ECLI:NL:GHAMS:2009:BH2476

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-003138-07
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B.P.J.A.M. van der Pol
  • C.G. Nunnikhoven
  • H.W. Koksma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel, verkrachting en poging doodslag met langdurige mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die beschuldigd werd van ernstige strafbare feiten, waaronder mensenhandel, verkrachting, poging tot doodslag en langdurige mishandeling. De verdachte heeft gedurende een periode van viereneenhalf jaar de aangeefster, aangeduid als [aangeefster 1], gedwongen om als prostituee te werken, waarbij hij haar opbrengsten heeft afgenomen. De aangeefster leefde in een situatie van structureel geweld en bedreiging, waardoor zij niet in vrijheid kon beslissen om te stoppen met haar prostitutiewerkzaamheden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte door zijn gedragingen en uitlatingen de aangeefster heeft gedwongen om te blijven werken en haar vrijheid heeft belemmerd.

Naast de feiten gepleegd jegens [aangeefster 1], heeft de verdachte ook [aangeefster 3], een jonge vrouw van 16 jaar, mishandeld en verkracht. Het hof heeft de verklaringen van de aangeefsters en getuigen als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de inconsistenties in de verklaringen van [aangeefster 1]. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren en 11 maanden, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De vordering van de benadeelde partij [aangeefster 3] tot schadevergoeding is toegewezen, terwijl de vordering van [aangeefster 2] niet-ontvankelijk is verklaard. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om een schadevergoeding van € 4.000 aan [aangeefster 3] te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door hechtenis.

Uitspraak

Parketnummer: 21-003138-07
Uitspraak d.d.: 5 februari 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Amsterdam
zitting houdende te
Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van
25 juli 2007 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 17 januari 2008, 25 september 2008 en 22 januari 2009 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr G. Spong, naar voren is gebracht.
Omvang van het hoger beroep
Namens verdachte is ter terechtzitting verklaard dat hij geen rechtsmiddel heeft willen instellen tegen dat deel van het vonnis waarvan beroep waarbij hij van het onder 3 tenlastegelegde werd vrijgesproken. Het hoger beroep van verdachte blijft daarom beperkt tot dat deel van het vonnis waarvan beroep waarbij verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 4, 5, 6 primair, 7 en 8 primair tenlastegelegde werd veroordeeld.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2000 tot en met 15 juni 2005 te Utrecht en/of te Zeist en/of te Gouda, in elk geval in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangeefster 1] van het leven te beroven, met dat opzet als volgt heeft gehandeld: hebbende en/of zijnde hij, verdachte
- (telkens) (met kracht) de keel van die [aangeefster 1] dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden en/of (vervolgens) die [aangeefster 1] met haar rug tegen de muur gedrukt en/of bij haar keel omhoog geduwd (totdat die [aangeefster 1] het bewustzijn verloor) en/of (vervolgens) die [aangeefster 1] tegen het lichaam aan getrapt/geschopt (totdat zij bij bewustzijn kwam), en/of
- aarde in de mond van die [aangeefster 1] gestopt en/of (daarbij) zijn hand op haar mond en/of haar neus heeft gelegd (zodat zij geen adem meer kon halen), en/of
- (met kracht) zijn benen om de nek van die [aangeefster 1] geslagen en/of die nek
dichtgeknepen/-geduwd (totdat die [aangeefster 1] het bewustzijn verloor), en/of
- die [aangeefster 1] een (groot) mes op de keel gezet, en/of (vervolgens) die [aangeefster 1] met dat mes in haar (linker) arm en/of (linker) pols gesneden, en/of
- die [aangeefster 1] (op de 8e verdieping) aan haar arm(en) over de reling (van het balkon) van een flatwoning geduwd/gebracht en/of laten hangen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet voltooid;
2.
Primair
hij op één of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2000 tot en met 15 juni 2005 te Utrecht en/of te Gouda en/of te Rotterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoerig van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangeefster 1] (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, als volgt heeft gehandeld: hebbende en/of zijnde hij, verdachte,
- (telkens) (met kracht) in/tegen het gezicht en/of de neus van die [aangeefster 1] geslagen/gestompt, en/of
- (met kracht) met zijn voet tegen het lichaam van die [aangeefster 1] geschopt, en/of
- een brandend(e) shaggie/sigaret uitgedrukt op de (rechter)knie en/of het (rechter) (boven)been en/of (linker)(onder)been van die [aangeefster 1], en/of
- die [aangeefster 1] (naakt) tegen een muur voor een dartbord laten staan en/of (vervolgens) één of meer dartpijl(en) naar, althans in de richting van, het gezicht en/of het lichaam van die [aangeefster 1], heeft gegooid, en/of
- een kopstoot tegen de neus van die [aangeefster 1] gegeven, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een mes in het been van die [aangeefster 1] gestoken/gesneden en/of (vervolgens) azijn en/of chloor in/over de bloedende wond
heeft gegoten, en/of
- die [aangeefster 1] met een autospiegel (met kracht) op het hoofd geslagen;
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet voltooid;
Subsidiair
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1
december 2000 tot en met 15 juni 2005 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, (telkens) opzettelijk mishandelend
- [aangeefster 1] (met kracht) in/tegen het gezicht en/of de neus heeft geslagen/gestompt, en/of
- (met kracht) met zijn voet tegen het lichaam van die [aangeefster 1] heeft geschopt, en/of
- een brandend(e) shaggie/sigaret heeft uitgedrukt op de (rechter)knie en/of het (rechter)(boven)been en/of (linker)(onder)been van die [aangeefster 1], en/of
- één of meer dartpijl(en) naar, althans in de richting van, het gezicht, althans het lichaam, van die [aangeefster 1], heeft gegooid en/of
- een kopstoot tegen de neus van die [aangeefster 1] heeft gegeven, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een mes in het been van die [aangeefster 1] heeft
gestoken/gesneden en/of (vervolgens) azijn en/of chloor in/over de
bloedende wond heeft gegoten, en/of
- die [aangeefster 1] met een autospiegel (met kracht) op het hoofd heeft geslagen, waardoor voornoemde [aangeefster 1] (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
4.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2000 tot en met 31 december 2004 te Utrecht en/of te Amsterdam en/of te Gouda en/of te Den Haag en/of te Hasselt, in elk geval in Nederland en/of in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een ander, genaamd [aangeefster 1],
door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen
en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor (een) derde(n) tegen betaling en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [aangeefster 1] zich daardoor tot het verrichten van die (seksuele) handelingen beschikbaar stelde,
en/of die ander(en) door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht en/of door misleiding heeft bewogen hem/hen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde te bevoordelen,
bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met feitelijkhe(i)d(en) en/of dat misbruik en/of die misleiding (telkens) hieruit dat verdachten en/of (één van) zijn mededader(s)
- terwijl hij/zij wist(en) dat die [aangeefster 1] van (haar ouderlijk) huis wilde weglopen en/of makkelijk te manipuleren en/of kwetsbaar was, en/of
- met die [aangeefster 1] een relatie is/zijn aangegaan en/of (vervolgens) tegen die [aangeefster 1] heeft/hebben gezegd dat hij/zij (een) schuld(en) en/of geen geld (meer) had(den) en/of dat die [aangeefster 1] (om die reden) een korte tijd als prostituee moest/kon werken om geld te verdienen, en/of
- die [aangeefster 1] opdracht heeft/hebben gegeven en/of onder druk heeft/hebben gezet en/of ertoe heeft/hebben aangezet en/of gebracht om een groot aantal dagen per week, en/of een (groot) aantal uren per dag als prostituee te werken en/of die [aangeefster 1] daarbij onvoldoende rust heeft/hebben gegund en/of gegeven, en/of
