2. Het hof stelt het volgende vast:
a. Op 31 mei 2006 en 1 juni 2006 vond een pseudo-koop plaats in het kader van de uitvoering van een rechtshulpverzoek uit de Verenigde Staten. In het kader van de pseudo-koop stond pseudo-koper A-1645 ofwel NN-Joe, een Amerikaanse opsporingsambtenaar verbonden aan de Drugs Enforcement Agency onder de directe leiding van twee begeleiders van het Team Landelijke Infiltratie.
b. Bij de voorbespreking op 29 mei 2006 is zowel door de officier van justitie mr. E.A.F. Roelofs, als door de projectleider van het onderzoek [projectleider] uitdrukkelijk gezegd dat de gevoerde gesprekken niet mochten worden opgenomen. Tijdens beide actiedagen op 31 mei 2006 en 1 juni 2006 is dit door beide Nederlandse begeleiders telkens herhaald.
c. Het rechtshulpverzoek strekte slechts tot een in het kader van een undercoveroperatie onder supervisie van de Nederlandse bevoegde autoriteiten uit te voeren pseudo-koop ingevolge artikel 126i Wetboek van Strafvordering. Om het mogen opnemen van vertrouwelijke communicatie op grond van 126l Wetboek van Strafvordering is in het kader van het rechtshulpverzoek niet gevraagd.
d. Officier van justitie mr. E.A.F. Roelofs heeft op 26 juni 2006 een rechtshulpverzoek naar het Ministerie van Justitie gezonden ter fine van doorgeleiding naar de Amerikaanse autoriteiten, in welk verzoek om toezending van stukken werd verzocht.
e. Op 19 december 2006 zijn de verzochte stukken bij de officier van justitie ingekomen.
f. De stukken betroffen onder meer een aanbiedingsbrief, een certificaat van echtheid, een begeleidende brief bij het laboratoriumonderzoek van de aangetroffen pillen, een verslag van het onderzoek naar de pillen, een aantal reports of investigation en een twaalftal cd-roms met tapgesprekken.
g. Ter terechtzitting op 20 december 2006 heeft de rechtbank bepaald dat zij het van belang acht -na vertaling van de in het Engels opgestelde stukken- kennis te nemen van de inhoud van het toegezonden (bewijs)materiaal.
h. Bij het uitluisteren van de 12 cd-roms bleken drie cd-roms gesprekken te bevatten -niet zijnde tapgesprekken- met omgevingsgeluiden, anders gezegd kennelijk opgenomen vertrouwelijke communicatie als bedoeld in artikel 126l Wetboek van Strafvordering. Deze communicatie vond (onder meer) plaats op 31 mei 2006 en
1 juni 2006 tussen NN-Joe, [betrokkene] en de verdachte.
i. De officier van justitie heeft op 8 maart 2007 een brief gestuurd aan de voorzitter van de rechtbank -met afschrift daarvan aan de raadsvrouw van de verdachte- inhoudende de mededeling dat bij het uitluisteren van de cd-roms is geconstateerd dat vertrouwelijke communicatie is opgenomen door NN-Joe.
j. De officier van justitie heeft ter terechtzitting op 19 maart 2007 aangegeven dat hij van oordeel is dat de opgenomen vertrouwelijke communicatie wegens onrechtmatige verkrijging op geen enkele wijze aan het dossier mag meewerken en derhalve heeft hij deze ook niet toegevoegd aan het dossier. In zijn requisitoir van 13 april 2007 heeft hij aangegeven dat, indien de rechtbank zich op het standpunt stelt dat een en ander daarvan wel aan het dossier dient te worden toegevoegd, hij zich daartegen niet zal verzetten. In dat geval is hij van mening dat het betreffende onrechtmatig verkregen materiaal dient te worden uitgesloten van het bewijs. In zijn visie zijn de cd-roms op geen enkele manier van invloed geweest op de onderhavige strafzaak.
k. De raadsvrouw heeft ter terechtzitting op 19 maart 2007 aangegeven dat uit enkele taps blijkt dat NN-Joe ‘gewired’ was en dat het op dat moment bij het openbaar ministerie bekend moest zijn dat er ‘gewired’ was. De officier van justitie heeft daarop geantwoord dat NN-Joe in het kader van zijn veiligheid de beschikking had over bepaalde communicatiemiddelen. Dat er ‘gewired’ werd hoefde voor het openbaar ministerie geen reden zijn om te vermoeden dat er in strijd met de afspraken vertrouwelijke communicatie werd opgenomen, aldus de officier van justitie. Volgens de officier van justitie hebben de begeleiders verklaard dat ze niet hebben geweten van het opnemen van vertrouwelijke communicatie door NN-Joe. Voorts heeft de raadsvrouw verzocht de transcripties van de cd-roms in te mogen zien en de rechtbank heeft dit verzoek gehonoreerd. Ter terechtzitting in hoger beroep van 14 januari 2008 heeft de raadsvrouw verklaard dat zij hiertoe in de gelegenheid is gesteld.