GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING van 21 augustus 2009 in de zaak met rekestnummer 200.038.858 OK van
G.M. VAN DER PLOEG,
wonende te Nunspeet,
VERZOEKSTER,
advocaten: MR. W. VAN GELEIN VITRINGA en MR. P.F. SCHEPEL,
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
EXODUS HOLDING B.V.,
gevestigd te Nunspeet,
VERWEERSTER,
advocaat: MR. O.C.A. MILLAARD,
M.R. VAN SCHEPPINGEN,
wonende te Hulshorst,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: MR. O.C.A. MILLAARD.
1. Het verloop van het geding
1.1 Verzoekster (hierna Van der Ploeg te noemen) heeft bij op 28 juli 2009 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven - bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
1) een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van verweerster (hierna Exodus Holding te noemen) en haar dochtervennootschappen;
2) bij wijze van onmiddellijke voorzieningen, vooralsnog voor de duur van het geding,
a) belanghebbende (hierna Van Scheppingen te noemen) te schorsen als bestuurder van Exodus Holding;
b) een onafhankelijke derde te benoemen tot zelfstandig bevoegd bestuurder van Exodus Holding, aan welke bestuurder zonder voorafgaande toestemming van de beide aandeelhouders of de Ondernemingskamer niet de bevoegdheid toekomt de door Exodus Holding in andere vennootschappen gehouden aandelen en de aan Exodus Holding toebehorende onroerende zaken te vervreemden;
c) het bestuur en de algemene vergadering van aandeelhouders van Exodus Holding te verbieden een besluit te nemen omtrent het voornemen tot vervreemding van (de) aandelen in één of meer van haar dochtervennootschappen;
d) zodanige andere voorziening te treffen als de Ondernemingskamer zal vermenen te behoren.
1.2 Exodus Holding en Van Scheppingen (hierna gezamenlijk Van Scheppingen c.s. te noemen) hebben bij op 29 juli 2009 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht om het verzoek van Van der Ploeg af te wijzen althans, subsidiair, voor zover een onderzoek zou worden gelast, te bepalen dat de kosten van het onderzoek voor rekening komen van Van der Ploeg en - naar de Ondernemingskamer begrijpt: eveneens subsidiair en bij wijze van onmiddellijke voorziening - Van der Ploeg tot en met 12 augustus 2009 te schorsen als bestuurder van Exodus Holding, een en ander met veroordeling van Van der Ploeg in de kosten van het geding.
1.3 Het verzoek voor zover dit strekt tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen, is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 30 juli 2009, alwaar de advocaten de standpunten van partijen nader hebben toegelicht aan de hand van telkens aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde pleitaantekeningen en wat mr. Van Gelein Vitringa en mr. Schepel betreft onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties.
2.1 Het geplaatste aandelenkapitaal van Exodus Holding wordt voor circa 49,55% gehouden door Van der Ploeg en voor circa 50,45% door Van Scheppingen. Exodus Holding houdt alle aandelen in een vijftal dochtervennootschappen. De groep drijft een onderneming in tilmiddelen voor de zorgsector, binnen welke onderneming ongeveer 38 personen werkzaam zijn.
2.2 Het bestuur van Exodus Holding wordt gevormd door Van Scheppingen en Van der Ploeg, aan wie ieder afzonderlijk de bevoegdheid toekomt haar te vertegenwoordigen.
2.3 Tussen Van der Ploeg en Exodus Holding is een arbeidsovereenkomst gesloten. Sinds augustus 2008 heeft Van der Ploeg - wier salaris steeds is doorbetaald - geen werkzaamheden voor Exodus Holding meer verricht. Daaraan ging een periode van ziekte van Van der Ploeg vooraf, gevolgd door gedeeltelijke hervatting door Van der Ploeg - tot uiteindelijk 40% - van haar werkzaamheden.
2.4 Bij brief van 15 juli 2009 heeft Van Scheppingen Van der Ploeg uitgenodigd voor een algemene vergadering van aandeelhouders van Exodus Holding op maandag 3 augustus 2009. Het enige agendapunt voor deze vergadering vormde de voorgenomen overdracht door Exodus Holding van de aandelen in haar vijf dochtervennootschappen aan een nader te bepalen, door Van Scheppingen beheerste vennootschap. Bij brief van 24 juli 2009 heeft Van Scheppingen aan Van der Ploeg bericht dat de eerderbedoelde vergadering was komen te vervallen en heeft hij haar uitgenodigd voor een nieuwe, op 12 augustus 2009 te houden, algemene vergadering met als - enig - agendapunt "het voorgenomen ontslag van mevrouw G.M. van der Ploeg".
2.5 Voor het boekjaar 2008 is een concept van een geconsolideerde jaarrekening van Exodus Holding opgesteld. Vaststelling van deze jaarrekening heeft (nog) niet plaatsgevonden.
2.6 Gesprekken tussen Van der Ploeg en Van Scheppingen over de mogelijke overname door Van Scheppingen van de door Van der Ploeg gehouden aandelen in Exodus Holding hebben (vooralsnog) niet tot overeenstemming geleid.
