ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ9243
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- N. van Lingen
- J.H. Huijzer
- E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep in verband met EG-betekeningsverordening
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam werd behandeld, ging het om de ontvankelijkheid van een hoger beroep in een kort geding. De appellant, wonende te Amersfoort, had een procedure aangespannen tegen de vennootschap METALLIT GMBH SPEZIAL-SCHWEISSTECHNIK FABRIKATION VERTRIEBSERVICE, gevestigd in Bielefeld, Duitsland. De kern van het geschil betrof de vraag of de betekening van het appel-exploot correct had plaatsgevonden volgens de voorschriften van de EG-betekeningsverordening. Het hof oordeelde dat er niet voldaan was aan de vereisten van deze verordening, wat leidde tot de conclusie dat er in het geheel geen dagvaarding was betekend. Dit betekende dat de appellant niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep.
De procedure begon met een tussenarrest van 15 juni 2006, waarin het hof al had aangegeven dat de betekening niet voldeed aan de wettelijke eisen. De appellant erkende dat er een gebrek was in de betekening, maar stelde dat de geïntimeerde, METALLIT, niet in haar belangen was geschaad omdat zij in hoger beroep was verschenen en verweer had gevoerd. Het hof verwierp dit standpunt en benadrukte dat de EG-betekeningsverordening geen ruimte laat voor de opvatting dat een partij die een Nederlandse advocaat heeft ingeschakeld, geacht kan worden woonplaats te hebben gekozen in Nederland.
Uiteindelijk oordeelde het hof dat de appellant niet kon worden ontvangen in zijn hoger beroep en dat hij de kosten van de procedure diende te dragen. De kosten werden begroot op € 248,- aan verschotten en € 1.341,- voor salaris van de procureur. Het arrest werd uitgesproken op 7 december 2006 door de rechters N. van Lingen, J.H. Huijzer en E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell.