4.1. Nike heeft met Appellant, een professionele voetbalspeler, een sponsorovereenkomst gesloten die liep van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006. Het desbetreffende contract is door Appellant mede-ondertekend en in de aanhef ervan is als diens adres vermeld: adres appellant. In artikel 8 van het sponsorcontract is onder meer het volgende bepaald:
a) Nike shall have the option to extend the Contract Period for an additional period of two (2) Contract Years (i.e. from 1 January 2007 through 31 December 2008) exercisable upon written notice of such election given to PLAYER no later than 30 September 2006.
b) Until 60 days prior to the expiration of this Contract (“Exclusive Negotiating Period”), PLAYER shall negotiate exclusively with NIKE with the intention of renewing this Contract (...)
c) During the Contract Period and for a period of 180 days thereafter, NIKE shall have a right of first refusal as follows: (...)
Op 6 april 2006 heeft Appellant aan International Sport Management (verder ISM), waarvan Pavel Paska (verder Paska) directeur is, een volmacht gegeven hem volledig (“in full”) te vertegenwoordigen in alle gesprekken en onderhandelingen met betrekking tot de verlenging, beëindiging of andere wijzigingen van de met Nike gesloten sponsorovereenkomst.
ISM (c.q. Paska) staat naast Appellant verscheidene andere voetbalspelers bij in onderhandelingen met sponsors, waaronder Nike.
In een brief van 9 mei 2006 aan Nike heeft Paska namens ISM de voorwaarden uiteengezet waaronder Appellant bereid zou zijn het sponsorcontract met Nike te vernieuwen dan wel een nieuw contract met Nike aan te gaan en Nike verzocht om ISM uiterlijk op 30 juni 2006 bij aangetekende brief van haar standpunt in kennis te stellen. Bij deze brief was een kopie van de reeds genoemde volmacht gevoegd.
Nike heeft bij aangetekende brief van 27 juni 2006, ondertekend door David Cisar (verder Cisar), Marketing Manager Nike Tsjechië en Slowakije, in antwoord op eerder genoemde brief, aan Paska bericht dat Nike het sponsorcontract op de voet van artikel 8 sub a van deze overeenkomst verlengde voor een periode van twee jaar, of te wel tot 31 december 2008. Nike heeft daarbij aangegeven dat zij, hoewel zij daartoe gelet op het overeengekomene niet verplicht was, bereid was om te praten over een eventuele aanpassing van de voorwaarden van de sponsorovereenkomst in verband met de gunstige ontwikkeling van de sportcarrière van Appellant.
In een aan Appellant in persoon gerichte e-mail van 3 augustus 2006 heeft Martin Vranek (verder Vranek), Sport Marketing Manager van de Praagse vestiging van Nike, vervolgens (nog eens) bericht dat Nike een beroep deed op de optie tot verlenging van het sponsorcontract met twee jaar en dat zij daarover een brief geschreven had aan Paska. Daarbij heeft Vranek tevens een voorstel gedaan voor een aangepast contract met voor Appellant gunstigere financiële voorwaarden – zij het tevens voor langere termijn - met daarop aansluitend de vraag “Does this suit you?” en een verzoek om te laten weten of hijzelf bij de kwestie betrokken wilde zijn dan wel de gesprekken alleen met Paska gevoerd dienden te worden.
Vranek heeft deze e-mail op 9 augustus 2006 (nog eens) gezonden aan de moeder van Appellant met het verzoek de inhoud daarvan met haar zoon te bespreken.
Op 16 augustus 2006 heeft Appellant aan Vranek een e-mail gestuurd waarin hij, zakelijk weergegeven, wees op de aan Paska verleende volmacht en verzocht om de kwestie (“it”) verder met Paska af te handelen.
Bij aangetekende brief van 18 augustus 2006, gericht aan Appellant en verstuurd naar diens in het sponsorcontract vermelde adres, heeft Cisar namens Nike in grote lijnen hetzelfde geschreven als in de hiervoor genoemde brief van 27 juni 2006 aan Paska.
Op 18 oktober 2006 heeft Vranek namens Nike een e-mail gestuurd aan Paska met een concreet voorstel voor een aanpassing van de voorwaarden van de sponsorovereenkomst die nog zou lopen tot 31 december 2008.
Bij brief van 12 december 2006 heeft Paska aan Nike geschreven (onder meer) dat de sponsorovereenkomst tussen Appellant en Nike op 31 december 2006 eindigt omdat Nike geen gebruik heeft gemaakt van de optie tot verlenging.
Nadien is tussen partijen nog correspondentie gevoerd en heeft Appellant geweigerd mee te werken aan een signeersessie in Praag en aan een door Nike georganiseerde persconferentie.
Op 5 juli 2007 heeft Appellant een sponsorovereenkomst gesloten met Puma.
Bij brief van 3 september 2007 heeft Appellant de met Nike gesloten sponsorovereenkomst voorwaardelijk ontbonden, zulks voor het geval in rechte wordt geoordeeld dat Nike haar verlengingsoptie rechtsgeldig heeft uitgeoefend.