3. De gronden van de beslissing
3.1 De Ondernemingskamer stelt voorop dat de aandeelhoudersvergadering van 3 augustus 2009 - met op de agenda de verkoop van de dochtervennootschappen van Exodus Holding aan een door Van Scheppingen beheerste vennootschap - geen doorgang vindt terwijl Van Scheppingen, zoals hij desgevraagd ter terechtzitting nadrukkelijk heeft doen weten, niet voornemens is een daartoe strekkend besluit opnieuw te agenderen. Dat houdt in dat van een dreiging dat voor Exodus Holding en bij haar betrokkenen (potentieel) nadelige besluiten worden genomen, althans besluiten welke de belangen van de minderheidsaandeelhouder veronachtzamen, - welke dreiging naar valt aan te nemen de aanleiding vormde voor Van der Ploeg haar verzoek voor zover dat strekt tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen te doen - niet langer sprake is. De hier beoordeelde grond voor het treffen van onmiddellijke voorzieningen kan dan ook het treffen daarvan niet - langer - rechtvaardigen.
3.2 Van der Ploeg heeft er verder weliswaar op gewezen dat een nieuwe aandeelhoudersvergadering is bijeengeroepen waarvoor het ontslag van haarzelf als bestuurder van Exodus Holding is geagendeerd, maar zij heeft niet dan wel onvoldoende aannemelijk gemaakt dat, waarom en in welk opzicht zulks schadelijk is te achten voor - het functioneren van (de onderneming van) - Exodus Holding, althans ertoe zou moeten leiden dat onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Te minder is voor het treffen daarvan op die grond aanleiding nu Van der Ploeg te kennen heeft gegeven niet te streven naar hervatting van haar werkzaamheden als bestuurder van Exodus Holding.
3.3 Ook overigens is naar het oordeel van de Ondernemingskamer onvoldoende aannemelijk geworden dat de toestand van Exodus Holding noopt tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen. Dat, zoals Van der Ploeg heeft gesteld, Van Scheppingen haar de toegang tot het bedrijf van Exodus Holding zou hebben ontzegd, komt niet aannemelijk voor, terwijl het bezwaar van Van der Ploeg dat Van Scheppingen haar ten onrechte - immers zonder dat hieraan een rechtsgeldig besluit ten grondslag lag - uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel heeft doen uitschrijven, is weggenomen doordat deze uitschrijving inmiddels ongedaan is gemaakt. De suggesties van Van der Ploeg dat de relatie van Exodus Holding met de bank onderscheidenlijk met een belangrijke Engelse leverancier op het spel zouden staan en dat Exodus Holding zich in "zwaar weer" zou bevinden, hebben Van Scheppingen c.s. met kracht weersproken en zij hebben aangevoerd dat de relatie met genoemde partijen goed is te noemen - het is onjuist dat de bankfinanciering op korte termijn moet worden afgelost en met de betrokken leverancier zijn duidelijk afspraken gemaakt - en de orderportefeuille is gevuld. Tegenover die betwisting is de gegrondheid van deze suggesties niet aannemelijk geworden.
3.4 Ten slotte kan aan Van der Ploeg weliswaar worden toegegeven dat, zoals zij heeft gesteld, Exodus Holding de jaarrekening betreffende het boekjaar 2008 niet tijdig heeft vastgesteld, maar zulks noopt - op zichzelf en in het licht van de omstandigheden van het onderhavige geval - niet tot het treffen van enige voorziening.
3.5 (Eerst) ter terechtzitting heeft Van der Ploeg nog als (aanvullende) gronden voor haar verzoek genoemd dat uit het concept van de geconsolideerde jaarrekening van Exodus Holding betreffende het boekjaar 2008 zou blijken dat een van de dochtervennootschappen van Exodus Holding "zwaar" is overgewaardeerd alsmede dat Van Scheppingen - zonder enige motivering - verschillende "serieuze biedingen" op de aandelen in Exodus Holding van de hand zou hebben gewezen. Nog daargelaten dat deze gronden - die als zelfstandig hebben te gelden- niet in aanmerking kunnen worden genomen nu zij niet in het verzoekschrift zijn aan te treffen, falen zij, de eerste reeds omdat deze zich richt tegen een concept waaromtrent discussie en besluitvorming nog ter algemene vergadering moet plaatsvinden en de tweede reeds omdat zij van onvoldoende feitelijke grondslag is voorzien.
3.6 Gelet op het vorenstaande behoeft het verweer van Van Scheppingen c.s. dat Van der Ploeg niet het bepaalde in artikel 2:349 BW in acht heeft genomen, geen verdere bespreking.
wijst het verzoek van verzoekster voor zover dat strekt tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen af;
bepaalt dat behandeling van het verzoek voor zover dat strekt tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Exodus Holding B.V., gevestigd te Nunspeet, zal plaatsvinden ter een nadere, op eerste verzoek van een (van) partij(en) te bepalen terechtzitting;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Willems, voorzitter, mr. Faber en mr. Nieuwe Weme, raadsheren, mr. Van Maanen en prof. dr. Hoogendoorn RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. Van Hassel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 21 augustus 2009.
coll.: