ECLI:NL:GHAMS:2007:BA1929
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.H. Huijzer
- A.R. van de Veen
- C.E. van Oosten-van Smaalen
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van Postbank bij contante opnames zonder nadere legitimatie
In deze zaak gaat het om de verantwoordelijkheid van Postbank N.V. bij contante opnames aan het loket van een postkantoor zonder nadere legitimatie. De eiseres, [X], had op 26 november 2004 haar Giropas gebruikt voor aankopen, maar ontdekte later dat haar portemonnee met de pas was gestolen. Onbevoegden hebben vervolgens € 1.000,00 gepind bij een geldautomaat en twee opnames van € 500,00 gedaan aan het loket van Postbank. Postbank weigerde de schadevergoeding van € 2.000,00 die [X] had aangevraagd, waarna partijen overeenkwamen het geschil voor te leggen aan de Geschillencommissie Bankzaken. Deze commissie oordeelde dat Postbank € 1.000,00 aan [X] moest vergoeden. Postbank vorderde vervolgens bij het Gerechtshof een verklaring voor recht dat zij niet onzorgvuldig had gehandeld door geen nadere legitimatie te vragen bij opnames onder de € 1.000,00.
Het hof oordeelde dat Postbank niet onzorgvuldig had gehandeld. Het hof stelde vast dat de zorgplicht van de bank niet met zich meebracht dat bij elke opname aan het loket nadere legitimatie moest worden gevraagd. De bank had een duidelijke regel ingesteld die aan haar rekeninghouders was gecommuniceerd. Het hof concludeerde dat Postbank voldoende zorgvuldig had gehandeld, rekening houdend met de belangen van alle rekeninghouders en de efficiëntie aan het loket. De meer subsidiaire vordering van Postbank werd toegewezen, en de kosten van de procedure werden aan [X] opgelegd. Het arrest werd uitgesproken op 15 maart 2007.