ECLI:NL:GHAMS:2008:BH4447
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. Smeeïng-van Hees
- V. van den Brink
- L.R. van der Weij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wettelijke schuldsaneringsregeling na hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 oktober 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verzoek van [appellante] tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het hof behandelt het hoger beroep dat is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht van 15 september 2008, waarin het verzoek van [appellante] werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat [appellante] niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in staat zou zijn om haar schulden te betalen en dat zij te goeder trouw was ten aanzien van het onbetaald laten van de schuld.
[appellante], een 41-jarige gescheiden vrouw met drie dochters, had een schuldenlast van € 19.439,10, voornamelijk voortkomend uit een doorlopend krediet bij Fortisbank. Het hof constateert dat [appellante] niet is verschenen tijdens de mondelinge behandeling, maar haar advocaat was wel aanwezig. Het hof heeft de stukken en de brief van de advocaat van [appellante] bestudeerd.
Het hof oordeelt dat er ook in hoger beroep niet is gebleken dat [appellante] niet kan voortgaan met het betalen van haar schulden. Het hof wijst erop dat [appellante] geen bewijs heeft geleverd van haar betalingsonmacht en dat de enkele omstandigheid dat de aflossing van de schuld lang kan duren, niet voldoende is om aan te nemen dat zij in betalingsonmacht verkeert. Het hof concludeert dat het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling moet worden afgewezen en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.
De beslissing van het hof is dat het vonnis van de rechtbank Utrecht wordt bekrachtigd, en er zijn geen bijzondere omstandigheden die een andere beslissing rechtvaardigen.