ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1205

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23- 000073-08
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige overval op juwelier met zware bedreiging en diefstal van waardevolle goederen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 december 2007. De verdachte, die in de gevangenis verblijft, was betrokken bij een gewelddadige overval op een juwelier op 16 juli 2006. Tijdens deze overval, die plaatsvond in Amsterdam, heeft de verdachte samen met een mededader een grote hoeveelheid horloges en sieraden ter waarde van ongeveer 530.671,73 euro ontvreemd. De overval werd gekenmerkt door geweld en bedreiging met vuurwapens, waarbij de juwelier werd bedreigd met de woorden: "Don't mess with us" en "Motherfucker, I don't want to kill you, behave". Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader de juwelier fysiek hebben mishandeld en hem met geweld hebben gedwongen om de goederen af te geven.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, en deze straf werd in hoger beroep bevestigd. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen. Het hof heeft de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. De verdachte had geen respect getoond voor andermans eigendommen en had de gevoelens van onveiligheid in de samenleving versterkt.

De benadeelde partij, de juwelier, heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, die door het hof is toegewezen. De verdachte is hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding van 50.000 euro aan de benadeelde partij. Het hof heeft ook bepaald dat bij niet-betaling hechtenis kan worden toegepast. Het arrest is uitgesproken door de vierde meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters de overtuiging hebben geuit dat de verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

Uitspraak

arrestnummer:
parketnummer: 23-000073-08
datum uitspraak: 2 maart 2009
TEGENSPRAAK
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 december 2007 in de strafzaak onder parketnummer 13-525177-06 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op op [geboortedatum],
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis[gevangenis].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 6 december 2007 en op de terechtzitting in hoger beroep van 16 februari 2009.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, overeenkomstig de op de terechtzitting in eerste aanleg 5 januari 2007 op vordering van de officier van justitie toegestane wijziging tenlastelegging.
Van die dagvaarding en vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaarde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij
op 16 juli 2006 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een juwelierszaak (genaamd [naam], gelegen aan het [straat] heeft weggenomen een grote hoeveelheid horloges en sieraden, met een gezamenlijke inkoopwaarde/prijs van ongeveer 530.671,73 euro en een pen, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte en zijn mededader opzettelijk gewelddadig en dreigend
- twee op vuurwapens gelijkende voorwerpen aan die [slachtoffer] hebben getoond en gericht op het lichaam van die [slachtoffer] en
- tegen die [slachtoffer] hebben gezegd: "Don't mess with us" en "Motherfucker, I don't want to kill you, behave" en "We know everything about you, you live in Putten" en
- met kracht tegen de linkerzij van die [slachtoffer] hebben geschopt.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen
1. Het hof neemt over de bewijsmiddelen zoals vermeld in de aanvulling verkort vonnis waarvan beroep onder de nummers:
1, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, met dien verstande dat in bewijsmiddel 8 in plaats van (merk omega) wordt gelezen (merk Omega, model Seamaster).
2. Een geschrift, zijnde een overzicht ontvreemde horloges e.a. in euro’s, proces-verbaal nummer: 2006184672 (doorgenummerde pag. 17-41).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Aantal ontvreemde goederen: 298, totaalbedrag inkoopprijs € 530.671,73
Onder meer:
- 4 Omega horloges nummers 81063627, 81114631, 57742185 en 59672241
- BRIL.ARM (het hof begrijpt: briljanten armbanden)
- BRIL.HGR (het hof begrijpt briljanten hangers)
- BRIL.ORK (het hof begrijpt: briljanten oorknoppen c.q. oorhangers)
- BRIL.RNG (het hof begrijpt: briljanten ringen)
- GDN.ARMB (het hof begrijpt: gouden armbanden)
- GDN.RING (het hof begrijpt: gouden ringen)
- GDN.COLL (het hof begrijpt: gouden colliers)
- BRIL.COLL (het hof begrijpt: briljanten colliers)
3. Een geschrift, zijnde een kopie van een proces-verbaal van verhoor van getuige van
8 november 2007 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank te Amsterdam.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [getuige], zakelijk weergegeven:
[verdachte] is de vader van mijn kind. Ik heb 1 dochter met hem.
4. Een geschrift, zijnde de vertaalde resultaten (hierna: ambtsberichten) op een door de officier van justitie te Amsterdam gedaan rechtshulpverzoek nr. 837/2006, welke schriftelijk vastgelegde ambtsberichten afkomstig zijn van het bureau rechter-commissaris nr. 6 te Madrid (Spanje) -met bijlagen-, doorgenummerde pagina’s 1-19.
Deze ambtsverrichtingen houden onder meer in, zakelijk weergegeven:
Ambtsbericht no 2645 van het Directoraat-generaal van Politie, hoofdbureau van de recherche, eenheid ter bestrijding van drugs en georganiseerde misdaad, centraal team ter bestrijding van de georganiseerde misdaad van 22 februari 2007 (pagina 4 en 5)
Betreft: Rogatoire commissie rechtshulpverzoek 837/2006 betreffende [naam] en [verdachte].
Men kwam achter de betrokkenheid van [naam] (geïdentificeerd als [verdachte]) bij genoemde diefstal (de overval op juwelierszaak ‘[slachtoffer]” te Amsterdam) op dezelfde dag dat hij werd aangehouden in Spanje, op 7 september 2006, toen er bij deze eenheid een bericht van de Nederlandse Politie werd ontvangen, die belang had bij de identificatie van de daders van de overval op de juwelierszaak. Die afbeelding werd sin situ vergeleken door de betrokken politieagenten, die op ondubbelzinnige wijze en zonder énige vorm van twijfel de persoon van wie hierboven de personalia vermeld staan identificeerden als de persoon die zich in de juwelierszaak bevond en met een pistoolmitrailleur zwaaide.
De personen van wie de personalia vermeld zijn, werden aangehouden vanwege valsheid in geschrifte, overtreding van de Vreemdelingenwet en heling, aangezien zij talrijke, zeer waardevolle juwelen in hun bezit hadden, die vermoedelijk gestolen waren en waarvoor ze absoluut geen papieren of bewijsstukken konden aanvoeren, waarbij het in alle gevallen nieuwe juwelen betrof met diamanten en andere edelstenen.
Onderzoek 1580,- van het Directoraat-generaal van Politie, hoofdbureau van de recherche, eenheid ter bestrijding van drugs en georganiseerde misdaad, centraal team ter bestrijding van de georganiseerde misdaad (pagina 9 en verder)
In Madrid, op het Bureau van de Mobiele Afdeling te Madrid Chamartin verschijnen op 7 september 2006 functionarissen van de Rijkspolitie en presenteren in de hoedanigheid van arrestanten:
een persoon in het bezit van een paspoort van de staat Mexico op naam van [naam], geboren op [1971] in Mexico en een persoon in het bezit van een paspoort van de staat Mexico op naam van [naam], geboren op [1978] te [geboorteplaats],
en ze overhandigen:
In het bezit van [naam]:
Een treinkaartje, nummer 0005594165, afkomstig uit Amsterdam met bestemming Parijs Austerlitz (Frankrijk), van 6 september 2006 te 19.43 uur (het hof begrijpt: afkomstig uit Parijs Austerlitz (Frankrijk), met bestemming station Chamartín (Madrid)).
Een treinkaartje, nummer 0005594169, afkomstig uit Amsterdam met bestemming station Parijs Noord (Frankrijk) van 6 september 2006 te 12.56 uur.
Een polshorloge van het merk Omega, model Seamaster.
Twee metrokaartjes uit Holland.
Een goud- en zilverkleurige ketting met een goudkleurig crucifix met de beeltenis van Jezus Christus een goudkleurige ring met twee witte stenen aan de bovenkant.