- één of meer kamer(s)/ruimte(s) in Utrecht (te weten: Zandpad) en/of Amsterdam en/of in één of meer andere plaats(en) (elders) in Nederland heeft/hebben geregeld, alwaar die [aangeefster 1] haar prostitutiewerkzaamheden kon/moest verrichten en/of die [aangeefster 1] naar die plaats(en) heeft/hebben gebracht, alwaar zij als prostituee moest en/of ging werken, althans die [aangeefster 1] heeft/hebben doen en/of laten werken als prostituee, en/of
- heeft/hebben zorggedragen voor controle en/of toezicht op de prostitutiewerkzaamheden en/of verdiensten (daaruit) van die [aangeefster 1] en/of het afdragen van de verdiensten door die [aangeefster 1] aan verdachten en/of zijn mededader(s), en/of
- die [aangeefster 1] geen sleutel van de woning(en) gaf, althans niet over een sleutel liet beschikken, en/of
- die [aangeefster 1] (een) tatoeage(s) heeft laten zetten op haar (rechter)bovenarm en/of (linker)borst en/of
- die [aangeefster 1] al haar verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, heeft/hebben laten afgeven aan verdachte en/of zijn mededader(s), althans die [aangeefster 1] geen gedeelte, althans weinig van haar verdiensten heeft/hebben laten behouden, en/of
- heeft/hebben verhinderd dat die [aangeefster 1] uit eigen vrije wil haar prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen, en/of
- die [aangeefster 1] stelselmatig heeft/hebben mishandeld, en/of
- een mes op de keel van die [aangeefster 1] heeft gedrukt en daarbij heeft gevraagd (zakelijk weergegeven) of hij, verdachte, haar dood moest maken of dat ze zou luisteren, althans woorden van gelijke strekking, en/of (vervolgens) een ander/anderen seks met haar liet hebben, en/of
- tegen die [aangeefster 1] heeft/hebben gezegd en/of laten zeggen dat zij terug zou worden gestuurd naar haar ouders, en/of
- tegen die [aangeefster 1] heeft/hebben gezegd dat hij haar dood en/of kapot zal maken en/of haar zal vermoorden, en/of een pistool tegen haar hoofd heeft gehouden, en/of
- die [aangeefster 1] heeft gedreigd haar met een (verhit) mes in haar gezicht te verminken, en/of
- tegen die (zwangere) [aangeefster 1] heeft gezegd dat zij een abortus moest laten plegen en/of haar onder druk heeft gezet en/of ertoe heeft aangezet een abortus te laten plegen, en/of
- die [aangeefster 1] in een door verdachte en/of zijn mededader(s) gecontroleerde situatie heeft/hebben gehouden, in elk geval één of meer (andere) handelingen heeft/hebben verricht, strekkende tot het brengen en/of houden van die [aangeefster 1] in een dwang- en/of uitbuitingssituatie, in elk geval in een van verdachte en/of zijn mededader(s) afhankelijke positie,
en/althans (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer poging(en) tot voornoemd(e) misdrijf/misdrijven heeft gepleegd;
5.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 15 juni 2005 te Utrecht en/of Zeist, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een ander, genaamd [aangeefster 1],
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 1],
en/of die [aangeefster 1]
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare situatie heeft/hebben gedwongen en/of bewogen hem/hen te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handeling(en) met of voor een derde,
en/of opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster 1],
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of bedreiging van die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die afpersing en/of die misleiding en/of dat misbruik (telkens) hieruit dat verdachten en/of zijn mededader(s)
- terwijl hij/zij wist(en) dat die [aangeefster 1] van (haar ouderlijk) huis was weglopen en/of makkelijk te manipuleren en/of kwetsbaar was, en/of
- met die [aangeefster 1] een relatie is/zijn aangegaan en/of (vervolgens) tegen die [aangeefster 1] heeft/hebben gezegd dat hij/zij (een) schuld(en) en/of geen geld (meer) had(den) en/of dat die [aangeefster 1] (om die reden) een korte tijd als prostituee moest/kon werken om geld te verdienen, en/of
- die [aangeefster 1] opdracht heeft/hebben gegeven en/of onder druk heeft/hebben gezet en/of ertoe heeft/hebben aangezet en/of gebracht om een groot aantal dagen per week, en/of een (groot) aantal uren per dag als prostituee te werken en/of die [aangeefster 1] daarbij onvoldoende rust heeft/hebben gegund en/of gegeven, en/of
- één of meer kamer(s)/ruimte(s) in Utrecht (te weten: [straat]) en/of in één of meer andere plaats(en) (elders) in Nederland heeft/hebben geregeld, alwaar die [aangeefster 1] haar prostitutiewerkzaamheden kon/moest verrichten en/of die [aangeefster 1] naar die plaats(en) heeft/hebben gebracht, alwaar zij als prostituee moest en/of ging werken, althans die [aangeefster 1] heeft/hebben doen en/of
- heeft/hebben zorggedragen voor controle en/of toezicht op de prostitutiewerkzaamheden en/of verdiensten (daaruit) van die [aangeefster 1] en/of het afdragen van de verdiensten door die [aangeefster 1] aan verdachten en/of zijn mededader(s), en/of
- die [aangeefster 1] geen sleutel van de woning(en) gaf, althans niet over een sleutel liet beschikken, en/of
- die [aangeefster 1] (een) tatoeage(s) heeft laten zetten op haar (rechter)bovenarm en/of (linker)borst en/of
- die [aangeefster 1] al haar verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, heeft/hebben laten afgeven aan verdachte en/of zijn mededader(s), althans die [aangeefster 1] geen gedeelte, althans weinig van haar verdiensten heeft/hebben laten behouden, en/of
- heeft/hebben verhinderd dat die [aangeefster 1] uit eigen vrije wil haar prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen, en/of
- die [aangeefster 1] stelselmatig heeft/hebben mishandeld, en/of
- die [aangeefster 1] met een touw aan een stoel heeft vastgebonden en (vervolgens) tape over haar mond en/of hoofd heeft geplakt en (vervolgens) een deken over haar hoofd heeft gelegd en/of met een verhitte vleesspies, althans een verhit voorwerp, tegen de onderkant van haar blote (linker)voet heeft gehouden, en/of
- die [aangeefster 1] in een door verdachte en/of zijn mededader(s) gecontroleerde situatie heeft/hebben gehouden, in elk geval één of meer (andere) handelingen heeft/hebben verricht, strekkende tot het brengen en/of houden van die [aangeefster 1] in een dwang- en/of uitbuitingssituatie, in elk geval in een van verdachte en/of zijn mededaders) afhankelijke positie;
6.
Primair
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2002 tot en met 31 januari 2004 te Eindhoven, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[aangeefster 2] heeft bewogen tot de afgifte van 13.800 euro en/of 4.500 euro en/of 7.000 euro en/of 3.000 euro en/of 3.000 euro, althans (telkens) een (groot) geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid gezegd dat zij hem geld moest lenen om:
- hun relatie in stand te houden en/of
- aan te tonen dat zij van hem hield en/of
- onder de belofte dat van het geld een auto (BMW) zou worden gekocht waarvan het kenteken op haar naam zou worden gezet en/of
- het bedrag/de bedragen uiteindelijk aan haar zou(den) worden terugbetaald,
waardoor die [aangeefster 2] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair
hij op één of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2002 tot en met 31 januari 2004 te Eindhoven en/of Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk geldbedragen (13.800 euro en/of 4.500 euro en/of 3.000 euro en/of 3.000 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangeefster 2] en/of [betrokkene 1], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, anders dan door een misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
7.
hij in of omstreeks de periode van 28 december 2001 tot en met 29 december 2001 te Gouda, althans in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 3], hebbende verdachte die
[aangeefster 3] gedwongen te dulden dat verdachte (telkens) zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [aangeefster 3] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- de broek en/of het topje van die [aangeefster 3] heeft uitgetrokken en/of
- de deur van de ruimte waar zij zich bevonden op slot, althans dicht, heeft gedaan en/of
- een ander ([aangeefster 1]) een been van die [aangeefster 3] opzij heeft laten trekken en/of heeft laten vasthouden en/of
- tegen die [aangeefster 3] de woorden toevoegde: 'Houd je benen wijd, dan komt alles goed.' en/of
- op die [aangeefster 3] is gaan zitten en/of liggen en/of
- een ander ([aangeefster 1]) die [aangeefster 3] (op de mond) heeft laten zoenen en/of
- (vervolgens) tegen die [aangeefster 3] gezegd dat zij zich moest omdraaien en toen zij dat niet deed, haar optilde tot zij op haar knieën terecht kwam,
(aldus) voor die [aangeefster 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
8.
Primair
hij op één of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks 17 december tot en met 29 december 2001 te Gouda, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangeefster 3] (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, als volgt heeft gehandeld: hebben en/of zijnde zijn, verdachte,
- (met kracht) met zijn vuist in/tegen het gezicht van die [aangeefster 3] geslagen/gestompt, en/of
- met een mes, althans een scherp voorwerp, in het (linker)bovenbeen van die [aangeefster 3] gesneden, en/of
- een brandende sigaret uitgedrukt op de rug van die [aangeefster 3]
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet voltooid;
Subsidiair
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 december tot en met 29 december 2001 te Gouda, in elk geval in Nederland, [aangeefster 3], (telkens) opzettelijk mishandelend
- (met kracht) met zijn vuist in/tegen het gezicht heeft geslagen/gestompt, en/of
- met een mes, althans een scherp voorwerp, in het (linker)bovenbeen heeft gesneden, en/of
- een brandende sigaret heeft uitgedrukt op haar rug
waardoor voornoemde [aangeefster 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair, 6 primair en subsidiar en 8 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Van feit 6 volgt (dus) algehele vrijspraak. De wijze waarop verdachte het door [aangeefster 2] gefourneerde geld van haar los heeft weten te krijgen en vervolgens besteed heeft, roept veel vragen op, maar het hof kan de aan verdachte in dat verband verweten gedragingen zonder redelijke twijfel niet bestempelen als oplichting of verduistering.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen
- [aangeefster 1]
Op 21, 22, 24, 26 en 29 juli 2005 doet [aangeefster 1] aangifte van een reeks feiten gepleegd door verdachte, [verdachte]. In de aangifte verklaart [aangeefster 1] onder meer dat zij door verdachte vele malen is mishandeld en dat zij door verdachte gedwongen is om als prostituee te werken en te blijven werken, waarbij zij haar verdiende geld aan verdachte moest afstaan. Het hof zal in het vervolg aan die verklaringen refereren als de aangifte.
[aangeefster 1] wordt op 12 december 2005 gehoord door de rechter-commissaris. Daar verklaart zij dat zij alle mishandelingen die zijn genoemd in de aangifte heeft verzonnen. Zij zou aangifte hebben gedaan tegen verdachte omdat zij wraak wilde nemen op hem, werd in dat laatste niet geloofd en er volgde bij haar verhoor door de rechter-commissaris een proces-verbaal meineed. Als zij daarover later door de politie wordt gehoord, houdt zij vol dat alles in de aangifte is verzonnen.
Op 22 maart 2007 wordt [aangeefster 1] nogmaals gehoord door de politie. Dan verklaart zij dat haar voor verdachte belastende verklaringen wèl juist waren; zij had van verdachte bij de rechter-commissaris anders moeten verklaren. Op 6 april 2007 kwam [aangeefster 1] op het politiebureau terug op deze verklaring en gaf zij aan dat zij haar aangifte tegen verdachte wenste in te trekken.
De rechtbank heeft [aangeefster 1] op 11 juli 2007 als getuige gehoord. Daar bleef zij bij haar verklaring zoals zij deze had afgelegd tegenover de rechter-commissaris, namelijk dat haar aangifte is verzonnen.
Op 28 augustus 2007 werd [aangeefster 1] door de politie gehoord in een andere strafzaak. Dan vertelt zij dat ze ter zitting van de rechtbank weliswaar alles heeft ontkend, maar dat ze dankbaar is dat de rechtbank en de officier van justitie haar niet hebben geloofd.
In hoger beroep is [aangeefster 1] tweemaal door het hof gehoord. Die keren heeft zij verklaard dat zij niet is mishandeld door verdachte, dat zij vrijwillig in de prostitutie is gegaan, altijd vrijwillig in de prostitutie heeft gewerkt, zonder enige dwang van de kant van verdachte en dat verdachte haar niet heeft gedwongen om haar verdiensten daaruit aan hem af te geven.
Het hof wordt aldus geconfronteerd met elkaar tegensprekende verklaringen van de getuige [aangeefster 1]. Het hof acht zich echter voldoende in staat om (thans en zonder nader onderzoek) vast te stellen of aan bepaalde verklaringen dan wel bepaalde gedeelten daarvan op de hier relevante punten al dan niet geloof moet worden gehecht, met name nu het hof zich, gelet op het feit dat [aangeefster 1] door het hof twee keer uitgebreid is gehoord, een eigen oordeel over de persoon van de getuige heeft kunnen vormen alsmede in het licht van het andere bewijsmateriaal een oordeel over haar betrouwbaarheid en die van die zo verschillende door haar afgelegde verklaringen.
De kern van de verklaringen van [aangeefster 1] is de aangifte, waarmee ook het opsporingsonderzoek naar de tenlastegelegde feiten is aangevangen. Deze aangifte beslaat in totaal meer dan 50 pagina’s, waarin [aangeefster 1] zeer gedetailleerd verklaard wat haar is overkomen in de periode 2000 tot en met 2005 en met name wat verdachte haar heeft aangedaan. Het hof heeft deze aangifte zeer behoedzaam bekeken nu [aangeefster 1] bij herhaling -zo ook ten overstaan van het hof- is teruggekomen op bedoelde verklaring. Naar het oordeel van het hof is de aangifte, ondanks de relatief lange periode die zij bestrijkt, zeer gedetailleerd, innerlijk consistent en concreet als het gaat om plaatsing van bepaalde gebeurtenissen in tijd en plaats. Belangrijke en de teneur van de aangifte bepalende gebeurtenissen zijn in hoge mate verifieerbaar gebleken. Bovendien wordt de aangifte uit 2005 op wezenlijke en karakteristieke onderdelen ondersteund door ander bewijsmateriaal. Zonder daarbij uitputtend te willen zijn wijst het hof in dat verband op verklaringen van de getuige [getuige 1], de medische gegevens van [aangeefster 1], het door het hof in hoger beroep waargenomen letsel van [aangeefster 1] dat te zien is op de in het proces-verbaal opgenomen foto’s van lichamelijk letsel van [aangeefster 1] en in het bijzonder ook de (eveneens zeer gedetailleerde) verklaring van de getuige [aangeefster 3]. [aangeefster 3] heeft haar verklaring bij de politie op 15 januari 2002 afgelegd. Indachtig de verklaring van de getuige [aangeefster 1] dat haar, [aangeefster 1], voor verdachte belastende verklaring uit 2005 niet juist was, zou dit betekenen dat [aangeefster 1] de getuige [aangeefster 3] al in 2002 moet hebben betrokken in haar voornemen om wraak te nemen op verdachte door haar toen al zeer gedetailleerde informatie te geven over een ernstig steekincident dat zou hebben plaatsgevonden in de maand december 2001. Dit acht het hof volstrekt ongeloofwaardig.
Daarnaast acht het hof het gelet op de complexiteit van de aangifte volstrekt onaannemelijk dat [aangeefster 1] -zoals zij later heeft verklaard- de feiten heeft verzonnen om wraak te nemen op verdachte naar aanleiding van zijn gedrag jegens haar. In het bijzonder wijst het hof in dat verband op de telefoongesprekken die [aangeefster 1] op 11 juli 2007 met een onbekende vrouw (PL0914/05-013352F, pagina 13), met haar beste vriendin [betrokkene 2] (PL0914/05-013352F, pagina 14) en met [betrokkene 3] (PL0914/05-013352F, pagina 15) voerde. De uitlatingen die [aangeefster 1] in deze telefoongesprekken heeft gedaan, passen naar het oordeel van het hof niet bij iemand die spijt heeft van een valselijk afgelegde belastende verklaring. Bij de verhoren van [aangeefster 1] ter terechtzitting van het hof, waarbij zij verklaard heeft dat haar eerder afgelegde en voor verdachte belastende verklaringen onjuist waren, maakte [aangeefster 1] een onwaarachtige indruk.
[aangeefster 1] heeft, hoewel zij daartoe door de rechter-commissaris, de rechtbank en vervolgens het hof meerdere malen is uitgenodigd, geen bevredigend antwoord gegeven op de vragen wie dan wel verantwoordelijk zou zijn geweest voor het haar toegebrachte letsel zoals fotografisch vastgelegd op eerder bedoelde foto’s in het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek.
Van inconsistenties die de betrouwbaarheid en het gebruik voor het bewijs van de voor het bewijs gebruikte (onderdelen van de) verklaringen van de getuige [aangeefster 1] in de weg zouden kunnen staan, is naar het oordeel van het hof geen sprake. Het hof gaat ervan uit dat het bij de verklaringen van [aangeefster 1] waarin zij haar belastende verklaringen herroept gaat om een krampachtig aandoende ontkenning van die belastende verklaringen waarbij [aangeefster 1] er (naar het oordeel van het hof dus) niet in slaagde om overtuigend aan te geven wat de reden van de latere intrekking was en welke andere personen dan verdachte verantwoordelijk zouden zijn geweest voor de door haar in 2005 beschreven gebeurtenissen. Opvallend is in dit verband ook dat de nadien door [aangeefster 1] afgelegde verklaringen geen nieuwe informatie bevatten. De verklaringen waarin [aangeefster 1] haar aangifte heeft herroepen acht het hof dan ook opzettelijk in strijd met de waarheid afgelegd.
Het hof acht om bovenvermelde redenen de aangifte van de getuige [aangeefster 1], afgelegd in juli 2005, in beginsel betrouwbaar, geloofwaardig en bruikbaar voor het bewijs. Daaraan doet niet af dat verdachte door de rechtbank ten aanzien van feit 3, het verkrachten van [aangeefster 1], is vrijgesproken en het openbaar ministerie daarvan niet in hoger beroep is gekomen en (aldus de verdediging) in [aangeefster 1] dus blijkbaar geen betrouwbare getuige ziet. Dat brengt het hof er niet toe om de aangifte van [aangeefster 1] bij de beoordeling van de andere tenlastegelegde feiten buiten beschouwing te laten.
Op grond van het bovenstaande verwerpt het hof het verweer van de raadsman dat de aangiftes van [aangeefster 1] onbetrouwbaar en ongeloofwaardig zijn en (zo begrijpt het hof) derhalve niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden.
- [getuige 1] en [aangeefster 3]
Het hof heeft reeds overwogen dat de aangifte van [aangeefster 1] naar het oordeel van het hof op wezenlijke punten bevestiging vindt in -onder meer- de verklaringen van [getuige 1] en [aangeefster 3].
Nu het hof de getuige [getuige 1] ter terechtzitting uitgebreid heeft gehoord en de video-opnames van het verhoor van de getuige [aangeefster 3] bij de raadsheer-commissaris integraal heeft bekeken, heeft het zich zodoende een eigen oordeel over de persoon van deze getuigen kunnen vormen alsmede een oordeel over hun betrouwbaarheid en die van de door hen afgelegde verklaringen. Het hof merkt hieromtrent op dat de beide getuigen een authentieke en betrouwbare indruk maakten tijdens die verhoren. Het hof heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van hun getuigenverklaringen te twijfelen.
Met betrekking tot de verklaringen van [aangeefster 3] merkt het hof nog op dat de aangifte van [aangeefster 3] in 2002 -in weerwil van het feit dat ze op enkele punten van bijkomstige aard anders heeft verklaard- op wezenlijke punten, bevestiging vindt in haar later tegenover de raadsheer-commissaris afgelegde verklaring.
Het hof acht om bovenvermelde redenen de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [aangeefster 3] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs en verwerpt dan ook het verweer van de raadsman dat deze verklaringen onbetrouwbaar en ongeloofwaardig zijn en (zo het hof begrijpt) derhalve niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden.
Ten overvloede merkt het hof op dat voor zover de getuige [getuige 1] in haar verklaringen in conclusies spreekt, zoals door de raadsman is opgemerkt, het hof deze niet voor het bewijs zal bezigen.
Bespreking van de feiten
Het hof is, mede in het licht van het voorgaande, van oordeel dat de door verdachte en zijn raadsman gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde worden weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In dit verkorte arrest vat het hof in het navolgende het bewijsmateriaal waarop het de te geven bewijsbeslissing baseert in de kern samen. In geval van een eventueel cassatieberoep zullen in de in dat geval volgende aanvulling ex art 365a lid 2 Sv. de bewijsmiddelen uitgebreid(er) en dan volledig worden opgenomen, zonder, zoals nu gebeurt in een enkel geval te parafraseren.
- Feiten 1, 2 subsidiair, 4 en 5
Voor de bewezenverklaring van de feiten 1, 2 subsidiair, 4 en 5 is het hof uitgegaan van de aangifte van [aangeefster 1]. In deze aangifte, afgelegd in juli 2005 (dossierpagina 40-90), verklaart [aangeefster 1] onder meer:
- dat zij verdachte in oktober 2000 heeft leren kennen;
- dat zij een week later ruzie kreeg met haar ouders, zij van huis is weggelopen en samen met verdachte bij [getuige 1] in Utrecht is gaan wonen;
- dat ze later met verdachte in Lunetten en Gouda heeft gewoond;
- dat zij een relatie met verdachte kreeg;
- dat verdachte wist van al haar problemen;
- dat verdachte in het begin een lieve jongen was, maar dat dit na ongeveer een maand of anderhalve maand veranderde;
- dat het er niet toe deed wat zij vond, verdachte bepaalde het hele samenzijn wat er gebeurde;
- dat ze vaak is mishandeld door verdachte, ze is met de platte hand in het gezicht geslagen, met de vuist in het gezicht gestompt en aan haar haren getrokken;
- dat verdachte als hij gedronken had vaak een woedeaanval kreeg, wat hij op haar afreageerde door haar boksbal te gebruiken, waarbij haar in haar gezicht en op haar lichaam sloeg;
- dat ze vaak onder de blauwe plekken zat, meerdere malen een blauw oog en een keer een bloedneus heeft gehad;
- dat verdachte haar een kopstoot tegen haar neus heeft gegeven;
- dat verdachte een shaggie op haar rechterknie heeft uitgedrukt;
- dat verdachte met een mes heeft uitgehaald naar haar been, waardoor ze bloedde en pijn had, waarna verdachte azijn en chloor op de wond gooide om het bloeden te stoppen;
- dat verdachte boos werd toen zij het liedje “Strongh Enough” van Cher meezong en hij haar toen van de bank trok, haar bij haar keel greep, haar keel dichtkneep, haar tegen de muur duwde, haar bij haar keel omhoog duwde totdat zij flauw viel, haar wakker schopte en haar vervolgens een vuistslag in haar gezicht gaf, waardoor ze met haar hoofd door de ruit van de wc-deur viel;
- dat verdachte een hete spies tegen de onderkant van haar voet heeft gehouden;
- dat verdachte een mes op haar keel heeft gezet en vroeg of zij nu naar hem zou luisteren of dat hij haar maar dood moest maken;
- dat ze tegen haar zin van verdachte seks moest hebben met zijn vrienden [betrokkene 4] en [betrokkene 5] en later ook met [betrokkene 6];
- dat ze in januari 2001 in een club in België is gaan werken, waar ze seks moest hebben met andere mannen, terwijl ze dat niet wilde;
- dat ze wel moest blijven werken, omdat verdachte haar anders terug naar haar ouders zou sturen;
- dat verdachte haar heeft gezegd dat ze niet hele dagen thuis kon zitten en dat ze geld moest verdienen;
- dat verdachte voor haar heeft geregeld dat ze in Amsterdam in de Bloedstraat achter het raam als prostituee kon werken;
- dat ze had aangegeven dat ze niet in Amsterdam als prostituee wilde werken, maar het uiteindelijk toch gedaan heeft;
- dat verdachte haar wegbracht naar haar werk in Amsterdam;
- dat ze al het geld dat ze verdiende, aan verdachte heeft afgegeven;
- dat ze van verdachte een telefoon had gekregen, zodat hij haar kon bellen en dat zij zelf niet met de telefoon kon bellen, omdat er een beveiligingscode op zat die alleen verdachte kende;
- dat ze geen sleutel had of kreeg van de woningen waar verdachte en zij woonden;
- dat verdachte de Mercedes van [betrokkene 6] total loss heeft gereden, waarna zij van verdachte voor [betrokkene 6] als prostituee moest werken en het door haar verdiende geld aan [betrokkene 6] af moest geven om de schuld van verdachte aan [betrokkene 6] af te betalen;
- dat ze in Den Haag in de [...]straat als prostituee is gaan werken omdat ze geen geld had en niet wist hoe ze anders aan geld moest komen;
- dat ze in Utrecht op het Zandpad als prostituee is gaan werken;
- dat verdachte voor haar een kamer op het [straat] heeft geregeld;
- dat ze vijf tot zes dagen in de week op het [straat] werkte;
- dat verdachte haar heeft gezegd dat ze niet mocht stoppen met werken en dat ze van 21.00 tot 09.00 uur moest werken;
- dat verdachte vaak langskwam op het [straat] om geld bij haar op te halen of dat hij [betrokkene 7] stuurde om dat te doen;
- dat ze niet met andere meisjes mocht praten;
- dat verdachte bleef volhouden dat ze niet kon stoppen met werken, omdat ze nog niet genoeg geld hadden;
- dat ze, toen ze vijf maanden zwanger was van verdachte, ze van verdachte een abortus moest plegen;
- dat ze alles deed om te voorkomen dat verdachte boos op haar werd en haar zou mishandelen;
- dat ze nooit als prostituee heeft willen werken, maar dat ze dit is gaan doen voor verdachte, omdat dat van hem moest.
Bovengenoemde verklaring van [aangeefster 1] vindt (onder meer) steun in de volgende bewijsmiddelen:
* De verklaring van [aangeefster 3], afgelegd tegenover de politie op 15 januari 2002 (dossierpagina 177-194), waarin zij onder meer verklaart:
- dat zij heeft waargenomen dat [aangeefster 1] in december 2001 vreselijk is mishandeld door verdachte, waarbij het hele huis onder het bloed zat;
- dat verdachte haar aan [aangeefster 1] heeft voorgesteld, die op dat moment onder de blauwe plekken zat, en dat verdachte tegen haar zei dat hij dat gedaan had;
- dat elke keer als zij tegen verdachte vertelde wat [aangeefster 1] haar had gezegd, [aangeefster 1] klappen kreeg.
* De verklaringen van [getuige 1], afgelegd tegenover de politie op 27 augustus 2005 (dossierpagina 262-275), waarin zij onder meer verklaart:
- dat [aangeefster 1] en verdachte een tijdje bij haar hebben ingewoond (hetgeen in de ogen van het hof als redenen van wetenschap kan worden aangemerkt voor een aantal van de navolgende onderdelen) en dat ze weet dat [aangeefster 1] regelmatig werd mishandeld;
- dat [aangeefster 1] haar had verteld dat ze wel eens een klap kreeg van verdachte;
- dat ze wel eens heeft gezien dat [aangeefster 1] bont en blauwe benen had;
- dat ze weet dat [aangeefster 1] al haar geld af gaf aan verdachte en dat zij een keer gezien heeft dat verdachte geld van [aangeefster 1] van tafel pakte;
- dat verdachte altijd bepaalde wat er gebeurde;
- dat [aangeefster 1] haar heeft verteld dat ze seks moest hebben met [betrokkene 4] en [betrokkene 5];
- dat zij heeft meegemaakt dat verdachte boos is geworden toen [aangeefster 1] het liedje “Strong Enough” van Cher meezong, hij [aangeefster 1] aan haar haren van de bank aftrok naar de gang en [aangeefster 1] met haar rug tegen de toiletdeur stond, waarna [getuige 1] even later een harde bonk en glasgerinkel hoorde;
- dat [aangeefster 1] zich aanpaste aan de dingen die verdachte wilde;
- dat verdachte de ene keer vol lof over [aangeefster 1] was en ze niets verkeerd kon doen en hij een andere keer helemaal omsloeg en haar aan haar haren trok;
- dat [aangeefster 1] haar vaak heeft gezegd dat ze nog maar een paar maanden moest werken van verdachte en dat ze dan kon stoppen, doch dat dit iedere keer door verdachte werd uitgesteld.
* De verklaring van [getuige 1], afgelegd tegenover het hof op 25 september 2008, waarin zij onder meer verklaart:
- dat verdachte over het algemeen licht ontvlambaar was;
- dat de sfeer in huis omsloeg wanneer verdachte er was en [aangeefster 1] dan niet durfde te eten en niet naar het toilet durfde;
- dat [aangeefster 1] alles deed voor verdachte.
* De verklaring van [aangeefster 2], afgelegd tegenover de politie op 4 augustus 2005 (dossierpagina 210-218), waarin zij onder meer verklaart:
- dat zij van [aangeefster 1] had gehoord dat zij twee jaar voor verdachte in de prostitutie had gewerkt en dat ze door hem was mishandeld.
* Het mutatierapport van de politie Rotterdam van 29 september 2002 (dossierpagina 101), waarin melding wordt gedaan van het aantreffen van [aangeefster 1] met een bebloed gezicht en tenminste een gebroken neus.
* Het proces-verbaal van bevindingen van 27 juli 2005 (dossierpagina 107-117), waarin onder meer wordt gerelateerd dat [aangeefster 1] geheel overstuur is binnengebracht en dat zij op diverse plaatsen op haar lichaam sporen vertoonde van recent lichamelijk geweld, te weten bloeduitstortingen en littekens op verschillende plekken, en de daarbij gevoegde kleurenfoto’s die van [aangeefster 1] zijn gemaakt, waarop letsel aan neus, been en pols te zien is.
* Het opgenomen tapgesprek tussen verdachte en [aangeefster 1] (dossierpagina 360-367), waarin verdachte onder meer tegen [aangeefster 1] zegt dat hij het kindje niet wil, dat het hun levens kapot maakt en dat ze het hoe dan ook weg moet laten halen.
- Mensenhandel
Door de raadsman van verdachte is betoogd dat verdachte ten aanzien van de tenlastegelegde vrouwenhandel, de feiten 4 en 5, dient te worden vrijgesproken, nu er geen sprake is geweest van dwang of misleiding van verdachte ten opzichte van [aangeefster 1] en [aangeefster 1] vrijwillig besloten heeft de prostitutie in te gaan.
Het hof overweegt hieromtrent dat het enkele feit dat een persoon (al dan niet deels) vrijwillig in de prostitutie gaat, niet betekent dat er dan geen sprake kan zijn van mensenhandel in de zin van artikel 250a (oud) en 273a (oud) Wetboek van Strafrecht (thans strafbaar gesteld in artikel 273f lid 1 onder 4 Wetboek van Strafrecht). Nadien, dus na het zich in de prostitutie begeven hebben door een persoon, door een verdachte gepleegde handelingen die met zich brengen dat die persoon belemmerd wordt in zijn/haar vrijheid om met de prostitutie op te houden (zoals bijvoorbeeld het grotendeels laten afgeven van de verdiensten uit die prostitutie), kunnen onder omstandigheden ook worden gekwalificeerd als mensenhandel.
Uit (onder meer) de aangifte van [aangeefster 1] waarin zeer uitgebreid het gedrag van verdachte jegens haar is uiteengezet, zoals hierboven reeds beschreven, leidt het hof af dat zij leefde in een klimaat waarin zij naar verdachte moest en op de betreffende momenten ook beter maar kon luisteren.
Gelet daarop en gelet op het feit dat sprake was van langdurig en structureel geweld en bedreiging met geweld is het hof van oordeel dat [aangeefster 1] niet meer in vrijheid kon bepalen of ze zich ging of zich bleef prostitueren. Verdachte heeft door zijn gedragingen en uitlatingen [aangeefster 1] gedwongen/bewogen om zo te blijven werken en hij heeft haar in elk geval belemmerd in haar vrijheid om te besluiten met de prostitutiewerkzaamheden te stoppen. Het hof verwerpt dan ook het verweer van de raadsman.
