ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ2209
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Houben
- A. Schipper
- M. van Wijnen-Vergeer
- Rechtspraak.nl
Beschikking inzake opheffing voorlopige hechtenis in de zaak van verdachte tegen de rechtbank Haarlem
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 november 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de voorlopige hechtenis van de verdachte, die eerder door de rechtbank Haarlem was afgewezen. De rechtbank had op 9 oktober 2006 het verzoek van de verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het hof heeft de feiten en de rechtsgang in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat er termen aanwezig zijn om de voorlopige hechtenis te schorsen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de psychische en lichamelijke gevolgen van de gebeurtenissen van 26 oktober 2005. Het hof heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 8 november 2006 geschorst, onder bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten onder andere dat de verdachte zich niet zal onttrekken aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis, dat hij zich aan oproepingen van justitiële instanties zal houden, en dat hij zich niet schuldig zal maken aan strafbare feiten. Tevens diende de verdachte domicilie te kiezen ten kantore van zijn raadsman, mr. Damman. De beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij de advocaat-generaal de beschikking ter kennis heeft gebracht van de verdachte. Het hof heeft zich verenigd met de beslissing van de rechtbank, maar heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis bevolen, wat een belangrijke stap is in de rechtsgang van de verdachte.