ECLI:NL:GHAMS:2010:3153
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- P.M. Brilman
- G.H. van Asperen
- R.E. de Winter
- Rechtspraak.nl
Invoer van cocaïne door koerier in walnoten zonder opzet
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum], was beschuldigd van het opzettelijk invoeren van cocaïne op 17 januari 2010 te Schiphol. De tenlastelegging betrof het binnenbrengen van ongeveer 1986 gram cocaïne, verstopt in walnoten. Tijdens de zittingen in eerste aanleg en hoger beroep is de verdediging aangevoerd dat de verdachte geen opzet had op de invoer van cocaïne, aangezien zij de walnoten op verzoek van een familielid had meegenomen en geen reden had om achterdochtig te zijn. De advocaat-generaal stelde echter dat de verdachte, gezien de omstandigheden, voorwaardelijk opzet had moeten hebben.
Het hof overwoog dat de verdachte weliswaar bekend was met het strenge controlebeleid op Schiphol, maar dat zij geen reden had om aan de walnoten te twijfelen, omdat deze van familie afkomstig waren. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet, maar dat de verdachte wel verwijtbaar had gehandeld door niet alle nodige maatregelen te nemen om te voorkomen dat haar bagage verdovende middelen bevatte. Het hof oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, maar sprak haar vrij van andere beschuldigingen.
De rechtbank Haarlem had de verdachte eerder veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf, maar het hof besloot de straf te verlagen tot 6 maanden, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de nieuwe straf op, waarbij het in beslag genomen voorwerp verbeurd werd verklaard. De uitspraak werd gedaan door de vierde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters P.M. Brilman, G.H. van Asperen en R.E. de Winter.