op 6 juni 2002 ten aanzien van haar genomen beschikking houdende een bindende tariefinlichting, nummer
NL-RTD-2002-001644, werd afgewezen.
1.2. Van belanghebbende is door de griffier een griffierecht van € 218,-- geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.3. De eerste mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting van de Douanekamer van 17 februari 2004, alwaar gezeten
waren mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. E.M. Vrouwenvelder en
mr. E.N. Punt, leden. Namens belanghebbende zijn verschenen
K en J, en namens de inspecteur mr. P, mr. J, mr. G, en C.
1.4. De Douanekamer heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde nadere informatie van partijen te verkrijgen. Ter zake heeft een
briefwisseling met partijen plaatsgevonden.
1.5. Het onderzoek ter zitting is hervat op 28 oktober 2004, alwaar
gezeten waren mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. E.M. Vrouwenvelder en mr. E.N. Punt. Aldaar zijn verschenen K en J namens belanghebben-de, en namens de inspecteur mr. P en mr. J. De inspecteur heeft een pleitnota voorgelezen en overgelegd aan de Douanekamer en aan de we-derpartij. De pleitnota is voorzien van een bijlage.
Belanghebbende heeft van deze bijlage kennis kunnen nemen en zich
erover kunnen uitlaten. De Douanekamer rekent deze pleitnota met
bijlage tot de stukken van het geding.
1.6. De Douanekamer heeft het onderzoek ter zitting nogmaals geschorst
teneinde verdere informatie van partijen te verkrijgen, met welk doel een briefwisseling met partijen heeft plaatsgevonden. Belanghebbende heeft bij brief van 1 december 2005 nadere stukken ingediend. De griffier heeft een afschrift van deze stukken aan de inspecteur gezonden.
1.7. De Douanekamer heeft het onderzoek ter zitting hervat op 13
december 2005. Aldaar zijn verschenen namens belanghebbende
K en H, en namens de inspecteur mr. P, mr. J en R. De
inspecteur heeft een pleitnota voorgelezen en overgelegd aan de
Douanekamer en aan de wederpartij. De Douanekamer rekent deze
pleitnota tot de stukken van het geding.
1.8. De onderhavige zaak is gelijktijdig behandeld met die welke onder de nummers 02/6408 DK, 02/6410 DK, 02/6411, 02/6412 DK en 02/6413 DK bij de Douanekamer zijn geregistreerd.
2. De vaststaande feiten
2.1. Belanghebbende, een bedrijf dat zich onder meer bezig houdt met de vervaardiging van en de handel in smeer- en onderhoudsmiddelen voor motorrijtuigen, zoals motorolie en tectyl, heeft op 21 maart 2002 aan de inspecteur verzocht om afgifte van een bindende tariefinlichting voor een in de aanvraag als Diesel Fuel Injector Cleaner aangeduid product. In de aanvraag is verzocht om indeling in post 3824 90 99 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: GDT).
2.2. In de sub 1.1. genoemde bindende tariefinlichting heeft de inspecteur het goed - in afwijking van het verzoek - ingedeeld in post 3811 90 00 van het GDT. De omschrijving van het product in de bindende tariefinlichting luidt als volgt:
“Dope welke wordt toegevoegd aan de brandstof in de brandstoftank om de motorprestaties te herstellen en het starten en brandstofverbruik te verbeteren. Daarnaast voorkomt het onder meer corrosie van het brandstofsysteem, vermindert het roken en reinigt het brandstofinjectiesysteem. De dope is verpakt in een kunststof flacon met een inhoud van 350 ml.”.
Als motivering voor de indeling heeft de inspecteur vermeld:
“Toepassing algemene regel 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, de tekst van de G.N. codes 3811, 3811 90 en 3811 90 00.”.
2.3. In een brief van de Belastingdienst Douane West/Laboratorium (hierna: het Laboratorium), gedagtekend 24 november 2004, gericht aan de inspecteur, welke brief aan de Douanekamer is overgelegd en waarvan een afschrift aan belanghebbende is gezonden, staat voorzover hier van belang het volgende vermeld:
“Wat is de exacte chemische samenstelling van het product?
De exacte chemische samenstelling van de onderstaande producten, is niet bekend en is ook niet door het Douane Laboratorium exact vast te stellen. Uit de onderstaande productinformatie, welke door belanghebbende is aangeleverd, kan opgemaakt worden dat alle producten vervaardigd zijn op basis van Exxsol D80 (halfzware olie) waaraan 1 of meer additieven zijn toegevoegd.
De functie van Exxsol D80 moet gezien worden als drager voor de werkzame bestanddelen.
Van deze producten is de samenstelling niet van belang, bij deze producten is de toepassing en de werking (als additief) essentieel.
De toepassing wordt bevestigd door de wijze van aanbieden van de leverancier. Hieraan wordt niet getwijfeld.
Wat is de werking van dit product op de motor?
De werking, van onderstaande producten op de motor, is afhankelijk van de essentiële bestanddelen (additieven) in het product. Als additieven worden genoemd: Ethyl Hitec 6430, Oronite ODA 78008, Infinium paraflow 375, DCI-4A (Internatio) en Valvemaster “concentrate”.
De werking van 2 van deze additieven is bekend (internet), het betreft het additief Oronite ODA en DCI-4A.
Het additief Oronite heeft als eigenschappen onder andere :
- Corrosie werend,
- Cetaan verbeterend,
- Smerend.
Het additief DCI-4a is een corrosiewerend middel.
Door deze additieven wordt de motor schoner, zuiniger in brandstofgebruik en produceert een lagere uitlaatgasemissie.
Wat is werking van dit product op de brandstof ?
De werking, van onderstaande producten op de brandstof, is dat de brandstof beter geschikt wordt om te gebruiken. Zowel ongewenste eigenschappen van de brandstof worden verminderd en de kwaliteit (de goede eigenschappen) van de brandstof worden verbeterd.
(…)
Het feit dat deze producten de eigenschappen van de brandstof beïnvloeden wordt onderstreept door het gegeven dat een aantal van de additieven (Oronite en DCI) aan de brandstof (benzine, diesel, etc.) worden toegevoegd voordat deze aan de pomp wordt verkocht.
Het betreft de volgende producten:
(...)
Diesel injection Cleaner L00/4358(1)
Samenstelling: Kerosine (Exxsol D 80) 97,48 % (v/v)
Oronite ODA 78008 2,36 % (v/v)
DCI-4A (Internatio) 0,16% (v/v)”.
2.4. Tot de stukken behoort een brief van belanghebbende, gedagtekend 11 januari 2005, aan de Douanekamer, waaarvan een afschrift aan de inspecteur is gezonden, die een weergave inhoudt van de werking van het product en de preciese samenstelling daarvan. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:
“Samenstelling “engine care” producten
Bijgevoegd ontvangt u een overzicht met de samenstelling van de verschillende in het geding zijnde producten (bijlage 1). Zoals uit dit overzicht blijkt, bestaan de onderhavige producten voor het overgrote deel uit kerosine. De kerosine wordt in dat verband gebruikt als “drager” voor de actieve componenten van de zogenoemde “engine care” producten. Een drager wordt gebruikt teneinde de actieve componenten gelijkmatig te verdelen in de brandstof. Kerosine is verkozen boven andere oplossingsmiddelen / dragers vanwege het lage zwavelgehalte en het lage moleculengewicht. Hierdoor wordt de vermenging van de “brandstof vreemde vloeistoffen” met de brandstof mogelijk gemaakt. Door de specifieke kenmerken van kerosine (heel laag octaangehalte) is het volgens belanghebbende niet geschikt te worden gebruikt als brandstof voor motorvoertuigen met een verbrandingsmotor. Gelet op de geringe toevoeging levert dit in de praktijk geen problemen op om het als drager te gebruiken.
De actieve componenten hebben ten doel de onderdelen van een verbrandingsmotor van motorvoertuigen te reinigen. De exacte chemische samenstelling van de actieve componenten van de “engine care” producten wordt beschermd ten behoeve van de producenten van de desbetreffende componenten. Wij hebben hieronder een overzicht opgenomen van de aard van de actieve componenten van de “engine care” zoals die belanghebbende bekend zijn:
- Ethyl Hitech 6430 betreft een schoonmaakmiddel op basis van polyisobuthyleen amine;
- Oronite ODA 78008 betreft een schoonmaakmiddel op basis van polyetheramine;
- Infineum paraflow 375 betreft een schoonmaakmiddel op basis van vinyl polymeer;
- DCI-4a betreft een corrosieremmer waarvan belanghebbende niet bekend is met de chemische samenstelling;
- V...... betreft een schoonmaakmiddel op basis van fosfor.”.
2.5. Tot de stukken behoort een door belanghebbende verstrekte omschrijving van de samenstelling van het goed, welke als bijlage bij de sub 2.4. genoemde brief is overgelegd. Deze omschrijving luidt als volgt:
“V..... diesel injector cleaner - L00/4358(/1)
PRODUCT VOLUME %
Kerosine (Exxsol D 80) 97.48
Oronite ODA 78008 2.36
DCI-4A 0.16”.
2.6. Aan de Douanekamer is een monster van het product overgelegd. Op de voorzijde van de flacon staat, voorzover hier van belang, het volgende vermeld:
“Diesel Fuel Injector Cleaner
Nettoyant Injecteur Diesel”.
Op de achterzijde van de flacon staat, voorzover hier van belang, het volgende vermeld:
“Herstelt de motorprestatie en verbetert het starten. Reinigt de brandstof injectiesystemen en verbetert het brandstof verbruik. Vermindert roken en voorkomt corrosie van het brandstofsysteem. Gebruiksaanwijzing: Voeg voor het tanken de inhoud toe aan de brandstoftank. Inhoud voldoende voor 65 liter. Gebruik iedere 3000 km.”.
3. Geschil
3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur terecht een bindende tariefinlichting met indeling van het goed onder post
3811 90 00 van het GDT heeft verstrekt. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en verdedigt post 3824 90 99.
3.2. Voormelde posten en de relevante Toelichtingen luiden als volgt:
Post 3811 90 00
“3811 Dopes (antiklopmiddelen, oxydatievertragers, peptisatiemiddelen, middelen ter verbetering van de viscositeit, corrosievertragers en dergelijke preparaten), voor minerale olie (benzine daaronder begrepen) of voor andere vloeistoffen die voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als minerale olie:
(…)
3811 90 00 - andere”.
Post 3824 90 99
“3824 Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen:
(…)
3824 90 - andere:
(…)
- - andere:
(…)
- - - andere:
(…)
3824 90 99 - - - - andere”.
GS-Toelichting op post 3811
“De producten bedoeld bij deze post zijn bereidingen die worden toegevoegd aan minerale olie of andere vloeistoffen die voor dezelfde doeleinden worden gebruikt, om ongewenste eigenschappen weg te nemen of te verminderen, dan wel om goede eigenschappen te verkrijgen of te verbeteren.
A. Dopes voor minerale olie.
1. Dopes voor ruwe olie. Deze groep omvat middelen die aan ruwe olie worden toegevoegd om metalen structuren (in het bijzonder distillatiekolommen) te beschermen. Hun actieve bestanddelen zijn veelal aminoverbindingen, met name van imidazoline.
2. Dopes voor benzine. Deze groep omvat:
a. antiklopmiddelen, die het voortijdig ontbranden van brandstoffen (kloppen) voorkomen. Zij zijn meestal bereid op basis van tetraethyllood en tetramethyllood en bevatten tevens bijvoorbeeld 1,2-dibroomethaan of monochloronaftaleen. De post omvat niet bezinksel van gelood antiklopmiddel verkregen uit opslagtanks voor gelode antiklopbestanddelen dat hoofdzakelijk lood, loodverbindingen en ijzeroxide bevat (post 26.20)
b. oxidatievertragers. De belangrijkste hiervan zijn gebaseerd op fenolen (bijvoorbeeld dimethyl-tert-butylfenol) of aromatische aminederivaten (bijvoorbeeld p-fenyleendiaminen);
c. antivriespreparaten. Deze producten zijn veelal gebaseerd op alcoholen (bijvoorbeeld propaan-2-ol) en worden aan benzine toegevoegd om ijsvorming in de toevoer te voorkomen;
d. detergentia, die worden gebruikt om de carburator en de toevoer en uitlaat van de cilinders schoon te houden;
e. peptistatiemiddelen, die het vormen van aanslag in de carburator en de motortoevoer tegengaan.
3. Dopes voor smeerolie.
(…)
4. Dopes voor andere minerale olie. Deze groep omvat:
a. antistollingsmiddelen, vergelijkbaar met de hiervoor onder 3b omschreven producten;
b. oxidatievertragers, vergelijkbaar met die, gebruikt voor benzine;
c. cetaangetalverbeteraars voor gasolie, die bijvoorbeeld gebaseerd zijn op alkylnitraten en -nitrieten;
d. tensioactieve dopes, die bezinksel (bijvoorbeeld van asfalt) in opgeslagen olie voorkomen of verwijderen;
e. dopes die ongewenste aanslag (as, roet) in de verbrandingskamers of schoorstenen van ovens voorkomen of verminderen, alsmede dopes die corrosie van warmtegeleidingsapparatuur of rookkanalen door vluchtige verbrandingsproducten (zoals SO2 en SO3) doen afnemen;
f. antivriesprepararaten, die worden toegevoegd om ijsvorming in de brandstoftoevoer te voorkomen.”
GS-Toelichting op post 3824
“Deze post omvat:
A. (…)
B. chemische producten en chemische of andere preparaten.
Dit onderdeel heeft, op drie uitzonderingen na (…), geen betrekking op geïsoleerde chemisch welbepaalde producten.
De hierbedoelde chemische producten zijn geen chemisch welbepaalde producten (zie evenwel vorige alinea). Zij worden verkregen als nevenproducten bij de vervaardiging of bereiding van andere stoffen (dit is bijvoorbeeld het geval met nafteenzuren) of worden speciaal bereid of vervaardigd.
Chemische of andere preparaten zijn hetzij mengsels (waartoe ook de emulsies en dispersies moeten worden gerekend), hetzij oplossingen.
(…)
De preparaten bedoeld bij deze post bestaan meestal geheel of gedeeltelijk uit chemische producten, maar zij kunnen ook geheel zijn samengesteld uit natuurlijke bestanddelen (…).”
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. Het product wordt aan de dieselbrandstof toegevoegd, opdat het brandstofsysteem ontdaan kan worden van aanwezige vervuiling zonder dat het gehele systeem gedemonteerd hoeft te worden. Het product wordt aangewend in het kader van een schoonmaakoperatie waardoor de motor weer normaal kan functioneren.
In de GS-toelichting op post 3811 wordt limitatief opgesomd welke middelen onder deze post wordt begrepen. Het onderhavige product kan niet gezien worden als een tensioactieve dope omdat het niet de functie heeft om de vervuilende eigenschappen van dieselbrandstof zodanig te verbeteren dat bezinksel tijdens opslag kan worden voorkomen. Het is evenmin een dope die ongewenste aanslag in de oven of verbrandingskamer voorkomt of afzetting vermindert. Het onderhavige product is een schoonmaakmiddel dat via het brandstofsysteem wordt ingebracht en reeds gevormde aanslag, in de injectoren, verwijdert.
