ECLI:NL:GHAMS:2008:BG3822

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
raadkamer
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • J. Bronkhorst
  • M. de Poorter
  • A. van Asperen de Boer-Delescen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheden inzake voorlopige hechtenis in het Wetboek van Strafvordering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 september 2008 uitspraak gedaan in raadkamer over de voorlopige hechtenis van een verdachte. Het hof oordeelt dat het stelsel van bevoegdheden inzake voorlopige hechtenis restrictief moet worden geïnterpreteerd. Dit betekent dat een bevel tot gevangenhouding, gegeven op een vordering die is ingesteld na de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, niet mogelijk is volgens het Wetboek van Strafvordering. Het hof baseert deze conclusie op de zorgvuldige en beperkt omschreven wijze waarop het wetboek omgaat met de bevoegdheden omtrent voorlopige hechtenis, wat te maken heeft met de ingrijpende aard van deze maatregel. Het hof wijst erop dat het strafvorderlijk stelsel bedoeld is om verdachten te beschermen tegen onterecht langdurige detentie.

De zaak betreft een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2008, waarin een bevel tot gevangenhouding was gegeven. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank van 24 juli 2008 in ogenschouw genomen, waarin namens de verdachte hoger beroep is ingesteld. Na het horen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, heeft het hof de beschikking van de rechtbank beoordeeld. Het hof komt tot de conclusie dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat een bevel tot gevangenhouding mogelijk was na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting.

De beslissing van het hof is als volgt: het beroep wordt gegrond verklaard en de voorlopige hechtenis, zoals berustend op de beschikking van de rechtbank van 21 juli 2008, wordt opgeheven. Deze uitspraak is gedaan in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met inachtneming van de aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht, waarmee de procedure is afgerond.

Uitspraak

BESCHIKKING in raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Zuid-Afrika) op [geboortedatum] 1957,
Zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring De Weg te Amsterdam,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 21 juli 2008, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.
De feiten en de rechtsgang
Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 24 juli 2008, waarbij namens verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. Tahita
De beoordeling
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat het Wetboek van Strafvordering een bevel tot gevangenhouding gegeven op een vordering ingesteld na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting niet mogelijk maakt. Het hof leidt dit af uit de doorgaans zorgvuldige - en beperkt omschreven - wijze waarop in dat wetboek wordt omgegaan met het toekennen van bevoegdheden inzake het toepassen van voorlopige hechtenis jegens verdachten hetgeen naar de mening van het hof te maken heeft met het ingrijpende karakter van die toepassing, waartegen het strafvorderlijk stelsel verdachten wil beschermen. Dat het stelsel van bevoegdheden eerder restrictief dan ruim dient te worden geïnterpreteerd leidt het hof ook af uit de omstandigheid dat het wetboek slechts in bepaalde gevallen in de mogelijkheid voorziet voor het Openbaar Ministerie om door hem niet gewenste onderbrekingen van de voorlopige hechtenis, ontstaan door zijn nalatigheid, te herstellen, zoals in het geval van artikel 66a van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing
Het hof:
1. VERKLAART het beroep gegrond
2. HEFT OP de voorlopige hechtenis voor zover berustend op de beschikking van de rechtbank van 21 juli 2008
Deze beschikking is gegeven op 17 september 2008 in raadkamer van dit hof door
mr. Bronkhorst, voorzitter,
mrs. De Poorter en Van Asperen de Boer-Delescen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Nonkes als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
Amsterdam, 17 september 2008,
de advocaat-generaal