In het bezit van [naam]:
Een treinkaartje, nummer 0005594166, afkomstig uit Parijs Austerlitz (Frankrijk), met bestemming station Chamartín (Madrid) van 6 september 2006 te 19.43 uur.
Een treinkaartje, nummer 0005594170, afkomstig uit Amsterdam (Holland) met bestemming station Parijs Noord (Frankrijk) van 6 september 2006 te 12.56 uur.
Een polshorloge van het merk “Luis Vuitton”, model [naam].
Een polshorloge van het merk [naam], met serienummer CR2016CELL.
Een zilverkleurige ketting met een zilverkleurige hanger met de vorm van een bloem, met negen ingelegde witte stenen.
Twee zilverkleurige oorhangers, met de vorm van een halve cirkel, met verscheidene witte, in de omtrek ervan ingelegde stenen.
Twee zilverkleurige ringen, beide met een violetkleurige steen aan de bovenkant.
Een metrokaartje uit Parijs.
In beslag genomen voorwerpen die in de koffer zaten die [naam] bij zich had. ( pagina 11).
Ingepakt tussen sokken in een reistas:
Twee stalen horloges met zwarte wijzerplaat van het merk OMEGA.
En ze verklaren (pagina 12/13):
Dat één van de taken van de Groep van de Mobiele Brigade van het Station Chamartín (het hof begrijpt hier en verder: te Madrid (Spanje)) het controleren van de treinen is die dit station als vertrekpunt of bestemming hebben, waarbij speciale aandacht wordt geschonken aan de internationale treinen, teneinde vast te stellen of buitenlandse staatsburgers aan de voorwaarden voldoen die vereist zijn om het land binnen te komen, er te verblijven en het te verlaten, en teneinde eveneens hun juiste identiteit vast te stellen en hun papieren te controleren.
Dat ze, om bovengenoemde redenen, in de ochtend van de dag van bovengenoemde datum, omstreeks 9.20 uur, bij het uitvoeren van een controle van reizigers en bagage op het perron van dit station Chamartín, waar een hotel-trein binnenliep afkomstig uit Parijs, de papieren vroegen van onder andere de als arrestanten gepresenteerde personen, die zich legitimeerden voor de hier verschenen functionarissen met de in beslag genomen paspoorten en zich erg zenuwachtig gedroegen. Op een gegeven moment gooide de vrouw heimelijk een klein plastic zakje weg, waarin zich een paar zilverkleurige oorhangers bevonden met talrijke stenen en een zilverkleurige ketting met een ronde hanger, ingelegd met stenen, hetgeen is waargenomen door de functionaris met stamnummer [stamnummer].
Toen haar gevraagd werd van wie genoemde goederen waren, kon zij geen bevredigende verklaring geven over de herkomst ervan. Daarom brachten de optredende functionarissen de personen van wie de personalia hierboven vermeld staan, naar het politiebureau om de bagage die ze bij zich hadden te controleren.
Een maal op het bureau werden, na controle van de bagage, verborgen en gewikkeld in sokken, de hierboven beschreven juwelen gevonden, die alle nieuw waren en van grote financiële waarde, ingelegd met wat diamanten of edelstenen lijken te zijn,
Waarbij de arrestanten geen bevredigende verklaring konden geven over de herkomst ervan en evenmin enige factuur konden overleggen om hun rechtmatige eigendomsrecht aan te tonen.
Proces-verbaal van het Directoraat-generaal van Politie, hoofdbureau van de recherche, eenheid ter bestrijding van drugs en georganiseerde misdaad, centraal team ter bestrijding van de georganiseerde misdaad (pagina 19)
In een rugtas die de arrestant [naam] bij zich had, werden de volgende horloges aangetroffen en in beslag genomen:
1. Een horloge Omega Planet Ocena (het hof begrijpt: Ocean) Seamaster, met serienummer g1063627 (het hof begrijpt:
81063627).
