ECLI:NL:GHAMS:2009:BH4432

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/00
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aftrekbaarheid van buitengewone uitgaven en giften in de inkomstenbelasting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aftrekbaarheid van buitengewone uitgaven en giften in de inkomstenbelasting van belanghebbende, wonende te [Z]. De inspecteur van de Belastingdienst had aan belanghebbende een aanslag opgelegd voor het jaar 2004, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.230. Na bezwaar van belanghebbende handhaafde de inspecteur de aanslag. De rechtbank Haarlem verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. Hierop heeft de gemachtigde van belanghebbende hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende verklaard dat hij geen bewijsstukken kon overleggen waaruit blijkt dat daadwerkelijk betalingen voor de buitengewone uitgaven hebben plaatsgevonden. Tevens werd erkend dat de reeds overgelegde bewijsstukken inzake stortingen aan de stichting "CHR DE LA CITADELLE" niet resulteren in een hoger bedrag aan buitengewone uitgaven dan waarmee bij het opleggen van de aanslag rekening is gehouden. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep ongegrond was.

Het geschil beperkte zich verder tot de aftrekbaarheid van giften aan de Stichting Moskee Arrahman. De inspecteur betwistte zowel het bestaan van de stichting als de authenticiteit van het betalingsbewijs dat door belanghebbende was overgelegd. Belanghebbende heeft echter geen tegenbewijs geleverd of aanvullende argumenten aangedragen. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van aftrekbare giften.

De slotsom was dat het Hof de uitspraak van de rechtbank bevestigde en geen aanleiding zag voor het vergoeden van proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 januari 2009.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
Kenmerk 07/00482
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X],
wonende te [Z],
belanghebbende,
gemachtigde mr. S.L. Sarin (Meijer, advocaten te Haarlem)
tegen de uitspraak in de zaak no. AWB 06/5570 van de rechtbank Haarlem van 25 juni 2007 in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Midden, kantoor Haarlem,
de inspecteur.
1. Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 9 december 2005 aan belanghebbende voor het jaar 2004 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.230.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 24 maart 2006, de aanslag gehandhaafd.
Bij uitspraak van 25 juni 2007, verzonden op 27 juni 2007, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de gemachtigde van belanghebbende hoger beroep ingesteld bij beroepschrift van 31 juli, bij het Hof ingekomen op dezelfde datum, aangevuld bij brief van 31 oktober 2007.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op 28 oktober 2008 is een pleitnota ontvangen van de inspecteur. Deze is in afschrift verstrekt aan de gemachtigde van belanghebbende.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 december 2008. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. Overwegingen
2.1. In hoger beroep is evenals in eerste aanleg in geschil of het vastgestelde belastbaar inkomen uit werk en woning moet worden verlaagd met een aftrek voor buitengewone uitgaven en een aftrek voor giften.
2.2. Ter zitting heeft de gemachtigde verklaard dat hij met betrekking tot de buitengewone uitgaven geen bewijsstukken waaruit blijkt dat daadwerkelijk betalingen hebben plaatsgevonden kan overleggen en hij heeft erkend dat de reeds overgelegde bewijsstukken inzake stortingen aan “CHR DE LA CITADELLE” niet resulteren in een hoger bedrag aan buitengewone uitgaven dan waarmee reeds bij het opleggen van de aanslag rekening is gehouden. De gemachtigde heeft verklaard dat inzoverre het hoger beroep ongegrond is.
2.3. Het geschil beperkt zich tot de vraag of er sprake is van aftrekbare giften aan de Stichting Moskee Arrahman. De inspecteur heeft zowel het bestaan van de stichting als de authenticiteit van de door belanghebbende overgelegde kopie van het betalingsbewijs aan de stichting betwist. Belanghebbende heeft daartegenover, zoals hij ter zitting ook heeft toegegeven, niets ingebracht of gesteld. Het Hof concludeert dat belanghebbende heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van aftrekbare giften.
2.3. De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd. Voor het vergoeden van proceskosten is dan geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Aldus vastgesteld door mrs. E.M. Vrouwenvelder, voorzitter, D.B. Bijl en J.T. Sanders, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. G.J.H.M. Milder-Wolbers als griffier. De beslissing is op 12 januari 2009 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.