ECLI:NL:GHAMS:2007:BC1048

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
106007104 (1012/07 SKG)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van (pre)contractuele verplichtingen door gemeente in ontwikkelingscompetitie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 december 2007 uitspraak gedaan in een hoger beroep van Primeur Laren B.V. tegen de gemeente Hilversum. Primeur had vier grieven ingediend tegen een eerder vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin haar vordering om de ontwikkelingscompetitie stop te zetten was afgewezen. Primeur stelde dat de gemeente (pre)contractuele verplichtingen had geschonden en onrechtmatig had gehandeld in het kader van de ontwikkelingscompetitie voor een bepaald gebied in Hilversum. De gemeente had een prijsvraag georganiseerd voor de ontwikkeling van het gebied Diependaalselaan/Kerkelandenlaan, waarbij BAM Vastgoed B.V. haar planvisie had ingediend. Primeur had echter geen eigen plan ingediend, maar had BAM gevraagd dit te doen, wat leidde tot de vraag of Primeur als mede-inschrijver kon worden beschouwd. Het hof oordeelde dat er geen schending van verplichtingen door de gemeente was aangetoond en dat Primeur niet voldoende bewijs had geleverd voor haar claims. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelde Primeur in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor inschrijvers om zelf actief deel te nemen aan procedures om aanspraak te kunnen maken op bescherming van (pre)contractuele rechten.

