ECLI:NL:GHAMS:2010:BL9011
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.M.A. Gerritzen-Gunst
- A.L. Diender
- B.F.P. Lhoëst
- Rechtspraak.nl
Adoptie vóór de geboorte: Beoordeling van de mogelijkheid en voorwaarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep van appellante [A] tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 november 2009. [A] verzoekt om de adoptie van elk kind waarvan [B] thans zwanger is, reeds vóór de geboorte uit te spreken. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, en [A] is in hoger beroep gegaan. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een brief van 12 januari 2010 geadviseerd om het verzoek af te wijzen en was niet ter zitting aanwezig.
De zaak is op 18 januari 2010 ter terechtzitting behandeld. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank het hoger beroep heeft opengesteld voor zover er definitief is beslist over de adoptie vóór de geboorte. Het hof heeft de grieven van [A] gezamenlijk behandeld en de vraag aan de orde gesteld of de adoptie vóór de geboorte kan worden uitgesproken. Het hof heeft overwogen dat volgens artikel 1:227, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) het verzoek tot adoptie kan worden toegewezen indien het kind is of wordt geboren binnen de relatie van de adoptant en de ouder, en dat de adoptie terugwerkt tot het tijdstip van de geboorte.
Het hof concludeert dat de adoptie pas na de geboorte kan worden beoordeeld, en dat het verzoek van [A] om de adoptie vóór de geboorte uit te spreken terecht is afgewezen. De beslissing van het hof is dat de beschikking waarvan beroep wordt bekrachtigd. Dit betekent dat de adoptie door [A] van het kind waarvan [B] zwanger is, niet vóór de geboorte kan worden uitgesproken, en dat de wetgever rekening heeft gehouden met de belangen van de ongeboren vrucht in erfrechtelijke zin. De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer van het hof en openbaar uitgesproken op 9 februari 2010.