ECLI:NL:GHAMS:2007:BC1885
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.H.M. Possen
- J.J.A.M. Kennis
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Navordering douanerechten touwproducten en indeling in het Gemeenschappelijk douanetarief
In deze zaak, behandeld door de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, ging het om een navordering van douanerechten die voortvloeide uit een gewijzigde indeling van touwproducten in het Gemeenschappelijk douanetarief. De belanghebbende, een douane-expediteur, had op 17 oktober 2002 aangifte gedaan voor het vrije verkeer van verschillende touwproducten afkomstig uit India. Na een controle door de douane, waarbij monsters van de goederen waren genomen, concludeerde de inspecteur dat de aangiften onjuist waren en dat de goederen onder andere goederencodes moesten worden ingedeeld. De inspecteur vorderde het meer verschuldigde bedrag aan douanerechten, wat leidde tot het beroep van de belanghebbende tegen deze navordering.
De mondelinge behandeling vond plaats op 12 december 2006, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren. De Douanekamer oordeelde dat de indeling van de goederen door de inspecteur correct was en verwierp het beroep van de belanghebbende op artikel 220, lid 2, letter b, van het Communautair douaneboek, dat stelt dat navordering niet mogelijk is als de belastingschuldige te goeder trouw heeft gehandeld en de vergissing niet kon ontdekken. De Douanekamer oordeelde dat de inspecteur niet verplicht was om de selectieprofielen openbaar te maken, en dat er geen sprake was van schending van het fair trial-beginsel.
Uiteindelijk verklaarde de Douanekamer het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de inspecteur. De uitspraak werd gedaan op 11 december 2007, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.