- Feiten 7 en 8 subsidiair
Op 15 januari 2002 doet [aangeefster 3] bij de politie aangifte van (onder meer) verkrachting en mishandeling. Nadien is zij op 21 mei 2008 bij de raadsheer-commissaris gehoord. [aangeefster 3] verklaart tegenover de raadsheer-commissaris -onder meer-:
- dat verdachte haar gezicht vastpakte en tegen haar zei dat ze zoveel loog tegen hem, dat ze niet meer moest praten en dat hij haar mond echt een keer zou snoeren;
- dat verdachte zei dat zijn wil wet was;
- dat zij van hem moest gaan liggen;
- dat verdachte haar shirt en haar broek uittrok;
- dat zij tegen verdachte heeft gezegd dat ze het niet wilde en dat ze bang was;
- dat ze heeft geroepen: “waar zijn jullie mee bezig”, heeft gehuild en tegen heeft gesparteld;
- dat verdachte de deur dicht deed en de sleutel eruit haalde;
- dat verdachte en [aangeefster 1] zich uitkleedden;
- dat [aangeefster 1] van verdachte haar been moest vasthouden, wat [aangeefster 1] ook deed;
- dat ze van verdachte met [aangeefster 1] moest zoenen, wat ze niet wilde, waarna [aangeefster 1] haar zoende omdat verdachte haar dat had gezegd;
- dat ze zich van verdachte om moest draaien;
- dat verdachte haar bij haar middel heeft gepakt en haar een beetje optilde, zodat ze op haar knieën terecht kwam;
- dat verdachte met zijn penis in haar vagina is geweest;
- dat verdachte haar een duw in haar gezicht heeft gegeven;
- dat hij haar op haar wang heeft geslagen, waardoor zij veel pijn voelde;
- dat verdachte, toen zij op bed lag, tegen haar zei: “voel je dit”, waarna zij een prikkend gevoel in haar been voelde, een straaltje bloed zag lopen en zag dat ze een snee in haar linkerbovenbeen had van ongeveer 7 of 8 centimeter.
Bovengenoemde verklaring van [aangeefster 3] vindt (onder meer) steun in de volgende bewijsmiddelen:
* De verklaring van [aangeefster 1], afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank op 11 juli 2007, waar zij onder meer verklaard:
- dat zij een keer met [aangeefster 3] en verdachte in bed heeft gelegen;
- dat zij met [aangeefster 3] heeft gezoend terwijl [aangeefster 3] seks had met verdachte;
- dat de deur van de kamer op dat moment op slot was;
- dat zij een been van [aangeefster 3] heeft vastgehouden.
* De verklaring van verdachte, afgelegd tegenover de politie op 7 februari 2002 (dossierpagina 478-480), waarin hij onder meer verklaard:
- dat hij een keer seks heeft gehad met [aangeefster 3].
* De verklaring van [getuige 2], de vader van [aangeefster 3], afgelegd tegenover de politie op 23 mei 2007 (dossierpagina 208-209), waarin hij onder meer verklaard:
- dat [aangeefster 3] hem heeft verteld dat zij diverse keren door verdachte is mishandeld;
- dat [aangeefster 3] hem heeft verteld dat verdachte haar klappen heeft gegeven op haar kaak;
- dat hij met zijn dochter is mee geweest naar de tandarts, die haar toen heeft behandeld aan haar kaak.
* De foto’s van het letsel van [aangeefster 3] (dossierpagina 197-199).
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 4, 5, 7 en 8 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op één tijdstip gelegen in de periode van 1 december 2000 tot en met 15 juni 2005, in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangeefster 1] van het leven te beroven, met dat opzet als volgt heeft gehandeld: hebbende hij, verdachte
- met kracht de keel van die [aangeefster 1] dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden en vervolgens die [aangeefster 1] met haar rug tegen de muur gedrukt en bij haar keel omhoog geduwd totdat die [aangeefster 1] het bewustzijn verloor en vervolgens die [aangeefster 1] tegen het lichaam aan getrapt/geschopt totdat zij bij bewustzijn kwam,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
2.
Subsidiair
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 december 2000 tot en met 15 juni 2005 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, telkens opzettelijk mishandelend
- [aangeefster 1] (met kracht) in/tegen het gezicht en/of de neus heeft geslagen/gestompt, en/of
- (met kracht) met zijn voet tegen het lichaam van die [aangeefster 1] heeft geschopt, en/of
- een brandend(e) shaggie/sigaret heeft uitgedrukt op de (rechter)knie en/of het (rechter)(boven)been en/of (linker)(onder)been van die [aangeefster 1], en/of
- een kopstoot tegen de neus van die [aangeefster 1] heeft gegeven, en/of
- eenmaal, met een mes in het been van die [aangeefster 1] heeft
gestoken/gesneden en/of (vervolgens) azijn en/of chloor in/over de bloedende wond heeft gegoten,
waardoor voornoemde [aangeefster 1] (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
4.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 december 2000 tot en met 31 december 2004 te Utrecht en te Amsterdam en te Den Haag, in elk geval in Nederland telkens een ander, genaamd [aangeefster 1],
door geweld en/of andere feitelijkheden en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met andere feitelijkheden heeft gedwongen
en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding
heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling en/of onder voornoemde omstandigheden handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte wist dat die [aangeefster 1] zich daardoor tot het verrichten van die seksuele handelingen beschikbaar stelde,
en/of die ander door geweld en/of andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met andere feitelijkheden heeft gedwongen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht en/of door misleiding heeft bewogen hem uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen,
bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheden en/of die bedreiging met feitelijkheden en/of dat misbruik en/of die misleiding telkens hieruit dat verdachte
- terwijl hij wisten dat die [aangeefster 1] van haar ouderlijk huis wilde weglopen en/of makkelijk te manipuleren en/of kwetsbaar was, en/of
- met die [aangeefster 1] een relatie is aangegaan en/of (vervolgens) tegen die [aangeefster 1] heeft gezegd dat hij een schuld en/of geen geld (meer) had en/of dat die [aangeefster 1] (om die reden) een korte tijd als prostituee moest/kon werken om geld te verdienen, en/of
- die [aangeefster 1] opdracht heeft gegeven en/of onder druk heeft gezet en/of ertoe heeft aangezet en/of gebracht om een groot aantal dagen per week, en/of een groot aantal uren per dag als prostituee te werken en/of die [aangeefster 1] daarbij onvoldoende rust heeft gegund en/of gegeven, en/of
- kamers/ruimtes in Utrecht (te weten: [straat]) en/of Amsterdam en/of in andere plaatsen elders in Nederland heeft geregeld, alwaar die [aangeefster 1] haar prostitutiewerkzaamheden kon/moest verrichten en/of die [aangeefster 1] naar die plaatsen heeft gebracht, alwaar zij als prostituee moest en/of ging werken, althans die [aangeefster 1] heeft doen en/of laten werken als prostituee, en/of
- heeft zorggedragen voor controle en/of toezicht op de prostitutiewerkzaamheden en/of verdiensten daaruit van die [aangeefster 1] en/of het afdragen van de verdiensten door die [aangeefster 1] aan verdachte, en/of
- die [aangeefster 1] geen sleutel van de woningen gaf, althans niet over een sleutel liet beschikken, en/of
- die [aangeefster 1] al haar verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, heeft laten afgeven aan verdachte, althans die [aangeefster 1] geen gedeelte, althans weinig van haar verdiensten heeft laten behouden, en/of
- heeft verhinderd dat die [aangeefster 1] uit eigen vrije wil haar prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen, en/of
- die [aangeefster 1] stelselmatig heeft mishandeld, en/of
- een mes op de keel van die [aangeefster 1] heeft gedrukt en daarbij heeft gevraagd (zakelijk weergegeven) of hij, verdachte, haar dood moest maken of dat ze zou luisteren, althans woorden van gelijke strekking, en/of (vervolgens) een ander/anderen seks met haar liet hebben, en/of
- tegen die [aangeefster 1] heeft gezegd dat zij terug zou worden gestuurd naar haar ouders, en/of
- tegen die [aangeefster 1] heeft/hebben gezegd dat hij haar dood en/of kapot zal maken en/of haar zal vermoorden, en/of
- tegen die zwangere [aangeefster 1] heeft gezegd dat zij een abortus moest laten plegen en/of haar onder druk heeft gezet en/of ertoe heeft aangezet een abortus te laten plegen, en/of
- die [aangeefster 1] in een door verdachte gecontroleerde situatie heeft gehouden, in elk geval één of meer (andere) handelingen heeft verricht, strekkende tot het brengen en/of houden van die [aangeefster 1] in een dwang- en/of uitbuitingssituatie, in elk geval in een van verdachte afhankelijke positie.
