ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1805

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01135
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging naheffingsaanslag parkeerbelasting na overleggen betaalbewijzen in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, die in eerste aanleg niet de originele betaalbewijzen had overgelegd, bracht deze pas in hoger beroep in. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam stelde dat deze bewijsmiddelen niet in aanmerking genomen konden worden, omdat ze niet eerder waren ingediend. Het Hof oordeelde echter dat de belanghebbende gebruik maakte van de herkansingsfunctie van het hoger beroep en dat het verwerpen van de betaalbewijzen in strijd was met deze functie. Het Hof vernietigde de naheffingsaanslag en de eerdere uitspraak van de rechtbank, en gelastte de gemeente Amsterdam om het betaalde griffierecht aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de mogelijkheid om in hoger beroep nieuwe bewijsstukken aan te voeren, en dat dit niet in strijd is met een goede procesorde. De beslissing is openbaar uitgesproken en de belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
kenmerk 08/01135
eerste meervoudige belastingkamer
proces-verbaal
van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van
X, te Z, belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak no. AWB 08/2260 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 6 oktober 2008 in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam,
de heffingsambtenaar.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 maart 2009, alwaar partijen met kennisgeving niet zijn verschenen.
Beslissing
Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- vernietigt de uitspraak van de heffingsambtenaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag; en
- gelast de gemeente Amsterdam aan belanghebbende het betaalde griffierecht ad € 39 (beroep bij de rechtbank) en € 107 (hoger beroep bij het Hof), in totaal € 146 te vergoeden.
Gronden
Belanghebbende heeft in hoger beroep alsnog originele betaalbewijzen overgelegd waaruit, ook volgens de heffingsambtenaar, kan worden afgeleid dat hij de verschuldigde belasting heeft voldaan. Niettemin neemt de heffingsambtenaar het standpunt in dat de betaalbewijzen buiten beschouwing moet blijven omdat belanghebbende heeft nagelaten deze bewijsmiddelen tijdens de procedure voor de rechtbank in geding te brengen. Het Hof verwerpt dit standpunt van de heffingsambtenaar omdat het strijdt met de herkansingsfunctie van het hoger beroep. Van strijd met een goede procesorde is naar het oordeel van het Hof geen sprake.
Nu niet meer in geschil is dat eiser de verschuldigde parkeerbelasting heeft voldaan dient de naheffingsaanslag te worden vernietigd. De heffingsambtenaar heeft in zijn verweerschrift aangegeven daartoe ambtshalve over te willen gaan. Desgevraagd heeft hij telefonisch verklaard dat dit nog niet was gebeurd. Het Hof zal daarom de naheffingsaanslag vernietigen.
Gesteld noch gebleken is dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die ingevolge artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen. Het Hof laat daarom een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht achterwege.
De mondelinge uitspraak is gedaan op 3 april 2009 door mrs. J.P.F. Slijpen, voorzitter, W.M.G. Visser en J.P. Kruimel leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van Blokland als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door de voorzitter en de griffier.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20.303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.