4.2. Gelet op de bewoordingen zou het product kunnen worden ingedeeld in post 3814 maar de GS-toelichting op die post sluit anorganische oplosmiddelen van gemengde samenstelling uit; het kan daarom niet onder deze post worden ingedeeld. Geen van de andere posten van hoofdstuk 38 komt in aanmerking, zodat het product moet worden ingedeeld onder post 3824 90 99 van het GDT.
4.3. Ter zitting van 17 februari 2004 is nog het volgende naar voren gebracht.
Het klopt dat ter zake van de tariefpost 3824 90 99 van het GDT een hoger tarief geldt dan voor tariefpost 3811 90 00. Het belang ligt in de toepassing van de accijnswetgeving. Het product wordt, naar belanghebbende meent, geïmporteerd uit de Verenigde Staten en in ieder geval geëxporteerd. Belanghebbende zegt toe dat ontbrekende stukken in het procesdossier, alsmede een monster van het product, alsnog zullen worden toegezonden.
4.4. Ter zitting van 28 oktober 2004 is nog het volgende naar voren gebracht.
Er is sprake geweest van uitvoer naar Midden-Amerika en invoer uit Canada. Belanghebbende zegt toe informatie inzake de samenstelling van het product te zullen overleggen en een toelichting te geven op de werking ervan.
4.5. Ter zitting van 13 december 2005 is nog het volgende naar voren gebracht.
Het Besluit van 14 juli 2005, nr. CPP2005/463M, inzake accijnsheffing op mengsmering en smeerolie voor tweetaktmotoren is slechts overgelegd om belanghebbendes redenering te ondersteunen. Uit dit Besluit blijkt dat smeerolie soms wordt toegevoegd aan de brandstof, omdat er vanwege de technische constructie geen andere manier bestaat om de smeerolie in de motor te krijgen. Hetzelfde geldt voor de thans in geschil zijnde producten. Belanghebbende beroept zich niet op dit Besluit; er is in casu immers geen sprake van smeerolie voor tweetaktmotoren, nog daargelaten dat dit Besluit de heffing van accijns betreft, zodat het ook om die reden niet van toepassing is.
De verkoop van deze producten is gericht op “gewone” autogebruikers. Zij worden bijvoorbeeld in benzinestations verkocht. De bedoeling is dat ze met een zekere regelmaat aan de benzine worden toegevoegd. Verder worden de producten soms ook gebruikt door garages bij auto’s die een grote onderhoudsbeurt krijgen om ongewenste aanslag te verwijderen. Of de additieven ook in de benzine zitten die je bij de pomp koopt, is belanghebbende niet bekend.
Belanghebbende kan geen mededelingen doen omtrent de exacte samenstelling van de additieven.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. Gelet op indelingsregel 1 en regel 6 dient het product te worden ingedeeld onder post 3811 90 00 van het GDT. Deze post is niet beperkt tot producten die ongewenste eigenschappen wegnemen of verminderen van de minerale olie zelf maar geldt ook voor die producten die ten doel hebben om ongewenste eigenschappen weg te nemen in de totale mechanische installatie waarin de olie wordt gebruikt.
Het product herstelt de motorprestaties, verbetert het starten, reinigt het brandstofinjectiesysteem en verbetert het brandstofverbruik, vermindert het roken en voorkomt corrosie van het brandstofsysteem. Al deze eigenschappen wijzen erop dat het product een dope voor minerale olie is als bedoeld in post 3811.
5.2. Ter zitting van 17 februari 2004 is nog het volgende naar voren gebracht.
De ontbrekende stukken in het procesdossier zullen alsnog worden toegezonden.
5.3. Ter zitting van 28 oktober 2004 is nog het volgende naar voren gebracht.
Er is geen sprake geweest van in- of uitvoer bewegingen. De inspecteur concludeert dat belanghebbende geen belang heeft bij de bindende tariefinlichting. De inspecteur zegt toe informatie inzake de samenstelling van het product te zullen overleggen en een toelichting te geven op de werking ervan. Ter zake zal overleg met belanghebbende plaatsvinden.
