ECLI:NL:GHAMS:2009:BH9037

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.017.026/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van wederzijdse kinderen door echtgenoten van gelijk geslacht

In deze zaak gaat het om de adoptie van wederzijdse kinderen door twee echtgenoten van gelijk geslacht, appellanten [X] en [Y]. De appellanten zijn op 20 augustus 2004 gehuwd en hebben samen twee kinderen, [A] en [B]. De rechtbank te Amsterdam heeft op 15 november 2006 de adoptie van [A] door [X] uitgesproken, waarbij is bepaald dat de geslachtsnaam van [A] [Y] zal blijven. In de bestreden beschikking van 30 juli 2008 heeft de rechtbank de adoptie van [B] door [Y] uitgesproken, met de bepaling dat de geslachtsnaam van [B] [Y] zal zijn. Appellanten zijn in hoger beroep gekomen tegen deze beschikking, specifiek tegen de bepaling van de geslachtsnaam van [B].

Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 24 maart 2009 uitspraak gedaan in deze zaak. Het hof oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft vastgesteld dat [B] de geslachtsnaam [Y] zal hebben. Het hof verwijst naar artikel 1:5 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een kind zijn geslachtsnaam behoudt, tenzij de ouders gezamenlijk verklaren dat het kind één van hun beider geslachtsnamen zal hebben. Het hof concludeert dat in dit geval de hoofdregel van toepassing is, omdat [B] pas door de adoptie in familierechtelijke betrekking tot [Y] komt te staan. De adoptieverklaring van appellanten dat [B] de geslachtsnaam [X] zal behouden, wordt door het hof bevestigd. De beschikking van de rechtbank wordt vernietigd voor zover deze de geslachtsnaam van [B] betreft, en het hof bepaalt dat de geslachtsnaam van [B] [X] zal blijven.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de hoofd advocaat-generaal niet is verschenen. De zaak is behandeld op 23 februari 2009, waarbij appellanten zijn bijgestaan door hun advocaat mr. W.J. Eusman. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 24 maart 2009.

Uitspraak

(bij vervroeging)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER
BESCHIKKING van 24 maart 2009 in de zaak met landelijk zaaknummer […] van:
1.[…],
en
2.[…],
beiden wonende te [plaats],
APPELLANTEN,
advocaat: mr. W.J. Eusman te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellante sub 1 en appellante sub 2 worden hierna respectievelijk [X] en [Y] en gezamenlijk appellanten genoemd.
1.2. Appellanten zijn op 30 oktober 2008 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 30 juli 2008 van de rechtbank te Amsterdam, met kenmerk […].
1.3. Appellanten hebben op 19 februari 2009 nadere stukken ingediend.
1.4. De zaak is op 23 februari 2009 ter terechtzitting behandeld, alwaar zijn verschenen appellanten, bijgestaan door hun advocaat.
De hoofd advocaat-generaal bij dit gerechtshof is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2. De feiten
2.1. Appellanten zijn op 20 augustus 2004 gehuwd. Tijdens dit huwelijk is uit [Y] geboren [A] op [datum] 2006 en uit [X] is geboren [B] op [datum] 2007.
2.2. Bij beschikking van 15 november 2006 is door de rechtbank te Amsterdam de adoptie van [A] door [X] uitgesproken, waarbij is bepaald dat de geslachtsnaam van [A] [Y] zal blijven.
2.3. Bij de bestreden beschikking is door de rechtbank de adoptie van [B] door [Y] uitgesproken.
3. Het geschil in hoger beroep
3.1. Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, vastgesteld dat [B] de geslachtsnaam [Y] heeft.
Deze beschikking is gegeven op het verzoek van appellanten, te bepalen dat de geslachtsnaam van [B] na de adoptie [X] zal zijn.
3.2. Appellanten verzoeken vernietiging van de bestreden beschikking, voor zover daarbij is bepaald dat de geslachtsnaam van [B] [Y] zal zijn.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. Appellanten stellen in hun zesde grief dat zij in eerste aanleg ten onrechte niet zijn gehoord ter zitting. Nu appellanten in hoger beroep alsnog in de gelegenheid zijn gesteld om hun standpunt mondeling toe te lichten, behoeft deze grief geen verdere bespreking.
4.2. Met de eerste vijf grieven, die zich lenen voor gezamenlijke behandeling, stellen appellanten de vraag aan de orde of de rechtbank ter gelegenheid van de adoptie terecht en op juiste gronden heeft vastgesteld dat [B] de geslachtsnaam [Y] heeft.
4.3. Ingevolge artikel 1:5 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is het uitgangspunt van het sinds 1 januari 1998 gewijzigde naamrecht in geval een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de echtgenoot van een ouder komt te staan dat het kind zijn geslachtsnaam houdt, tenzij de ouder en diens echtgenoot gezamenlijk verklaren dat het kind één van hun beider geslachtsnamen zal hebben.
Artikel 1:5 lid 8 bepaalt echter dat, ter bevordering van de eenheid van naam binnen het gezin, de keuze die de ouders voor hun eerste kind doen, heeft te gelden voor alle volgende kinderen van dezelfde ouders.
Het hof stelt voorop dat artikel 1:5 lid 8 BW in het onderhavige geval toepassing mist, omdat tot het moment waarop [B] door [Y] werd geadopteerd, geen sprake was van dezelfde ouders. Hoewel [B] staande het huwelijk van appellanten is geboren, komen hij en [Y] eerst door de adoptie in familierechtelijke betrekking tot elkaar te staan.
Dit betekent dat de hoofdregel van artikel 1:5 lid 3 BW van toepassing is. Nu uit de bestreden beschikking blijkt dat appellanten ter gelegenheid van de adoptie hebben verklaard dat [B] de geslachtsnaam [X] zal behouden staat niets aan uitvoering van deze verklaring in de weg.
Het hof merkt hierbij op dat ingeval appellanten een naamskeuze achterwege hadden gelaten dit in het onderhavige geval eveneens zou hebben geleid tot behoud van de geslachtsnaam [X] voor [B].
4.4. Het bovenstaande in acht genomen zal het hof de beschikking waarvan beroep, voor zover daarbij is vastgesteld dat [B] de geslachtsnaam [Y] zal hebben, vernietigen. De overige stellingen van appellanten behoeven derhalve geen bespreking meer.
4.5. Dit leidt tot de volgende beslissing.
5. Beslissing
Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep, voor zover daarbij is vastgesteld dat [B] de geslachtsnaam [Y] zal hebben, en opnieuw recht doende;
bepaalt dat de geslachtsnaam van [B] [X] zal blijven.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R.G. Kemmers, A.L. Diender en R.P. IJland-Van Veen in tegenwoordigheid van
mr. R.M. van Diepen als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2009.