Uitspraak

20 december 2007
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRIMEUR LAREN B.V.,
gevestigd te Laren,
APPELLANTE,
procureur: mr. P.N. van Regteren Altena,
t e g e n
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de GEMEENTE HILVERSUM,
zetelend te Hilversum,
GEÏNTIMEERDE,
procureur: mr. J.M. Hoek.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen zullen hierna worden aangeduid als Primeur en de gemeente.
Bij dagvaarding van 15 augustus 2007 is Primeur in hoger beroep gekomen van een kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank te Amsterdam, in deze zaak onder zaak-/rolnummer 370783/KGZA 07-1006 Pee/JR gewezen tussen Primeur als eiseres en de gemeente als gedaagde en uitgesproken op 19 juli 2007.
De appeldagvaarding bevat de grieven.
Primeur heeft overeenkomstig de appeldagvaarding vier grieven tegen dit vonnis aangevoerd, bij afzonderlijke akte producties overgelegd en geconcludeerd dat het hof het vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Primeur alsnog zal toewijzen met veroordeling van de gemeente in de kosten van het geding in beide instanties, te vermeerderen met rente.
De gemeente heeft bij memorie van antwoord de grieven bestreden, producties overgelegd en geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, met veroordeling van Primeur in de kosten van het geding in hoger beroep, te vermeerderen met rente.
Partijen hebben hun zaak ter terechtzitting van het hof van 24 oktober 2007 doen bepleiten, Primeur door mr. E.J. Stalenberg, advocaat te Rotterdam, en de gemeente door haar procureur, beiden aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Bij die gelegenheid zijn van de zijde van Primeur nog producties in het geding gebracht.
Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd op de stukken van beide instanties, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
2. Grieven
Voor de grieven wordt verwezen naar de appeldagvaarding.
3. Feiten
De voorzieningenrechter heeft in het vonnis waarvan beroep onder 2.1 tot en met 2.12 de feiten opgesomd die door hem bij de beoordeling van deze zaak tot uitgangspunt zijn genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet bestreden en dienen derhalve ook het hof tot uitgangspunt.
4. Beoordeling
4.1. Primeur is een vennootschap die zich bezighoudt met de ontwikkeling en het beheer van vastgoed. Directeur van Primeur is [X] wiens holdingmaatschappij Primeur Beheer B.V. alle aandelen in Primeur houdt.
Primeur, althans haar aandeelhouder Primeur Beheer, houdt grondposities nabij het centrum van Hilversum in het gebied genaamd het Achterom. Primeur heeft in of omstreeks 2002 een planvisie ontwikkeld waarin naast het Achterom het eveneens in Hilversum gelegen gebied Diependaalselaan/Kerkelandenlaan was betrokken. Zij heeft haar visie in 2005 aan BAM Vastgoed B.V. (verder: BAM) gepresenteerd.
De gemeente heeft met het oog op de ontwikkeling van het gebied Diependaalselaan/Kerkelandenlaan een prijsvraag/ontwikkelings-competitie georganiseerd en op 22 december 2005 in (onder meer) het blad Cobouw aangekondigd. Het is de bedoeling dat de gemeente met de winnaar van deze prijsvraag te gelegener tijd een samenwerkingsovereenkomst aangaat.
Op 9 juni 2006 heeft BAM haar visie op de ontwikkeling van het gebied ingezonden.
In haar aanbiedingsbrief heeft BAM onder meer het volgende vermeld:
“In de eerder genoemde advertentie in de Cobouw heeft u aangegeven dat het tot aanbeveling strekt om gebiedsontwikkelingen elders in Hilversum, zoals bijvoorbeeld het Achterom, bij de planvorming te betrekken.
In dat kader zijn wij tot een exclusieve samenwerking gekomen met partij Hessing omtrent de verwerving van het eigendom van het benzinestation, de autowasstraat en de bedrijfspanden en woning van Rademaker’s Kolenhandel (Geurtsen) aan het Achterom. Na sloop van de opstallen en sanering van de grond kan op deze locatie woningbouw plaats vinden. Daartoe hebben wij inmiddels twee modellen ontwikkeld.”
Bij brief van 21 maart 2007 heeft de gemeente BAM laten weten dat haar planvisie niet behoort tot de drie plannen waarmee wordt doorgegaan. Daarbij was het rapport gevoegd van de jury die de in totaal twaalf ingediende plannen heeft beoordeeld.
Bij brieven van 30 maart 2007 en 19 april 2007 heeft BAM aan de gemeente haar bezwaren tegen het juryrapport kenbaar gemaakt.
Bij brief van haar raadsman van 7 mei 2006 heeft Primeur de gemeente gesommeerd om de procedure ter zake van de prijsvraag niet voort te zetten op basis van het juryrapport en de planvisie van Primeur en BAM te herbeoordelen.
Na haar voormelde brieven van 30 maart en 19 april 2007 heeft BAM geen verdere actie ondernomen naar aanleiding van de daarin geuite bezwaren. Daarbij heeft een rol gespeeld – aldus is ter zitting in hoger beroep verklaard door de aanwezige directeur van BAM en is niet bestreden - dat een zustermaatschappij van BAM bij de laatste drie in de competitie is geëindigd.
4.2. Primeur vordert in het onderhavige geding een voorziening die ertoe strekt dat aan de gemeente op straffe van een dwangsom wordt bevolen om, kort gezegd, de ontwikkelingscompetitie en het voorgenomen vervolgtraject stop te zetten.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van Primeur afgewezen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt Primeur met haar grieven op.
4.3. Het geschil van partijen spitst zich toe op de vraag of de gemeente in het kader van de ontwikkelingscompetitie jegens Primeur ontstane (pre) contractuele verplichtingen heeft geschonden dan wel onrechtmatig jegens Primeur heeft gehandeld door de wijze waarop de ontwikkelingscompetitie is gevoerd. Primeur stelt in dit verband dat aan de procedure zoals deze is gevolgd een zeer groot aantal fundamentele gebreken kleven en dat deze er onder meer toe hebben geleid dat de planvisie van BAM onjuist is beoordeeld.
4.4. Vast staat dat Primeur niet zelf (of - op gelijke voet - samen met BAM) een planvisie bij de gemeente heeft ingediend doch er om haar moverende reden voor heeft gekozen dit door BAM te laten doen. Dat in de aanbiedingsbrief alsmede in het stuk “Het Achterom-Hilversum Stedenbouwkundige visie” dat door de BAM als bijlage bij de visie op de ontwikkeling van het gebied Diependaalselaan/Kerkelandenlaan is ingediend, gewag wordt gemaakt van een exclusieve samenwerking respectievelijk van afspraken met Hessing met betrekking tot de verwerving van een aantal aan het Achterom gelegen panden (vgl. productie 13 van Primeur) kan niet leiden tot de gevolgtrekking dat Primeur ter zake van de ontwikkelingscompetitie als mede-inschrijver/indiener kan worden beschouwd. Het feit dat de gemeente op de hoogte zou zijn geweest van een (vergaande) betrokkenheid van Primeur bij de door BAM ingediende plannen maakt dit niet anders.
Dit brengt mee dat voor zover deze is gebaseerd op een door de inschrijving met de gemeente ontstane (pre-) contractuele verhouding en schending van daaruit voortvloeiende verplichtingen de vordering van Primeur niet voor toewijzing in aanmerking komt.
4.5. Partijen zijn het er over eens dat BAM - ondanks de gebreken die volgens Primeur aan de procedure kleven – zich niet (langer) tegen de negatieve afloop van haar deelname aan de prijsvraag verzet. Daarmee is het lot van de planvisie van BAM in feite bezegeld.
Van een handelen of nalaten van de gemeente in het kader van de ontwikkelingscompetitie dat als onrechtmatig jegens Primeur kan worden beschouwd is niet, althans onvoldoende, gebleken, laat staan dat daarin voldoende grond is gelegen voor een ordemaatregel strekkende tot het stilleggen van de competitie als door Primeur gevorderd.
In dit verband is van belang dat de reden dat Primeur van een eigen deelname aan de ontwikkelingscompetitie heeft afgezien niet te maken heeft met (al dan niet gegronde) bezwaren tegen de wijze waarop de procedure was ingericht maar verband hield met, kort gezegd, het (te) grote bouwvolume van de te ontwikkelen locatie Diependaalselaan/Kerkelandenlaan.
De beweerdelijk geschonden normen/beginselen waarvan handhaving de inzet vormt van het door Primeur geëntameerde geding strekken ertoe dat aan (potentiële) inschrijvers een eerlijke kans wordt geboden om de opdracht te verwerven doch beschermen niet het (afgeleide) belang van derden zoals Primeur die van een gunning hopen te profiteren zonder daar zelf voor in aanmerking te kunnen of te willen komen.
4.6. Dit brengt mee dat de grieven van Primeur geen doel kunnen treffen. Zij behoeven geen verdere bespreking.
Het vonnis van de voorzieningenrechter zal worden bekrachtigd met veroordeling van Primeur in de kosten van het hoger beroep.
5. Beslissing
het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Primeur in de kosten van het geding in hoger beroep tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op € 300,- aan verschotten en € 2.682,- voor salaris procureur;
bepaalt dat over de proceskosten wettelijke rente zal zijn verschuldigd indien deze niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest zijn voldaan;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. P. Ingelse, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en E.A. Mout-Bouwman en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 december 2007.