ECLI:NL:GHAMS:2007:BA6642
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M. Houben
- A. Nijboer
- J. Bronkhorst
- Rechtspraak.nl
Gevangenhouding na OM-appel in verband met ernstig geschokte rechtsorde
In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 16 mei 2007, wordt de vordering tot gevangenhouding van de verdachte opnieuw beoordeeld na een afwijzing door de rechtbank te Haarlem op 12 april 2007. De rechtbank had geoordeeld dat er geen sprake was van een 'ernstig geschokte rechtsorde', zoals vereist voor voorlopige hechtenis volgens artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank baseerde haar beslissing op de relevante bepalingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en concludeerde dat er geen concrete aanwijzingen waren dat vrijlating van de verdachte zou leiden tot maatschappelijke onrust.
Het Hof heeft echter de beschikking van de rechtbank vernietigd en de vordering tot gevangenhouding toegewezen. Het Hof oordeelt dat er wel degelijk gewichtige redenen zijn voor voorlopige hechtenis, met name vanwege de verdenking van een feit waarop een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer staat. Het Hof stelt vast dat de rechtsorde ernstig is geschokt door de aard van de beschuldigingen, die verband houden met de invoer van verdovende middelen, en dat dit een groot maatschappelijk probleem vormt. De beslissing van het Hof is gebaseerd op de noodzaak om de maatschappelijke veiligheid te waarborgen en de effectiviteit van de rechtsorde te handhaven.
De beschikking benadrukt dat de belangen van de maatschappij zwaarder wegen dan de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het Hof concludeert dat de verdachte in voorlopige hechtenis moet blijven totdat de zaak ter zitting wordt behandeld, en dat de gevangenhouding voor een termijn van 90 dagen wordt bevolen. Deze beslissing is genomen in het belang van de openbare orde en veiligheid, en om te voorkomen dat de verdachte in vrijheid zou worden gesteld voordat de zaak is berecht.