ECLI:NL:GHAMS:2008:BI0475
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- C.G. Kleene-Eijk
- F.A.A. Duynstee
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake echtscheiding en schorsing van uitvoerbaarheid bij voorraad
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 14 mei 2008, waarin de vermogensrechtelijke gevolgen van de ontbinding van het huwelijk zijn geregeld. De man, die lijdt aan de ziekte van Parkinson, verblijft sinds eind 2006 in een verzorgingshuis. De rechtbank heeft bepaald dat de vrouw aan de man een vergoeding moet betalen voor investeringen die hij heeft gedaan in de woning van de vrouw, en dat zij een bedrag van € 10.017,55 aan hem moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De vrouw heeft verzocht om schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van deze beschikking, omdat zij vreest in financiële problemen te komen door de executie van de beschikking.
Tijdens de behandeling van de zaak heeft het hof de belangen van beide partijen afgewogen. De man heeft betwist dat de vrouw in een noodtoestand verkeert en heeft aangevoerd dat zij in staat is een hypothecaire lening af te sluiten. Het hof oordeelt dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in aanmerking komt voor een hypothecaire lening, gezien de aanzienlijke overwaarde van haar woning. Het hof wijst het verzoek van de vrouw tot schorsing van de tenuitvoerlegging af, omdat er geen gronden zijn gesteld die maken dat de man zich moet onthouden van de tenuitvoerlegging van de beschikking. Het hof verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar hoger beroep voor wat betreft de uitgesproken echtscheiding en wijst het verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging af.