5.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 15 juni 2005 te Utrecht en/of Zeist, in elk geval in Nederland, telkens een ander, genaamd [aangeefster 1],
door dwang en/of geweld en/of andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven en/of gehuisvest en/of opgenomen, telkens met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 1],
en/of die [aangeefster 1]
door dwang en/of geweld en/of andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare situatie heeft gedwongen en/of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met een derde,
en/of opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster 1],
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of bedreiging van die andere feitelijkheden en/of die afpersing en/of die misleiding en/of dat misbruik (telkens) hieruit dat verdachten
- terwijl hij wist dat die [aangeefster 1] van haar ouderlijk huis was weglopen en/of makkelijk te manipuleren en/of kwetsbaar was, en/of
- met die [aangeefster 1] een relatie is aangegaan en/of (vervolgens) tegen die [aangeefster 1] heeft gezegd dat hij een schuld en/of geen geld (meer) had en/of dat die [aangeefster 1] om die reden een korte tijd als prostituee moest/kon werken om geld te verdienen, en/of
- die [aangeefster 1] opdracht heeft gegeven en/of onder druk heeft gezet en/of ertoe heeft aangezet en/of gebracht om een groot aantal dagen per week, en/of een groot aantal uren per dag als prostituee te werken en/of die [aangeefster 1] daarbij onvoldoende rust heeft gegund en/of gegeven, en/of
- kamers/ruimtes in Utrecht (te weten: [straat]) en/of in één of meer andere plaatsen elders in Nederland heeft geregeld, alwaar die [aangeefster 1] haar prostitutiewerkzaamheden kon/moest verrichten en/of die [aangeefster 1] naar die plaats(en) heeft gebracht, alwaar zij als prostituee moest en/of ging werken, althans die [aangeefster 1] heeft doen en/of
- heeft zorggedragen voor controle en/of toezicht op de prostitutiewerkzaamheden en/of verdiensten daaruit van die [aangeefster 1] en/of het afdragen van de verdiensten door die [aangeefster 1] aan verdachten, en/of
- die [aangeefster 1] geen sleutel van de woningen gaf, althans niet over een sleutel liet beschikken, en/of
- die [aangeefster 1] al haar verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, heeft laten afgeven aan verdachte, althans die [aangeefster 1] geen gedeelte, althans weinig van haar verdiensten heeft laten behouden, en/of
- heeft verhinderd dat die [aangeefster 1] uit eigen vrije wil haar prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen, en/of
- die [aangeefster 1] stelselmatig heeft mishandeld, en/of
- met een verhitte vleesspies, althans een verhit voorwerp, tegen de onderkant van haar blote voet heeft gehouden, en/of
- die [aangeefster 1] in een door verdachte gecontroleerde situatie heeft gehouden, in elk geval één of meer (andere) handelingen heeft verricht, strekkende tot het brengen en/of houden van die [aangeefster 1] in een dwang- en/of uitbuitingssituatie, in elk geval in een van verdachte afhankelijke positie.
7.
hij in de periode van 28 december 2001 tot en met 29 december 2001 te Gouda, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [aangeefster 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 3], hebbende verdachte die
[aangeefster 3] gedwongen te dulden dat verdachte telkens zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [aangeefster 3] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin dat verdachte
- de broek en/of het topje van die [aangeefster 3] heeft uitgetrokken en/of
- de deur van de ruimte waar zij zich bevonden op slot, althans dicht, heeft gedaan en/of
- een ander ([aangeefster 1]) een been van die [aangeefster 3] heeft laten vasthouden en/of
- tegen die [aangeefster 3] de woorden toevoegde: 'Houd je benen wijd, dan komt alles goed.' en/of
- op die [aangeefster 3] is gaan zitten en liggen en/of
- een ander ([aangeefster 1]) die [aangeefster 3] (op de mond) heeft laten zoenen en/of
- vervolgens tegen die [aangeefster 3] gezegd dat zij zich moest omdraaien en toen zij dat niet deed, haar optilde tot zij op haar knieën terecht kwam,
aldus voor die [aangeefster 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
8.
Subsidiair
hij op tijdstippen in de periode van 17 december tot en met 29 december 2001 te Gouda, [aangeefster 3], telkens opzettelijk mishandelend
- (met kracht) in/tegen het gezicht heeft geslagen, en/of
- met een mes, althans een scherp voorwerp, in het bovenbeen heeft gesneden,
waardoor voornoemde [aangeefster 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Poging doodslag.
ten aanzien van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde:
Mishandeling, meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Een ander door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en onder voornoemde omstandigheden enige handeling ondernemen waarvan hij weet dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelt, meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
Mensenhandel, meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde:
Verkrachting.
ten aanzien van het onder 8 subsidiair bewezenverklaarde:
Mishandeling, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Verdachte is onderworpen aan een onderzoek van het Pieter Baan Centrum. In het op grond daarvan opgestelde rapport van 28 september 2008, opgemaakt door E.J. Muller (GZ-psycholoog in opleiding), C.M. van Deutekom (klinisch psycholoog) en J.M.J.F. Offermans (psychiater), wordt geconcludeerd dat verdachte ten tijde van het plegen van de hem tenlastegelegde feiten niet lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis zijner geestvermogens en dat deze feiten -indien bewezen- hem in volledige mate kunnen worden toegerekend.
Derhalve heeft het onderzoek van het Pieter Baan Centrum geen conclusies opgeleverd die voor een van de door het hof in raadkamer te beantwoorden vragen van belang zijn gebleken. Verdachte is dan ook strafbaar en de bewezenverklaarde feiten kunnen hem volledig worden toegerekend.
Overweging met betrekking tot gevoerde strafmaatverweren
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de aanhouding van verdachte op 6 februari 2002 onrechtmatig was, omdat uit het proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 164) blijkt dat de politie onder het mom van een buurtonderzoek met toestemming van officier van justitie mr Steen de aanhouding in de woning heeft verricht. Dit zou op grond van artikel 359a Wetboek van Strafvordering tot strafvermindering dienen te leiden, aldus de raadsman.
Het hof verwerpt dit verweer. Naar aanleiding van de aangifte van [aangeefster 3] op 15 januari 2002 is verdachte op 6 februari 2002 aangehouden en in verzekering gesteld als verdachte van poging tot zware mishandeling c.q. mishandeling. Uit het door de raadsman aangehaalde proces-verbaal van bevindingen blijkt enkel dat besloten is om op 6 februari 2002 onder het mom van een buurtonderzoek aan de deur te gaan om vast te stellen wie er in de woning ([woning]) verbleef. Uit niets blijkt dat dat buurtonderzoek een voorwendsel was. Uit het aanhoudingsproces-verbaal blijkt dat verdachte op 6 februari 2002 op bevel van officier van justitie mr Steen rechtmatig is aangehouden.
Wel is het hof met de raadsman van verdachte van oordeel dat met de inverzekeringstelling van verdachte op 6 februari 2002 vanwege de Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit (te weten poging zware mishandeling c.q. mishandeling van [aangeefster 3]) door het openbaar ministerie een strafvervolging zou worden ingesteld. Vanaf die datum is derhalve de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag van de rechten van de mens (EVRM) aangevangen. Vervolgens is eerst in 2005, na de aangifte van [aangeefster 1], door het openbaar ministerie besloten de poging tot zware mishandeling c.q mishandeling van [aangeefster 3] alsnog te vervolgen, waarna verdachte op 23 augustus 2005 opnieuw werd aangehouden en in verzekering werd gesteld.