5.4. Ter zitting van 13 december 2005 is nog het volgende naar voren gebracht.
Het in de pleitnota opgenomen subsidiaire standpunt inzake de ontvankelijkheid speelt niet meer en kan vervallen.
Met betrekking tot de vraag of het noodzakelijk is het product toe te voegen aan de brandstof kan een vergelijking worden getrokken met vitaminepreparaten: het product geeft iets extra’s maar de auto kan ook zonder functioneren.
6. De rechtsoverwegingen
6.1. Voorwerp van geschil is een ingewikkeld, samengesteld chemisch product, bestaande uit kerosine, oronite ODA 78008 en DCI-4A; oronite ODA 78008 en DCI-4A op hun beurt bestaan ook weer uit verschillende stoffen. Tussen partijen bestaat geen verschil van mening dat de kerosine slechts als drager dient voor de twee laatstgenoemde stoffen, en voorts dat het product bedoeld is om aan de brandstof te worden toegevoegd vanwege de werking van deze stoffen. De Douanekamer heeft, mede gelet op hetgeen op grond van de stukken van het geding omtrent het product is komen vast te staan, geen reden hieraan te twijfelen. Derhalve moet er vanuit worden gegaan dat het beoogde effect van het product wordt verkregen door de additieven en dat de kerosine louter dient als drager van de twee overige stoffen (oronite ODA 78008 en DCI-4A), zodat dus - met toepassing van regel 3b van de Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur - voor de indeling in het GDT genoemde additieven, en niet de kerosine, bepalend zijn (zie onder meer Hof van Justitie 12 april 1994, nr. C-150/93, Jurispr.
blz. I-1161 en UTC 1996/22*).
6.2. Bij post 3811 van het GDT moet het gaan om dopes (een bijmengsel) die - wat het onderhavige product betreft - aan de dieselolie worden toegevoegd. Met betrekking tot de chemische samenstelling, de werking en de wijze van doseren voldoet het product geheel aan hetgeen in post 3811 onder dope wordt verstaan.
Roestwerende en reinigende eigenschappen, waaraan producten van post 3811 moeten voldoen, worden in de GS-Toelichting expliciet genoemd.
6.3. De stelling van belanghebbende - in de kern - dat het bij post 3811 uitsluitend gaat om producten die worden toegevoegd aan de minerale olie met het doel om de ongewenste eigenschappen van de minerale olie weg te nemen of te verminderen, dan wel de goede eigenschappen te verkrijgen of te verbeteren, wordt verworpen. De zinsnede “Dopes (...en dergelijke preparaten), voor minerale olie” in post 3811 duidt op een ruimere strekking. Een duidelijke rechtvaardiging daarvoor is met name ook te vinden in verscheidene van de sub A. van de GS-Toelichting op post 3811 genoemde voorbeelden. De stelling van belanghebbende dat deze Toelichting een limitatieve opsomming zou bevatten, waar het onderhavige product niet in zou passen, hetgeen post 3811 zou uitsluiten, oordeelt de Douanekamer daarom onjuist.
6.4. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het product - op de voet van de indelingsregels 1 en 6 - voldoet aan de bewoordingen van post 3811 90 00, meer in het bijzonder dat het product in die post preciezer is omschreven dan in de algemene post 3824 90 99, die belanghebbende voorstaat, hetgeen betekent dat laatstgenoemde post in casu geen toepassing kan vinden.
6.5. Gelet op vorenoverwogene heeft de inspecteur het product in de sub 1.1. genoemde bindende tariefinlichting terecht onder post 3811 90 00 van het GDT ingedeeld, zodat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
7. De proceskosten
De Douanekamer acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van een partij in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
8. De beslissing
De Douanekamer verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen in raadkamer op 2 juni 2006 door mrs. F.H.M. Possen, voorzitter, E.M.Vrouwenvelder en M.J. Kuiper, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.G. van Aalst, griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier: De voorzitter:
Beroep in cassatie
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.