ECLI:NL:GHAMS:2009:BI6859
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M. Houben
- A. Gonggrijp-van Mourik
- J. Bronkhorst
- Rechtspraak.nl
Bevel tot gevangenneming in verband met deelname aan een criminele organisatie en (gewoonte)witwassen
Op 8 mei 2009 heeft het Gerechtshof Amsterdam in raadkamer uitspraak gedaan over het hoger beroep van een verdachte tegen een bevel tot gevangenneming. De verdachte was in voorlopige hechtenis genomen in een zaak met parketnummer 13-529027-07, waarbij hij werd verdacht van betrokkenheid bij (voorgenomen) liquidaties. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de argumenten van de verdediging, die aanvoerde dat de vordering tot gevangenneming tardief was en in strijd met de beginselen van een goede procesorde. De verdediging stelde dat het openbaar ministerie eerder al had kunnen vorderen op basis van de beschikbare informatie en dat de vordering willekeurig was, aangezien medeverdachten niet op dezelfde manier werden behandeld.
De advocaat-generaal betoogde echter dat de vordering niet tardief was, omdat het proces-verbaal over de criminele organisatie pas in januari 2009 was afgerond. Het hof oordeelde dat de vordering tot gevangenneming voor feit 1, deelname aan een criminele organisatie, tijdig was gedaan en dat er geen strijd was met het gelijkheidsbeginsel. Het hof verwierp de argumenten van de verdediging en bevestigde de beslissing van de rechtbank voor het onder 1 tenlastegelegde, maar vernietigde de beslissing voor het onder 2 tenlastegelegde, (gewoonte)witwassen, omdat de vordering hiervoor tardief was. Het hof concludeerde dat het openbaar ministerie onvoldoende had gesteld om de vordering voor dit feit te rechtvaardigen.