Het hof acht het op zichzelf acceptabel dat de aangifte van [aangeefster 3], na de aangifte van [aangeefster 1] en in het licht van de andere feiten die aan verdachte zijn tenlastegelegd, in een ander daglicht is komen te staan, maar is wel van oordeel dat tussen het tijdstip van het aanvangen van de redelijke termijn, te weten 6 februari 2002, en het tijdstip van de uitspraak van de strafzaak in hoger beroep, te weten 5 februari 2009, een zodanig tijdsverloop zit, dat sprake is van een schending van artikel 6, eerste lid, EVRM, welke bepaling ertoe strekt de berechting binnen een redelijke termijn te waarborgen.
Het hof zal bij de strafoplegging met de schending van genoemde verdragsbepaling als na te melden rekening houden.
De raadsman van verdachte heeft voorts aangevoerd dat verdachte op 15 december 2003 door de politie is gehoord over mishandelingen van [aangeefster 1], waarbij hij met “meerdere” zaken is geconfronteerd, zoals blijkt uit het proces-verbaal van politie. Derhalve is volgens de raadsman op dat moment vanwege de Staat jegens verdachte een handeling verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit (te weten de tenlastegelegde strafbare feiten gepleegd jegens [aangeefster 1]) door het openbaar ministerie een strafvervolging zou worden ingesteld, zodat op die datum ook voor die feiten de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM zou zijn gaan lopen.
Het hof verwerpt dit verweer. Uit het proces-verbaal van verhoor blijkt dat verdachte op 15 december 2003 werd gehoord in verband met het feit dat hij werd verdacht van een overval op supermarkt Lidl in Beijum te Groningen. Derhalve kon verdachte aan dit verhoor, dat werd afgenomen in verband met een onderzoek naar een totaal ander strafbaar feit, niet en zeker niet zonder meer de verwachting ontlenen dat tegen hem een strafvervolging zou worden ingesteld voor het mishandelen van [aangeefster 1] dan wel voor andere strafbare feiten gepleegd jegens haar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft verdachte ten aanzien van het hem onder 1, 2 primair, 4, 5, 6 primair, 7 en 8 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren, met aftrek van de tijd die verdacht in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte is dit vonnis in hoger beroep gekomen.
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat verdachte ten aanzien van de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren, met aftrek van het voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het navolgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden.
Verdachte heeft [aangeefster 1] gedurende een lange periode (viereneenhalf jaar) gedwongen te werken en te blijven werken als prostituee en hij heeft van de opbrengsten van die werkzaamheden geprofiteerd. Daarbij heeft hij gebruik gemaakt van een combinatie van geweld, bedreiging met geweld en de afhankelijkheid van [aangeefster 1] die door de "liefdes-"relatie tussen verdachte en [aangeefster 1] was ontstaan. Door aldus te handelen heeft verdachte op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de vrijheid van [aangeefster 1] om over haar eigen lichaam te beschikken. Verdachte heeft [aangeefster 1] financieel uitgebuit en afhankelijk gemaakt, door te verlangen dat zij (het merendeel van) haar opbrengsten uit de prostitutie aan verdachte moest afstaan. [aangeefster 1] heeft verkeerd in een situatie waarin zij niet in vrijheid kon beslissen om al dan niet door te gaan met het verrichten van de werkzaamheden of om daarmee te stoppen.
Het (voor haar) onvrijwillig in de prostitutie brengen en houden van [aangeefster 1], en het vervolgens financieel uitbuiten van haar is een zeer ernstig feit is, waarbij misbruik is gemaakt van haar afhankelijke positie. Door aldus te handelen, in combinatie met het, wanneer dat in verdachte kraam te pas kwam en wel haast structureel en ernstig geweld uitgeoefend tegenover [aangeefster 1], heeft verdachte de laatste ernstige en blijvende schade aan de lichamelijke en geestelijke integriteit toegebracht en haar persoonlijke vrijheid ernstig en blijvend geschaad. Verdachte heeft zijn persoonlijk gewin daarbij en dusdoende uitdrukkelijk gesteld boven de vrijheid van [aangeefster 1]. Het hof is van oordeel dat, mede met het oog op generale preventie, deze vorm van mensenhandel met gedurende lange tijd gepleegd excessief geweld en volstrekte respectloosheid in de richting van [aangeefster 1], een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van lange duur rechtvaardigt. In het voordeel van verdachte heeft het hof bij het bepalen van de duur van deze vrijheidsstraf meegenomen dat het onder 1 bewezenverklaarde, hoewel dit op zichzelf een zeer ernstig feit is, een “lichte” variant van een poging doodslag betreft waarbij het slachtoffer geen blijvend lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Behalve voornoemde feiten (gepleegd jegens [aangeefster 1]) heeft verdachte [aangeefster 3], een nog jonge vrouw van slechts 16 jaar oud die van haar ouderlijk huis was weggelopen, mishandeld en met hulp van [aangeefster 1], waarin [aangeefster 3] vertrouwen had gesteld, verkracht. Ook dit zijn feiten waarbij verdachte ernstige en blijvende schade aan de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer heeft toegebracht.
De bewezenverklaarde feiten zijn feiten waarvan de slachtoffers gedurende lange tijd, en wellicht zelfs voor altijd, nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden en, zoals [aangeefster 3] heeft aangegeven wat haar betreft ook daadwerkelijk heeft ondervonden. Het vertrouwen dat men in een medemens moet kunnen stellen is door verdachte ernstig geschaad.
Naast hetgeen hiervoor is overwogen heeft het hof met betrekking tot de persoon van verdachte gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie, verdachte betreffende, waaruit blijkt dat verdachte reeds vele malen is veroordeeld, onder meer verscheidene malen wegens geweldsdelicten. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof heeft feit voor feit en elk feit op zich op zijn ernst en strafwaardigheid beoordeeld. Voor de feiten die [aangeefster 1] betreffen (de feiten 1, 2 subsidiair, 4 en 5) acht het hof een vrijheidsbenemende straf van 5 jaren passend en geboden waarbij het hof mede in aanmerking neemt de combinatie waarin deze feiten met elkaar voorkwamen.
Waar het gaat om de feiten die [aangeefster 3] betreffen, (de feiten 7 en 8 subsidiair) komt het hof uit op een vrijheidsbenemende straf van 2 jaar. Nu waar het om laatstbedoelde feiten gaat echter sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM, zal het hof voor de feiten 7 en 8 volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf van 1 jaar en 11 maanden.
Dit betekent dat voor het geheel van bewezenverklaarde feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 11 maanden moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof stelt vast dat deze uitkomst, zelfs bezien in het licht van de andere bewezenverklaring dan waartoe de rechtbank kwam en die de advocaat-generaal in hoger beroep voorstond, een groot verschil oplevert met de beslissing in eerste aanleg en de eis van de advocaat-generaal in hoger beroep.
De vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 38.543,40, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 33.215,88. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Verdachte heeft niet aangegeven dat hij kosten heeft gemaakt in verband met de bestrijding van de vordering van de benadeelde partij. De uitkomst van de beslissing op dit punt zal hem niet voor kosten stellen. Een kostenveroordeling kan daarom achterwege blijven.
De vordering van de benadeelde partij [aangeefster 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.000,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.000,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 7 en 8 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag (de oorsponkelijke vordering) zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 45, 57, 63, 242, 250a (oud), 273a (oud), 273f, 300, 302 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verstaat dat het door verdachte ingestelde rechtsmiddel niet is gericht tegen dat deel van het vonnis waarvan beroep waarbij verdachte terzake van het onder 3 tenlastegelegde werd vrijgesproken.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair, 6 primair en subsidiair en 8 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 4, 5, 7 en 8 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren en 11 (elf) maanden.
Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De in beslag genomen voorwerpen
Gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een mobiele telefoon.
De vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2]:
Verklaart de benadeelde partij, [aangeefster 2], in haar vordering niet-ontvankelijk.
De vordering van de benadeelde partij [aangeefster 3]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [aangeefster 3], te betalen een bedrag van
€ 4.000,00 (vierduizend euro).
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [aangeefster 3], een bedrag te betalen van € 4.000,00 (vierduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,
mr C.G. Nunnikhoven en mr H.W. Koksma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr N.D. ten Elshof, griffier,
en op 5 februari 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.