2. Een horloge Omega Seamaster, met serienummer g1114631 (het hof begrijpt:
81114631).
3. Een horloge Omega Speedmaster reduced, met serienummer 59672241.
4. Een horloge Omega QUADRA min goud/met gouden band, met serienummer 57742185.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het primair bewezenverklaarde:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en maatregel
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, en de maatregel van schadevergoeding van € 50.000,- subsidiair 280 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf en maatregel als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij, gelijk de rechtbank, in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich tezamen met een ander schuldig gemaakt aan een gewapende overval in een juwelierszaak - aan een drukke straat - waarbij de eigenaar van die zaak op een agressieve en intimiderende wijze is bejegend en fysiek is mishandeld. Hoewel het slachtoffer - naar eigen zeggen - vaker is overvallen heeft hij zich deze keer zeer bedreigd en angstig gevoeld, omdat hij twee op vuurwapens gelijkende voorwerpen op zich gericht kreeg, waarvan een ongeveer 50 cm lang. Dit heeft veel indruk op hem gemaakt. Verdachte en zijn mededader hebben door hun handelen onder meer inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort misdrijven daarvan nog langdurig nadelige lichamelijke en/of psychische gevolgen kunnen ondervinden. Door het wegnemen van een grote hoeveelheid sieraden en horloges met een waarde van ruim een half miljoen euro hebben verdachte en zijn mededader voorts getoond geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen. Bovendien hebben verdachte en zijn mededader door hun handelen de in de samenleving bestaande gevoelens van onrust, angst en onveiligheid versterkt.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 20 november 2008 is verdachte in 2000 eerder ter zake van diefstal met geweld veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, hetgeen hem er niet van heeft weerhouden wederom een vermogens- en geweldsdelict te plegen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering heeft zich overeenkomstig artikel 51b van dat Wetboek in het onderhavige strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade als gevolg van het aan verdachte primair tenlastegelegde.
Een gedeelte van de vordering is in eerste aanleg toegewezen. De benadeelde partij is voor het overige niet ontvankelijk verklaard in haar vordering.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep op de voet van artikel 421, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering gevoegd met een vordering van EUR 50.000,- zoals aan haar in eerste aanleg is toegewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezenverklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
ten aanzien van het onder primair bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis en in detentie in het buitenland ingevolge een Nederlands verzoek om uitlevering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1 1.00 STK Zaktelefoon SONY ERICSSON J220i Imeinummer [Imeinummer]
2 Geld Nederlands - 2 x biljet 500, 12x biljet 50, 1x biljet 10
3 1.00 STK Doos kleur Bruin - Betreft kartonnen doos met fouillering van
4 1.00 STK Koffer kleur Blauw MODILIANT Inhoud: kleding+schoenen+pasfoto van [naam] etc.
Gelast de bewaring van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende, te weten:
5 10.00 STK Sieraad - Diverse Juwelen/Sieraden.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer]:
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, in dier voege dat indien en voor zover de een aan de betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer], wonende te [woonplaats], rekeningnummer [rekeningnummer], een bedrag van EUR 50.000,00 (vijftigduizend euro), te vermeerderen met de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Verwijst de benadeelde partij in de op de vordering gevallen kosten en bepaalt deze, voor zover aan de zijde van de verdachte gevallen, op nihil.
Legt de verdachte voorts op de verplichting tot betaling aan de Staat van een som geld, groot EUR 50.000,00 (vijftigduizend euro), zulks ten behoeve van [slachtoffer].
Beveelt voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 128 (honderdachtentwintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor vermelde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover verdachte en/of een ander heeft voldaan aan één van evenvermelde betalingsverplichtingen, de andere daarmee in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de vierde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.C.P. Haentjens, mr. D.J.C. Aben en mr. W.J.B. Zeijl, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 maart 2009.
Mr. W.J.B. Zeijl is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.