ECLI:NL:GHAMS:2009:BK7601

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.036.988-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhaalsbijdrage van onderhoudsplichtige aan gemeente ten behoeve van kinderen

In deze zaak gaat het om de verhaalsbijdrage die een man, als onderhoudsplichtige, aan de gemeente Amsterdam moet betalen ten behoeve van zijn kinderen. De man is in hoger beroep gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin was bepaald dat hij een bijdrage van € 508,86 per maand moest betalen. De man stelt dat hij geen inkomen heeft en dus geen draagkracht om deze bijdrage te voldoen. De gemeente heeft deze stelling gemotiveerd betwist en de man heeft zijn financiële situatie niet onderbouwd met bewijsstukken. Het hof overweegt dat de man op grond van artikel 1:392 van het Burgerlijk Wetboek een onderhoudsplicht heeft jegens zijn kinderen. Het hof concludeert dat de man in staat moet worden geacht een verhaalsbijdrage te voldoen, ondanks zijn beweringen over zijn analfabetisme en de taalbarrière binnen zijn gemeenschap. De gemeente heeft ter zitting aangegeven genoegen te nemen met een lagere bijdrage van € 150,- per maand, wat het hof in overeenstemming met de wettelijke maatstaven acht. De beschikking van de rechtbank wordt vernietigd en het hof bepaalt dat de man vanaf 1 februari 2009 € 150,- per maand aan de gemeente moet betalen zolang de bijstandsverlening aan de vrouw voortduurt. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER
BESCHIKKING van 1 december 2009 in de zaak met landelijk zaaknummer 200.036.988/01 van:
[…],
wonende te […],
APPELLANT,
advocaat: mr. S.A.S. Jansen te Amersfoort,
t e g e n
DE GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelende te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellant en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de man en de gemeente genoemd.
1.2. De man is op 30 juni 2009 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 1 april 2009 van de rechtbank te Amsterdam, met kenmerk 418227 / 09.0636 F.
1.3. De gemeente heeft op 13 augustus 2009 een verweerschrift ingediend.
1.4. De man heeft op 5 oktober 2009 een brief aan het hof gezonden.
1.5. De zaak is op 15 oktober 2009 ter terechtzitting behandeld.
1.6. Ter terechtzitting zijn verschenen:
- de advocaat van de man;
- mr. H.H.J. ten Hoope, namens de gemeente.
De man is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2. De feiten
2.1. Uit de relatie van de man en […] (hierna: de vrouw) zijn geboren [minderjarige A] [in] 2006 en [minderjarige B] [in] 2007 (hierna: de kinderen). De relatie is inmiddels beëindigd en de kinderen verblijven bij de vrouw. De man heeft de kinderen erkend.
2.2. De man is geboren [in] 1987 en hij woont bij zijn moeder.
2.3. De gemeente verleent sinds 19 oktober 2007, mede ten behoeve van de kinderen, bijstand aan de vrouw op basis van de norm voor een alleenstaande ouder.
2.4. Bij brief van 6 juli 2008 is de man door de gemeente verzocht zijn financiële omstandigheden op te geven teneinde de gemeente in de gelegenheid te stellen de grens van zijn onderhoudsplicht te bepalen. De man heeft de gemeente geen gegevens verstrekt en bij verhaalsbesluit van 30 juli 2008 is de verhaalsbijdrage vastgesteld op € 820,- per maand met ingang van 1 juli 2008.
3. Het geschil in hoger beroep
3.1. Bij de bestreden beschikking is, op verzoek van de gemeente, bepaald dat de man in zijn hoedanigheid van onderhoudsplichtige jegens de kinderen met ingang van 1 februari 2009 € 508,86 per maand aan de gemeente zal betalen, zolang de bijstandsverstrekking aan de vrouw ten behoeve van de kinderen, voortduurt.
3.2. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat het inleidend verzoek van de gemeente alsnog wordt afgewezen, althans het door hem aan de gemeente te betalen bedrag aan kosten verhaal bijstand te stellen op nihil, met veroordeling van de gemeente in de kosten van de procedure in beide instanties.
3.3. De gemeente verzoekt de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, althans zijn verzoek af te wijzen en – naar het hof begrijpt – de bestreden beschikking te bekrachtigen.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. Ter beoordeling ligt voor de vraag welke verhaalsbijdrage de man ten behoeve van de kinderen aan de gemeente dient te betalen.
De man stelt dat hij niet werkt en geen uitkering ontvangt, zodat hij geen draagkracht heeft om een bijdrage te voldoen. De gemeente heeft de stellingen van de man gemotiveerd betwist.
4.2. Het hof stelt voorop dat de man op grond van artikel 1:392 van het Burgerlijk Wetboek jegens de kinderen een onderhoudsplicht heeft en overweegt vervolgens dat de man zijn stellingen niet met stukken heeft onderbouwd. Mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de gemeente, had het op zijn weg gelegen om het gemis aan draagkracht aan te tonen. Voorts heeft de man geenszins aannemelijk gemaakt dat hij in het geheel geen verdiencapaciteit heeft. Dit komt voor zijn rekening en risico. Hieraan doet niet af de stelling van de man dat hij analfabeet zou zijn en dat het voor hem geen nut heeft om de Nederlandse taal te leren, omdat er binnen zijn gesloten zigeunergemeenschap in een andere taal gecommuniceerd wordt.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de man in staat moet worden geacht een verhaalsbijdrage aan de gemeente te voldoen. Nu de gemeente ter zitting in hoger beroep heeft verklaard genoegen te nemen met een bijdrage van € 150,- per maand, welke bijdrage het hof in overeenstemming met de wettelijke maatstaven acht, zal aldus beslist worden.
4.3. De aard en de uitkomst van de procedure in aanmerking genomen, is er geen aanleiding om de gemeente te veroordelen in de proceskosten, zoals door de man is verzocht. Deze kosten zullen op gebruikelijke wijze worden gecompenseerd.
4.4. Dit leidt tot de volgende beslissing.
5. Beslissing
Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep en, opnieuw rechtdoende:
bepaalt de door de man in zijn hoedanigheid van onderhoudsplichtige jegens de kinderen aan de gemeente te betalen verhaalsbijdrage met ingang van 1 februari 2009 op € 150,- per maand zolang de bijstandverlening voortduurt, vanaf heden bij vooruitbetaling te voldoen;
compenseert de kosten van het geding in beide instanties aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.L. Diender, M.M.A. Gerritzen-Gunst en F.A.A. Duynstee in tegenwoordigheid van
mr. R.M. van Diepen als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2009.