ECLI:NL:GHAMS:2008:BG1796
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van belastingplichtige inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak heeft belanghebbende, een belastingplichtige, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin hij niet-ontvankelijk was verklaard in zijn beroep tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting over het jaar 2002. De rechtbank had geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig was ontvangen, omdat de termijn voor het indienen van hoger beroep was verstreken. De uitspraak van de rechtbank was verzonden op 18 juli 2008, en de termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 29 augustus 2008. Het beroepschrift van belanghebbende was echter pas op 1 september 2008 ingekomen, wat buiten de wettelijke termijn viel.
Belanghebbende stelde in zijn verzet dat de te late verzending van het beroepschrift zou moeten leiden tot een inhoudelijke behandeling van zijn zaak, omdat er sprake zou zijn van het niet tijdig nemen van een besluit door de inspecteur. Het Hof oordeelde echter dat het verstrijken van de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar niet betekent dat de wettelijke termijn voor het instellen van hoger beroep niet meer geldt. Het Hof benadrukte dat de termijn van zes weken, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dwingend is en dat het de belastingrechter niet vrijstaat hiervan af te wijken.
Het Hof concludeerde dat belanghebbende correct was gewezen op de termijn voor het instellen van hoger beroep en dat er geen omstandigheden waren die zouden rechtvaardigen dat het hoger beroep ontvankelijk zou zijn. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof werd op 28 oktober 2008 in het openbaar uitgesproken, en belanghebbende werd gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.