ECLI:NL:GHAMS:2008:BG4154

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-004906-08
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging voorlopige hechtenis en beoordeling van gronden voor detentie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 november 2008 uitspraak gedaan over de verlenging van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die op 1 december 1969 in Haarlem is geboren. De rechtbank Haarlem had eerder, op 11 september 2008, de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 40 maanden. De verdachte bevond zich op het moment van de uitspraak in voorlopige hechtenis, op basis van een bevel van de rechtbank. Tijdens de zitting van 28 augustus 2008 had de rechtbank geoordeeld dat de onderzoeksgrond voor de voorlopige hechtenis was vervallen, maar dat er nog steeds gronden waren voor detentie, met name het 12-jaarscriterium en het recidivegevaar, zoals beschreven in artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om de voorlopige hechtenis te verlengen met 120 dagen toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de verschillende instanties niet consistent hebben gehandeld met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Desondanks is het hof van mening dat de ernst van de tegen de verdachte gerezen bezwaren en de omstandigheden van de zaak rechtvaardigen dat de voorlopige hechtenis wordt voortgezet. Het hof heeft ook opgemerkt dat de verlenging van de gevangenhouding niet langer zal zijn dan de opgelegde vrijheidsstraf en dat het niet aannemelijk is dat de duur van de voorlopige hechtenis de uiteindelijke straf in hoger beroep zal overschrijden.

De beslissing van het hof houdt in dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen en dat de gevangenhouding van de verdachte met 120 dagen wordt verlengd. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de verdachte, die in hoger beroep is gegaan tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem.

Uitspraak

Beschikking van 3 november 2008
Gerechtshof te Amsterdam
parketnummer:23-004906-08
Het gerechtshof te Amsterdam, zesde enkelvoudige strafkamer,
Beschikking op de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot verlenging van de termijn van gevangenhouding van:
[verdachte],
geboren te Haarlem op 1 december 1969,
[adres]
Het hof heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van verdachte, die bij vonnis van de rechtbank te Haarlem op 11 september 2008 is veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden.
Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld bij dit hof.
De verdachte bevond zich op de dag van uitspraak van het vonnis in voorlopige hechtenis, krachtens een door genoemde rechtbank gegeven bevel tot zijn gevangenhouding.
Het hof heeft gehoord de advocaat generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn
raadsman mr A.J. Hardonk, die ter gelegenheid van de behandeling in raadkamer van
29 oktober 2008 een mondeling verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte heeft gedaan.
De beoordeling
Onder verwijzing naar de aan deze beschikking gehechte pleitnota, waarin de raadsman een juiste weergave geeft van de gang van zaken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte, stelt het hof vast dat daarbij door de verschillende instanties niet consequent is gehandeld.
Wat er zij van de uiteenlopende beslissingen met betrekking tot de voorlopige hechtenis heeft het hof thans de vraag te beantwoorden of er gronden en ernstige bezwaren zijn die voortduring van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. De rechtbank Haarlem, die de zaak in volle omvang heeft beoordeeld, heeft ter zitting van
28 augustus 2008 op het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis beslist dat weliswaar de zogeheten onderzoeksgrond (ook wel: waarheidsvinding) is komen te vervallen, doch dat de gronden voor de voorlopige hechtenis thans gelegen zijn in het 12 jaarscriterium (zoals omschreven in art. 67a, lid 2 onder 1 Wetboek van Strafvordering) alsmede het recidivegevaar (art. 67a lid 2 onder 2 van dat zelfde Wetboek).
Het hof sluit zich bij het oordeel ter zake van de rechtbank aan, mede gelet op het vonnis van de rechtbank Haarlem van 11 september 2008, waarbij de verdachte onder meer ter zake van de feiten waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 40 maanden.
De ernst van de tegen verdachte gerezen bezwaren blijkt uit de omstandigheid, dat hij bij voormeld vonnis is schuldig verklaard aan misdrijven, als in het bevel tot gevangenhouding omschreven, waarvoor krachtens de wet voorlopige hechtenis is toegelaten.
Nog steeds is ook vervuld een der voorwaarden bedoeld in artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering, naar blijkt uit de feiten en omstandigheden, welke bij de laatste te dezer zake gegeven beschikking als gronden voor het bevel tot voorlopige hechtenis worden vermeld.
Door de verlenging van de termijn van de gevangenhouding als gevorderd zal de duur van de voorlopige hechtenis, die van de door de rechtbank opgelegde onvoorwaardelijke vrijheidsstraf niet overtreffen en het is voorshands ook niet aannemelijk te achten dat daardoor de duur van de bij veroordeling in hoger beroep op te leggen straf zal worden overschreden.
Naar het oordeel van het hof zal de rechter die in hoger beroep over de strafzaak als geheel beslist bij die beslissing onder ogen dienen te zien of en zo ja, hoe aan de inconsequente gang van zaken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte gevolgen dienen te worden verbonden.
De beslissing
Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Beveelt de verlenging van de gevangenhouding van de verdachte met 120 (HONDERDTWINTIG) dagen, te ondergaan in bovengenoemde huis van bewaring, althans een huis van bewaring.
Deze beschikking is gegeven te Amsterdam in raadkamer op 3 november 2008
door mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, voorzitter, in tegenwoordigheid van A.J.W. van Kalken als griffier.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket Amsterdam brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
Amsterdam, 3 november 2008
De advocaat-generaal,