GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER
BESCHIKKING van 24 februari 2009 in de zaak met landelijk zaaknummer […] van:
[…],
wonende te [plaats],
APPELLANT,
advocaat: mr. P.F.M. Deijkers te Wieringerwerf, gemeente Wieringermeer,
[…],
wonende te [plaats],
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. P.J.M. Fens te Hoorn.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellant tevens verweerder en geïntimeerde tevens verzoeker worden hierna respectievelijk de man en de vrouw genoemd.
1.2. De man is op 16 oktober 2008 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 24 juli 2008 van de rechtbank te Alkmaar, met kenmerk […].
1.3. De vrouw heeft op 24 december 2008 een verweerschrift ingediend.
1.4. De man heeft op 30 december 2008 nadere stukken ingediend.
1.5. De zaak is op 7 januari 2009, tegelijkertijd met de zaak met zaaknummer […], ter terechtzitting behandeld.
1.6. Ter terechtzitting zijn verschenen:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
2.1. Het hof heeft, voor zover hierna bedragen zijn genoemd, deze telkens afgerond, tenzij anders vermeld.
2.2. Partijen zijn op [datum] 1993 gehuwd. Bij beschikking van [datum] 2008 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Uit hun huwelijk zijn geboren [zoon] op [geboortedatum] 1994 en [dochter] op [geboortedatum] 1999 (hierna: de kinderen). De kinderen verblijven bij de vrouw.
2.3. Ten aanzien van de man is het volgende gebleken:
Hij is geboren op [geboortedatum] 1968. Hij is alleenstaand.
Hij is fulltime in loondienst als vrachtwagenchauffeur bij [naam]. Zijn bruto loon bedraagt blijkens de jaaropgaaf 2007
€ 26.109,- per jaar.
Tevens is hij in loondienst als taxichauffeur bij [naam] V.O.F. Zijn cumulatief bruto jaarloon bedraagt blijkens zijn loonstrook over periode 12 van 2008 € 8.823,15,-. Daarnaast ontvangt hij € 35,- netto per week aan fooien.
Aan kale huur betaalt hij € 500,- per maand.
Aan premie inzake de Zorgverzekeringswet betaalt hij € 120,- per maand.
De kosten van de omgangsregeling met de kinderen, die plaatsvindt om de week van vrijdag 17.00 uur tot en met zaterdag 17.00 uur, bedragen € 22,- per maand.
Aan bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen betaalt hij € 231,- per kind per maand.
3. Het geschil in hoger beroep
3.1. Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, de echtscheiding uitgesproken en is bepaald dat de man aan de vrouw een uitkering tot haar levensonderhoud zal betalen van € 250,- per maand, met ingang van de dag van inschrijving van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven op het verzoek van de vrouw, voor zover thans van belang, de echtscheiding uit te spreken en te bepalen dat de man als bijdrage in haar levensonderhoud zal voldoen een bedrag van € 250,- per maand vanaf de datum van de verkoop van de echtelijke woning of de datum van inschrijving van de echtscheiding, voor zover de verkoop van de echtelijke woning op dat moment is gerealiseerd.
3.2. De man verzoekt – naar het hof begrijpt – de bestreden beschikking te vernietigen en indien het hof de bestreden beschikking bekrachtigt, te bepalen dat hij niet gehouden is zijn werkverband bij [naam] V.O.F. in zijn volle omvang aan te houden en te bepalen dat hij, zodra hij zijn dienstverband aldaar halveert, niet meer gehouden is de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw te voldoen met ingang van de maand volgend op het moment waarop hij het dienstverband heeft gehalveerd.
3.3. De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen en het daartegen ingestelde hoger beroep van de man af te wijzen, dan wel de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. Aangezien de man ter zitting in hoger beroep heeft verklaard zijn grief met betrekking tot de uitgesproken echtscheiding niet te handhaven, behoeft deze grief geen verdere bespreking.
4.2. Aan de orde is de vraag of van de man verwacht kan worden dat hij naast zijn full-time baan als vrachtwagenchauffeur, zijn nevenfunctie als taxichauffeur die hij voornamelijk in de weekenden uitoefent, ook na de echtscheiding handhaaft in de omvang zoals hij tijdens het huwelijk deed. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de man dit dubbele dienstverband is aangegaan om de – gelet op het gezinsinkomen – zeer hoge lasten van de echtelijke woning en de overige lasten van het gezin te kunnen voldoen. Inmiddels is deze woning eind juni 2008 verkocht en is de gezinssituatie door de echtscheiding gewijzigd. De man wil graag een weekend per veertien dagen omgang met zijn kinderen, maar door zijn baan bij het taxibedrijf is dat niet mogelijk. Hij wil deze baan dan ook tot de helft reduceren. Het hof acht de wens van de vader alleszins reëel. Het is bovendien in het belang van de kinderen dat zij meer dan tot nu toe omgang met hun vader hebben. Van de man kan niet verwacht worden dat hij om eventueel een (hogere) bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw te kunnen betalen, naast zijn full-time baan als vrachtwagenchauffeur zodanig veel als taxichauffeur werkt, dat de omgang met de kinderen daaronder lijdt. Overigens heeft de vrouw ter zitting kenbaar gemaakt dat zij geen bezwaar heeft tegen een eventuele uitbreiding van de omgangsregeling. Deze is in hoger beroep echter niet aan de orde, zodat partijen daarover in onderling overleg afspraken dienen te maken.
4.3. Bij de berekening van de draagkracht van de man gaat het hof uit van de onder 2.4. genoemde feiten en omstandigheden. Het hof houdt, gelet op het voorgaande, rekening met het volledige bruto jaarloon van [naam] en met de helft van het bruto jaarloon van [naam] V.O.F., vermeerderd met de helft van het totaalbedrag aan fooien dat de man in 2008 heeft ontvangen. Bij het inkomen telt het hof de door de man betaalde WW-premie van € 914,- op, omdat de man deze vanaf 1 januari 2009 niet meer verschuldigd is.
Het hof houdt, evenals de rechtbank, rekening met de helft van de door de man opgegeven kosten van de rechtsbijstand, nu hiertegen geen grief is gericht. In het kader van de uitbreiding van de omgangsregeling wordt rekening gehouden met de hogere omgangskosten die deze uitbreiding met zich brengt.
4.4. Op grond van de feiten en omstandigheden die hiervoor zijn vermeld en op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de man vanaf de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, ervan uitgaande dat hij op dat moment zijn dienstverband bij [naam] V.O.F. daadwerkelijk halveert, niet in staat om aan de vrouw een uitkering tot haar levensonderhoud te betalen.
4.5. Dit leidt tot de volgende beslissing.
vernietigt de beschikking waarvan beroep, voor zover daarbij is bepaald dat de man aan de vrouw een uitkering tot haar levensonderhoud zal betalen van € 250,- per maand met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijst het inleidende verzoek van de vrouw voor zover zij daarin heeft verzocht een uitkering in haar levensonderhoud vast te stellen alsnog af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.L. Diender, G.J. Driessen-Poortvliet en W.K. van Duren in tegenwoordigheid van mr. R.M. van Diepen als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2009.