ECLI:NL:GHAMS:2009:BI0219

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-006385-07
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. van Wijnen-Vergeer
  • J.G.W. Willems-Morsink
  • J.A.M. de Wit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en verweer van de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Alkmaar, sector kanton, locatie Hoorn, van 17 oktober 2007. De verdachte was aangeklaagd voor het rijden met een bromfiets zonder dat daarvoor een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was afgesloten. De verdachte voerde als verweer dat een ander op zijn bromfiets had gereden en dat deze persoon zijn naam aan de politie had opgegeven. Het hof verwierp dit verweer, omdat uit het proces-verbaal bleek dat de bestuurder van de bromfiets zich had gelegitimeerd met een paspoort en er geen aanwijzingen waren voor het gebruik van de bromfiets door een ander.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 november 2006 in Enkhuizen als bestuurder van een bromfiets op de Zijlweg heeft gereden zonder dat er een verzekering was afgesloten. De verdachte had verklaard dat hij niet degene was die op die datum met de bromfiets had gereden, maar het hof oordeelde dat er geen bewijs was voor zijn bewering dat een ander zijn naam had gebruikt. De verdachte had eerder voor een soortgelijk feit een veroordeling gekregen, wat het hof meebracht in de overwegingen voor de strafmaat.

De rechtbank had de verdachte vrijgesproken, maar het hof vernietigde dit vonnis en oordeelde dat de verdachte wel degelijk schuldig was aan het ten laste gelegde feit. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 220,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van vier dagen bij gebreke van betaling. Het hof baseerde zijn beslissing op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de eerdere veroordeling van de verdachte.

Uitspraak

arrestnummer:
parketnummer: 23-006385-07
datum uitspraak: 20 januari 2009
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Alkmaar, sector kanton, locatie Hoorn,van 17 oktober 2007 in de strafzaak onder parketnummer 14-540317-07 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 17 oktober 2007 en op de terechtzitting in hoger beroep van 6 januari 2009.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de eerste rechter.
Bewezenverklaarde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 19 november 2006 in de gemeente Enkhuizen als bestuurder van een motorrijtuig, een tweewielige bromfiets, daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Zijlweg, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Nadere bewijsoverweging
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet degene is geweest die op 19 november 2006 in Enkhuizen met een bromfiets heeft gereden en door een politieagent is aangehouden en dat een ander zijn naam moet hebben gebruikt, zodat hij van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hierover het volgende. Blijkens het proces verbaal van 16 februari 2007 heeft de verbalisant [verbalisant] op 19 november 2006 een bestuurder van een bromfiets staande gehouden. De bestuurder heeft verbalisant desgevraagd persoongegevens opgegeven. Blijkens dit proces-verbaal zijn de door de bestuurder desgevraagd opgegeven persoonsgegevens conform het paspoort. Uit deze summiere mededeling is af te leiden dat aan de verbalisant door de aangehouden verdachte een paspoort is getoond waarvan de gegevens gelijkluidend zijn aan de opgegeven personalia.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij zijn paspoort gebruikt om zich te (kunnen) identificeren wanneer daarnaar wordt gevraagd, dat hij dit paspoort daartoe in beginsel altijd bij zich draagt, dat hij zijn paspoort niet gedurende een periode kwijt is geweest, en dat hij het niet waarschijnlijk acht dat een ander zijn, verdachtes, paspoort aan de verbalisant heeft getoond.
Gelet op voormelde omstandigheden, waaruit geen enkele aanwijzing voor het gestelde gebruik door een ander is te putten, acht het hof niet aannemelijk geworden dat verdachtes personalia en paspoort op 19 november 2006 door een ander dan de verdachte zijn gebruikt, die bovendien zodanige gelijkenis vertoonde met de verdachte dat hier sprake moet zijn geweest van persoonsverwisseling. De omstandigheid dat de verbalisant bij het vergelijken van de door de verdachte opgegeven personalia met de gegevens in het overhandigde paspoort niet de nummers van dat paspoort heeft genoteerd doet daar niet aan af.
Het hof verwerpt daarom dit verweer.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
- als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 220,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door vier dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich onttrokken aan zijn verantwoordelijkheid als bestuurder van een bromfiets in het verkeer door te rijden met een bromfiets waarvoor geen aansprakelijkheidsverzekering was afgesloten. Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 5 januari 2009 is hij eerder voor een soortgelijk feit veroordeeld.
Het hof acht een geldboete zoals door de advocaat-generaal is geëist passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Deze wettelijke voor-schriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezenverklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 220,00 (tweehonderdtwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 (vier) dagen.
Dit arrest is gewezen door de zevende meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van Wijnen-Vergeer, mr. J.G.W. Willems-Morsink
en mr. J.A.M. de Wit, in tegenwoordigheid van mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 januari 2009.
[verdachte] /23-006385-07 - 4 –